Het wezenlijke van het bestaan op aarde zal steeds de vereniging met God blijven. Al het andere is onbeduidend en onwaarschijnlijk. En zo kan een mens in het volle bezit van alle geestelijke aardse bekwaamheden zijn en toch niet de ware reden van het zijn herkennen als hij de volledige schepping inhoudelijk niet beschouwt zoals noodzakelijk is om de verbinding met God te verkrijgen. Want niets is hinderlijker voor de mens dan in het bewustzijn van zijn eigen bekwaamheid en begaafdheid te blijven die hem ver weg houdt van het ware besef. Want het ware besef vindt zijn oorsprong alleen in het gevoel van het niets-zijn ten opzichte van de eeuwige Godheid. Pas dan zoekt de mens de verbinding met de Godheid en pas dan kan er begonnen worden met de geestelijke arbeid aan zichzelf. Maar zonder dit besef blijft de mens blind hechten aan het verkeerde denkbeeld over zijn waarde en al zijn wereldwijsheid is alleen maar een des te grotere hindernis, des te meer ze hem in zijn verhevenheid bevestigt.
Als jullie God willen herkennen, kijk dan naar Hem op. Maar naar Hem opkijken kunnen jullie alleen maar in diepe deemoed en het besef van jullie nietige zelf. En dan verheft de Heer jullie, want Zijn wijsheid is eeuwig en altijd dezelfde. Maar wat is daarmee vergeleken de wijsheid van de mensen? En wie meent deze te bezitten, heeft voor de Heer niet veel wijsheid. Alleen het wekken van de goddelijke geest in zich is wijs en juist voor God, want alleen dan kan hij zich wijsheden eigen maken die God zelf hem geeft en die alle aardse wijsheid te boven gaat en daarom is het zich in de geest met God te verbinden het enige nastrevenswaardige in het leven en dan door de eeuwige Schepper en hemelse Vader, de Leermeester van alle goddelijke waarheid waardig te worden deze te ontvangen. En daarom is alleen maar een algehele overgave aan Hem nodig om zich in de grootste wijsheid en het helderste herkennen te bevinden. Zo zal al het menselijk weten alleen maar ijdel stukwerk zijn, maar diepgaand en onbegrensd de kennis van goddelijke waarheden, waar de goddelijke waarheid in zuiverste vorm aan het mensenkind geboden wordt. En zo kan nooit betwist worden dat iedere ingreep van de eeuwige Godheid steeds alleen maar tot doel heeft het weten van de mensheid te verdiepen. De mens moet als het ware in die toestand geplaatst worden om zonder aardse hulp zijn kennis te vergroten en dat door goddelijke hulp, om opnieuw in de mensen van de aarde het verlangen te wekken eveneens de verbinding met God ijverig na te streven, opdat hen evenzo het weten ontsloten wordt van dingen die aan de erkenning van de schepping bijdragen en hiermee ook het geloof in de eeuwige Schepper versterken.
Het hele leven krijgt meer inhoud zodra de mens een juist beeld heeft van de eeuwige Godheid en Zijn schepping en hij tracht nu iedere handeling in overeenstemming te brengen met de goddelijke wijsheid. Hij tracht zo goed mogelijk in de juiste orde naar de erkende wil van God te leven en is bang voor een terugval in de geestelijke blindheid en zal zich nu weer om hulp smekend naar de eeuwige Godheid wenden en haastig zullen de geestelijke vrienden het mensenkind ondersteunen, opdat steeds de wil en het verlangen naar geestelijke waarheid levendig blijft en hem steeds weer vervulling kan geven. Zo blijft alleen die mens wetend en echt verstandig, die zich in alle deemoed met de Heer verbindt. Die, zonder deze verbinding te hebben nagestreefd, niets meer begint en dus zijn hele wezen doordrongen is van de liefde tot God, die steeds alleen maar tot uiting komt in het verlangen naar uiteindelijke vereniging. En daarom gaan de mensen vaak zo volledig nutteloos door het leven omdat ze het wezenlijke niet herkennen, want zonder dit besef is al het denken en handelen waardeloos. Het beweegt zich alleen maar in aardse richting en draagt aan de ontwikkeling van de ziel niet het geringste bij. Daarom is de ware wijsheid alleen maar daar te zoeken waar het innigst die verbinding met de Heer nagestreefd wordt, want daar onderwijst de hemelse Vader zelf en Zijn leer is waarlijk boven iedere twijfel verheven. Hij geeft de zuiverste, pure waarheid aan de mensen op aarde die van goede wil zijn.
