Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Nieuwvorming van wezens - Leger van scheppende geesten - Problemen

Het grootste probleem waarvan de oplossing jullie nauw aan het hart moet liggen, is hoe jullie je met de Godheid die alles omvat en Liefde geeft, kunnen verenigen, om zo als deel van deze eeuwige Godheid later ook onbegrensde macht te bezitten en jullie achter het leger van scheppende geesten te scharen. Daarom is het wijze plan van God steeds op de nieuwvorming van wezens gericht die voortdurend uit vrije wil de wil van de Heer uitvoeren om in de oneindigheid weer talloze minder ontwikkelde wezens rechtvaardig en wijs behulpzaam te zijn als machten die over hen regeren, voor hen opnieuw een nuttige omgeving te laten ontstaan en zo verenigd met de godheid te werken en toch door de goddelijke wil onveranderlijk hetzelfde te doen.

Een invoegen in de goddelijke ordening betekent reeds een vereniging met de eeuwige Godheid, want alles gebeurt dan volgens de wil van God en wederom met het oog op de hogere ontwikkeling van alle wezens die uit God ontstaan zijn. Daarom is elk atoom in het heelal dat uit Gods hand ontstaan is, nooit ofte nimmer waardeloos, maar het blijft bestaan tot in alle eeuwigheid. De maatregelen die aangewend worden om een volledig oplossen van atomen te veroorzaken, zijn min of meer ook door Gods wil veroorzaakte verwezenlijkingen van zijn dienstbare geestelijke wezens, om ook tot in de kleinste oerdeeltjes van de schepping binnen te dringen en ze naar hun bestemming te leiden.

Alles wat de mensen uitvoeren om de materie in zekere mate op te lossen of een andere vorm te geven, is een ingrijpen van de goddelijke wil, dat de wezens die in de materie gebonden zijn, bevrijdt. En dit biedt hen weer de mogelijkheid in een andere vorm het ontwikkelingsproces door te maken dat voor hen bestemd is. Het is van buitengewoon belang aan de voortdurend veranderende natuur de leefregels te ontlokken die voor elk wezen nuttig en bevorderlijk zijn. Als de mens hier acht op slaat, zal hij in elke verandering van vorm steeds een wijs goddelijk plan moeten herkennen, of het nu op de aardbodem is of in de lucht. Overal vindt er een langzame, maar bestendige verandering plaats, die steeds alleen maar de bedoeling heeft de wezens een nieuwe vorm te geven die hen verder ontwikkelt.

Aan en op de aarde kan op den duur niets blijven bestaan. De toestanden van een vorm zijn van verschillende tijdsduur naargelang de omvang van het geestelijk leven dat deze vorm herbergt. De goddelijke wil begint de oude vorm pas te veranderen, wanneer dit geestelijk leven bekwaam is in een andere gestalte haar opgave overeenkomstig haar bestemming te vervullen. En dit steeds zolang, totdat ze de graad van rijpheid bereikt heeft voor het volgende stadium. Zulke wisselingen van ontstaan en vergaan zijn in de natuur voortdurend waar te nemen. En precies zo is volgens dezelfde wet van God aan de ziel de toestand als mens opgelegd. Op dezelfde manier kan de ziel deze toestand pas verlaten wanneer ze in dit omhulsel een voor haar bepaalde graad van rijpheid heeft bereikt.

Het leven op aarde heeft echter alleen waarde, wanneer het bereiken van deze graad van rijpheid bewust nagestreefd wordt, in tegenstelling tot alle stadia die de ziel vóór haar belichaming als mens onvrijwillig had te doorstaan. En daarom moet het van grote waarde zijn bewust in contact te treden met de goddelijke Schepper, opdat de voorgaande, duizenden jaren durende strijd niet vergeefs is geweest en de mens nu zijn laatste opgave met volledig inzicht en uit vrije wil volbrengt. Opdat hij zijn wil naar de godheid wendt en deze volledig aan de goddelijke wil ondergeschikt maakt. Alleen dit is tot zegen voor de geest, opdat zijn streven om zich met de goddelijke Geest van de Vader te verenigen, vervuld wordt. Want Gods Wijsheid en Liefde heeft voor iedereen een opgave gereed die hem in de eeuwigheid opwacht.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Nueva formación de seres

