Als de Geest van God in jullie ontwaakt, dan zal leven wat voordien dood was. De ziel zal opstaan en in beweging komen. Ze zal haar omhulsel verlaten en steeds alleen maar het licht zoeken. En wat dan uit dit licht geboren wordt, zal voor eeuwig niet meer vergaan. En zo heeft de Heer alle wezens op aarde de bekwaamheid gegeven, de goddelijke Geest in zich op te nemen, wanneer het verlangen maar actief wordt en de mens zijn bestaan beschouwt als een buitengewone opdracht.
Aangezien de verbinding met de goddelijke Vadergeest steeds opnieuw tot stand moet worden gebracht om het eeuwige leven te bereiken, zal een inspannende arbeid aan de vereniging vooraf moeten gaan: het werk van een zuivering van de ziel, die de Geest van God immers moet opnemen. Deze zuivering van de ziel kan wederom alleen plaatsvinden, wanneer haar verlangen afgewend wordt van de materie, wanneer ze gewillig alles opgeeft wat haar tot nu toe ketende om dat in te ruilen voor iets dat veel kostbaarder is, om juist in verbinding te treden met de goddelijke Geest.
Niets kan de ziel bepalend beïnvloeden. Ze moet zich uit zichzelf over haar opgave bezinnen. Ze moet willen dat ze vooruitgaat op de weg van het inzicht. Tegelijkertijd moet ze ook de wil om zich met de hemelse Vader te verenigen, omzetten in daden. De wil die zo gevormd is, blijft dan steeds ondergeschikt aan de goddelijke wil. De Geest van God laat daarna geen teruggang meer toe, want wie eenmaal deze weg betreden heeft en eindelijk in de wil van de Heer is, blijft voor altijd en eeuwig met Hem verbonden. De Heer zal zo een ziel nooit opgeven.
De eerste voorwaarden zijn vervuld en zo een ziel gaat nu bestendig opwaarts en blijft in de goddelijke genadezon. Slechts één ding mag ze niet nalaten: haar gelijken opmerkzaam te maken op de verwarmende stralen van deze genadezon. Want de duisternis overschaduwt zo oneindig veel wezens, dat elk mensenkind dat door de goddelijke Geest verblijd is, zich vol medelijden naar hen moet toewenden, opdat de morgen ook voor hen aanbreekt en dat velen van hen het licht tegemoet mogen gaan. Voor de liefde die jullie aan deze wezens doen toekomen, zal de Heer jullie duizendvoudig belonen. Want het gaat erom hen allen te redden van de verdoemenis. En wie de Geest van God in zich heeft opgenomen, zal inzien hoe onzegbaar moeilijk vele zielen zich kunnen losmaken. En hij zal ze daarom liefdevol tegemoetkomen en hun geven wat hij kan, opdat ze net zoals hij in helderheid van geest de Heer opnemen, om tot in eeuwigheid in Hem te verblijven.
Amen
VertalerSi l'Esprit de Dieu S’agite en vous, alors ce qui, jusqu'à présent, était mort vivra, l'âme s’élèvera et s’élancera vers le haut, son enveloppe l'abandonnera et elle cherchera toujours seulement la Lumière, et ce qui ensuite naît de la Lumière, ne s’éteindra jamais plus dans l'Éternité. Et ainsi le Seigneur a donné à tous les êtres sur la Terre la faculté d'accueillir l'Esprit divin si seulement le désir pour cela devient vivant et si l'homme le considère comme une tâche essentielle de son existence, car il doit toujours être établi la liaison avec le divin Esprit du Père pour atteindre la Vie éternelle, mais à cette unification doit précéder un fatigant travail de purification de l'âme qui doit accueillir justement l'Esprit de Dieu. Cette purification peut avoir lieu seulement lorsque son désir se détourne de la matière, lorsqu’elle renonce volontairement à tout ce qui l'a enchaînée jusqu'à présent, pour l’échanger avec quelque chose de beaucoup plus délicieux, pour entrer justement dans cette liaison avec l'Esprit divin. Rien ne peut influencer l'âme d’une manière déterminante, elle-même doit penser toute seule à sa tâche, elle doit vouloir progresser sur la connaissance, et en même temps elle doit aussi mettre en action sa volonté de s'unir avec le Père céleste. La volonté ainsi formée reste ensuite toujours soumise à la Volonté divine. L'Esprit de Dieu après cela ne permet plus aucune rétrogradation, mais qui a une fois entrepris cela et est finalement dans la Volonté du Seigneur reste uni avec Lui pour le temps et pour l'Éternité. Le Seigneur ne laissera jamais une telle âme aller toute seule, les premiers pré-requis sont remplis, et une telle âme marche maintenant constamment vers le Haut et reste dans le divin Soleil de Grâce, mais il y a une chose qu’elle ne doit pas manquer de faire, c’est de faire remarquer à son tour aux autres ces Rayons réchauffants du Soleil de Grâce, parce que l'obscurité retient dans l'ombre infiniment tant d'êtres, que chaque fils terrestre rendu heureux par l'Esprit divin doit se tourner plein de compassion vers ceux-là pour qu’entrent par effraction sur eux l’aube du matin et que beaucoup veuillent aller à la rencontre de la Lumière. L'amour que vous donnez à ces êtres sera récompensé pour vous mille fois par le Seigneur, parce qu'Il essaye de sauver tous ceux-là de l'éternelle damnation. Et qui a accueilli en lui l'Esprit de Dieu reconnaîtra combien il est indiciblement difficile pour certaines âmes de se détacher de leur état, et donc il devra venir à leur rencontre affectueusement pour leur donner ce qu’il peut, pour que comme lui elles accueillent le Seigneur dans la clarté de l'esprit, pour rester en Lui dans l'Éternité.
Amen
Vertaler