Amen
VertalerL’essenziale della carriera terrena rimarrà sempre l’unione con Dio, tutto il resto è inutile ed improbabile. E così un uomo può essere nel pieno possesso di tutte le facoltà spirituali terrene e malgrado ciò non riconoscere il vero motivo dell’essere, se non osserva l’intera Creazione nel senso com’è necessario, per ottenere il collegamento con Dio. Perché nulla è più d’ostacolo per l’uomo che rimanere nella consapevolezza della propria facoltà e talento, che lo tengono lontano dalla vera conoscenza. Perché la vera conoscenza è radicata unicamente nel sentimento del non-essere nei confronti dell’eterna Divinità. Solo allora l’uomo cerca il collegamento con la Divinità e solo allora può iniziare il lavoro spirituale su sé stesso. Senza questa conoscenza però l’uomo rimane cieco nella follia del suo valore, e tutta la sua sapienza mondana è soltanto un ostacolo più grande, più lo fortifica nella sua grandezza. Se volete riconoscere Dio, allora guardate sù a Lui. Ma guardare in sù a Lui lo potete solamente nella profonda umiltà e riconoscenza del vostro io da nulla. Ed allora il Signore vi eleva, perché la Sua Sapienza è sempre ed in eterno la Stessa. Ma che cosa è nei confronti la sapienza umana? E chi crede di possederla, è poco saggio davanti al Signore. Risvegliare in sé lo spirito divino, solo questo è saggio e giusto dinanzi a Dio, perché solo allora può cogliere in sé delle Sapienze, che Dio Stesso gli trasmette e che mettono nell’ombra tutta la sapienza terrena, e perciò l’unica cosa desiderabile nella vita sarà, unirsi nello spirito con Dio e poi venir degnato dall’eterno Creatore e Padre celeste, il Maestro di ogni Verità divina, di ricevere questa. E perciò è necessario solo una definitiva dedizione a Lui, per trovarsi nella più grande Sapienza e chiarissima conoscenza. Così ogni sapere umano sarà solo un’opera frammentaria vanitosa, ma profondo ed illimitato il sapere delle Verità divine, dove la Verità divina viene offerta al figlio terreno nella forma più pura. E così potrà mai essere contestato, che ogni Intervento dell’eterna Divinità abbia sempre soltanto per scopo, di approfondire il sapere dell’umanità. L’uomo dev’essere pure messo nella situazione di aumentare senza l’aiuto terreno il suo campo del sapere, e questo attraverso l’Aiuto divino, per risvegliare nuovamente negli uomini terreni il desiderio, di aspirare con fervore pure al collegamento con Dio, affinché venga loro dischiuso il sapere su cose, che contribuiscono alla conoscenza della Creazione, e con ciò consolidano anche la fede nell’eterno Creatore. Tutta la vita conquista contenuto, appena l’uomo ha una giusta immagine dell’eterna Divinità e la Sua Creazione, ed ora cerca di mettere in sintonia ogni azione con la Sapienza divina, cerca di vivere possibilmente nel giusto Ordine secondo la Volontà di Dio riconosciuta e teme ed ha paura di una ricaduta nella cecità spirituale, ed ora si rivolgerà di nuovo all’eterna Divinità supplicando l’Aiuto, e gli amici spirituali si affrettano a sostenere il figlio terreno, affinché rimanga sempre soltanto viva la volontà ed il desiderio per la Verità spirituale e ne possa sempre di nuovo trovare l’esaudimento. Così rimane sapiente e veramente saggio solo quell’uomo, che si unisce in tutta l’umiltà con il Signore, il quale, senza aver aspirato a questo collegamento, non comincia più nulla, se tutto il suo essere non è compenetrato dall’amore per Dio, che si manifesta sempre soltanto nel desiderio dell’unificazione finale. E gli uomini passano sovente così inutilmente attraverso la via, perché non riconoscono l’essenziale, perché senza questa conoscenza tutto il pensare ed agire è senza valore, si muove solo nella direzione terrena e non contribuisce minimamente alla promozione dell’anima. Perciò la vera Sapienza si trova solamente là, dove si aspira intimamente al collegamento con il Signore, perché là istruisce il Padre celeste Stesso, ed il Suo Ammaestramento è veramente maestoso oltre ogni dubbio. Egli dà la più pura, più schietta Verità agli uomini sulla Terra che sono di buona volontà.
Amen
Vertaler