Vuestro mayor anhelo debiera ser el de uniros con la Divinidad que todo lo abarca con su Amor, para que también vosotros, que sois parte de esta eterna Divinidad, tengáis un día un poder absoluto e ilimitado y para que podáis integraros en el ejército de los espíritus creadores.

El sabio plan de Dios está orientado hacia la continua formación de nuevos seres que, siempre por propia voluntad, ejecuten la Voluntad del Señor, y que puedan ayudar en todo el infinito de manera sabia y justa al progreso de incontables seres menos desarrollados, creando cada vez para ellos el entorno conveniente. De esta manera actúan unidos con la Divinidad, eternamente dentro de una sola Voluntad, que es la divina.

La misma entrega al Orden divino ya significa una unión con la eterna Divinidad, porque así todo sucede conforme a la Voluntad de Dios, y todo ello sólo para el progreso de todas las entidades que han surgido de Él.

Cada átomo del universo tiene un valor eterno. Las medidas aplicadas para la completa disolución de los átomos son también, parcialmente, realizaciones de seres espirituales que están al servicio de Dios y que actúan dentro de su Voluntad, para permitir que esta misma Voluntad penetre en las partículas más ínfimas de la Creación y las conduzca a su objetivo. Incluso lo que los hombres hacen para disolver o transformar la materia es, en cierto sentido, una intervención de la Voluntad divina que libera las entidades cautivas en la materia y que luego, bajo otra forma, les da nuevamente la posibilidad de continuar su camino predeterminado de desarrollo.

Es de extrema importancia sacar en toda ocasión de las normas de la naturaleza, que está en continuo cambio, las ventajas específicas más indicadas para el fomento y desarrollo de cada ser. Al darse cuenta de ello, el hombre no podrá sino reconocer siempre el plan divino y sumamente sabio en cada transmutación de las formas, sea en el suelo o en el aire.

Por todas partes se produce una transformación lenta pero continua que siempre tiene por objeto dar a cada ser una forma nueva que le permita continuar su desarrollo. Nada puede perdurar apegado a la Tierra. Las formas son de diferente duración, según la de los espíritus vitales que envuelven. Cuando estos espíritus vitales están suficientemente maduros para poder cumplir en otra envoltura su tarea conforme a su finalidad, entonces y sólo entonces es cuando la Voluntad divina interviene y les da una forma nueva. Y así sucesivamente hasta que alcancen la madurez necesaria para su próximo estado de existencia. Este ritmo continuo entre formación y perecimiento es una característica de la naturaleza. Lo mismo pasa con el estado del hombre: Dios lo ha impuesto a su alma siguiendo esa misma ley. Al igual que en los estados anteriores, tampoco en éste el alma podrá abandonar su envoltura antes de alcanzar la necesaria madurez prefijada para ello. Pero contrariamente a todos los estados anteriores que el alma tuvo que soportar de manera pasiva antes de su encarnación como hombre, la vida terrenal solo puede tener un valor de realización si el grado de madurez se anhela conscientemente. De modo que es de la mayor importancia entrar en contacto consciente con el Creador divino, para que la lucha que duró milenios no resulte vana, y para que ahora el hombre lleve a cabo su última tarea con pleno conocimiento y libre voluntad. Que el hombre consagre esta voluntad suya propia a la Divinidad y la subordine enteramente a la Voluntad divina. Sólo esto favorece que el espíritu pueda realizar sus aspiraciones de unirse con el Espíritu divino del Padre. Pues la sabiduría y el Amor de Dios ya han preparado para cada cual una tarea que le espera en la eternidad.

Amén.

Vertaler
Vertaald door: Meinhard Füssel