• Terug

Geest van God - Kiem van Gods liefde

Verlang naar de Geest van God. Dan wordt alles in jullie dadelijk werkzaam. De ziel zal zich van de materie afwenden. Het vlees zal afstand doen van de vervulling van zijn verlangens. De Liefde zal intrek nemen in jullie hart en dan zullen jullie voelbaar gewaarworden hoe alles in jullie licht en helder wordt. En dit alles, wanneer jullie uit volkomen vrije wil vurig verlangen naar de vereniging met God.

Elk wezen draagt de kiem van de zuiverste Liefde Gods in zich. Als deze kiem eenmaal in het hart is opgekomen, dan groeit ze ook verder. Want de voeding die dit plantje nodig heeft, wordt toegevoerd door het Woord van God dat in de zuiverste vorm in het mensenhart binnendringt, opgenomen wordt en goed genuttigd wordt. Een hart dat zo gespijsd is, zal gedurende zijn aardse bestaan beslist geen gebrek hoeven te lijden. Het houdt zijn levenskracht in stand en hoeft alleen maar met alle gloed waartoe het in staat is, lief te hebben. Dan zal het ook spoedig vervuld worden van de goddelijke Geest. Want de Vader van het heelal wil zich aan zulke mensen Zelf openbaren. Voor zo’n taak kiest Hij immers steeds diegenen uit die de kiem in zich dragen en die zorg dragen voor de ontwikkeling van het tere plantje Gods.

De goddelijke Leermeester onderwees Zijn leerlingen op aarde Zelf om zich nooit door de materie gevangen te laten nemen. En Hij gaf hun zo vaak bewijzen door de meest verschillende mensen, bij wie Hij Zijn liefdeswerk in vervulling deed gaan en die Hij inleidde in Zijn wijsheden en leringen. Hoe groter het vlammetje van Liefde in de harten van de leerlingen was, des te helderder van geest namen ze op wat de Heer predikte. En spoedig waren de leerlingen zo van de Geest Gods doordrongen dat in de werken van de leerlingen op aarde slechts datgene tot uitdrukking kwam wat in de goddelijke Meester Zelf woonde: een ongekende kracht, die zich in daden en woorden uitte.

Volledig onwetende, eenvoudige mensen bereikten een graad van geloof en van zielenrijpheid, die de natuurlijke begaafdheid onmiskenbaar overtrof. De Geest Gods was immers met hen en overal waar het erop aankwam dwalende zielen op de goede weg te brengen, was er een zichtbaar inwerken van deze goddelijke Geest. De Geest van God is dus steeds nodig waar een volk gewekt en geleid moet worden. Want het zou de mens aan elke kracht ontbreken, die zich slechts vanuit zichzelf zou inspannen om onderwijzingen en wijsheden over te brengen, die zonder de Geest van God slechts puur mensenwerk en als zodanig vergankelijk zouden zijn.

Zodoende kan de mens alles tot stand brengen als de goddelijke Geest door hem werkt. En daarom zal het steeds de ijverig te vervullen opdracht van de mens zijn zich zo voor te bereiden dat hij voor de opname van de goddelijke Geest uitgekozen wordt en dat hij daardoor in het bezit komt van de volle kracht, waardoor hij dan kan volbrengen wat volgens de wil van de Heer is en wat Hem welgevallig is.

Amen

Geist Gottes.... Keim der Gottesliebe....

Begehret den Geist Gottes.... Dann wird sogleich alles in euch tätig.... es wird die Seele sich abwenden von der Materie, es wird das Fleisch Verzicht leisten auf Erfüllung seiner Begierde.... es wird die Liebe einziehen in euer Herz, und so werdet ihr fühlbar spüren, wie alles in euch licht und hell wird. Und dies alles, wenn ihr euch aus vollkommen freiem Willen heraus sehnet nach der Vereinigung mit Gott.... jedes Wesen trägt in sich den Keim zu reinster Gottesliebe.... Ist dieser einmal im Herzen aufgegangen, so wächst sie dann auch weiter fort, denn die Nahrung, die dies Pflänzchen braucht, wird ihm zugeführt im Wort Gottes, das in reinster Form sich in die Menschenherzen eindrängt, dort aufgenommen und bestens verwertet wird. Ein so gespeistes Herz wird während des Erdendaseins gewiß nicht zu darben brauchen, es erhält sich in Lebenskraft und braucht nur zu lieben mit aller Glut, dessen es fähig ist, so wird es auch bald erfüllt sein vom göttlichen Geist, denn der Vater des Alls will solchen Menschen Sich Selbst offenbaren.... wählet Er doch immer die aus zu solchem Amt, die den Keim in sich tragen und für die Entwicklung des zarten Gottespflänzchens Sorge tragen. Der göttliche Lehrmeister Selbst lehrte Seine Jünger auf Erden, von der Materie niemals sich gefangennehmen zu lassen, und gab ihnen so oft Beweise durch die verschiedenartigsten Menschen, an denen Er Sein Liebeswerk erfüllte und sie einführte in Seine Weisheiten und Lehren. Je größer das Flämmchen der Liebe in den Herzen der Jünger war, desto helleren Geistes nahmen diese auf, was der Herr predigte, und bald waren die Jünger vom Geist Gottes so durchdrungen, daß im Wirken der Jünger auf Erden nur zum Ausdruck kam, was dem göttlichen Meister Selbst innewohnte.... eine unbekannte Kraft, die sich in Taten und Worten äußerte. Völlig unwissende, einfache Menschen erreichten einen Grad im Glauben und in der Reife der Seele, der die natürliche Begabung unleugbar übertraf.... doch war mit ihnen der Geist Gottes, und ein sichtbares Einwirken dieses göttlichen Geistes war überall da, wo es galt, irrende Seelen auf den rechten Weg zu führen. So ist der Geist Gottes immer vonnöten, wo ein Volk geweckt und geleitet werden soll, denn an jeglicher Kraft würde es dem Menschen mangeln, der nur aus sich heraus bestrebt wäre, Belehrungen und Weisheiten anzubringen, die ohne den Geist Gottes nur pures Menschenwerk und als solches vergänglich wären. Somit kann der Mensch alles zuwege bringen, wirkt der göttliche Geist durch ihn, und immer wird es daher des Menschen eifrigst zu erfüllende Aufgabe sein, sich so vorzubereiten, daß er zur Aufnahme des göttlichen Geistes ausersehen ist und volle Kraft dadurch ihm innewohnt, durch welche er dann vollbringen kann, was im Willen des Herrn und Ihm wohlgefällig ist....

Amen