8728 Opheldering over het “zegenen”

17 januari 1964: Boek 92

Alles dient u tot heil van uw ziel, zodra u zich aan Mij en Mijn genade toevertrouwt. Dan zal ook Mijn genade bij u voelbaar worden, doordat Ik steeds als uw Leider naast u ga en u van de eigen verantwoording ontheven bent. Zolang u nog niet volmaakt bent, zolang u nog over de aarde gaat, bent u zwak en hebt u ondersteuning nodig om uw doel te bereiken. U hebt Iemand nodig, Die u voortdurend terzijde staat, Die elke stap van u bewaakt en u ervoor behoedt, dat u terug zakt wanneer de weg smal en gevaarlijk is. En aan deze Ene zult u zich steeds moeten aanbevelen. U zult Hem om bescherming moeten vragen en om Zijn bijstand. U zult Hem moeten vragen, u en al uw denken, willen en handelen te zegenen. Dat wil zeggen dat Hij Zelf uw Bijstand is, aan Wie u zich zult kunnen overgeven, om nu onbezorgd uw weg over de aarde te gaan.

Deze vraag om Mijn zegen zult u nooit mogen vergeten. U zult geen dag moeten beginnen, zonder u tevoren aan Mijn hoede te hebben toevertrouwd. Maar dan zult u er ook zeker van kunnen zijn, dat elke weg juist is en elke daad goed die u volbrengt en dat uw leven nu ook de ziel een geheel rijp worden garandeert, omdat u zich nu aan Mij geheel en al toevertrouwt, omdat u zich aan Mij heeft overgegeven en uw leven niet meer zonder Mij zult willen leiden. Mijn zegen is dus een heel belangrijke factor, die niet over het hoofd mag worden gezien. Want een levenswandel met Mijn zegen kan niet anders, dan naar het doel leiden, naar de laatste vereniging met Mij. En niemand zal Ik Mijn zegen onthouden, die hem afsmeekt, die Mij bewust om Mijn zegen vraagt. Want Mijn zegen betekent de toevoer van de kracht van Mijn Liefde. Hij betekent leiding van de Vader, Die Zijn kind naar het ware doel wil leiden. En u zult waarlijk niets beters kunnen doen, dan steeds om Mijn zegen voor u te vragen, wat u ook onderneemt. Geestelijk en aards vervul Ik u deze vraag, geestelijk en aards leid Ik uw gedachten juist en geestelijk en aards zult u duidelijk Mijn bijstand mogen ervaren. Want dan geeft u Mij het bewijs, dat u Mij en Mijn Liefde wenst en dat ook u Mij liefhebt, daar u anders Mijn tegenwoordigheid niet zou wensen, die u steeds Mijn zegen garandeert.

Maar weet, dat alleen Ik een ware zegen kan uitdelen. Want een zegen is een straal van genade, die de Liefde aan het voorwerp van Zijn Liefde wil doen toekomen. En deze straal van genade kan alleen van Mij Zelf uitgaan, dus kan ook alleen Ik Zelf een zegen uitdelen. U mensen zult Mij nu wel kunnen vragen en erom verzoeken, deze straal van genade aan een ander mens te doen toekomen, maar u zelf zult niet kunnen zegenen, omdat u nog niet in staat bent kracht uit te stralen, omdat u zelf te weinig bezit. U zult alleen kunnen bidden voor het zwakke en krachteloze, dat Ik het kracht zal toestralen. U zult Mij kunnen vragen, dat Ik het zegen, dat wil zeggen Mijn straal van genade erheen leid. En dus is ook steeds een stil gebed voldoende voor een medemens, die u zult willen helpen. Dan gaan als het ware zijn zwakheden en fouten Mij aan het hart en u smeekt van Mij voor deze mens een stroom van genade af, die Ik hem ook zeker zal doen toekomen, wanneer de liefde u tot zo’n gebed aanzet en wanneer de wil van de verzwakte mens Mij geen openlijke weerstand biedt. Steeds is uw liefde bepalend, die zich vol erbarmen inzet voor het zwakke, hulpeloze en zondige in uw omgeving. En zo’n gebed in alle stilte mist ook zijn uitwerking niet. Maar grote akties van zegen verliezen aan betekenis, zodra daaruit een voor allen zichtbare uiterlijke vorm wordt gemaakt door mensen, die geloven Mijn zegen uit te delen en toch juist alleen gebruik maken van gebaren. Van een innige band en het innige gebed om Mijn zegen kan echter geen sprake zijn tegenover massa’s mensen, die voor hun zielenheil veel succes verwachten en noch van een toevloeien van goddelijke kracht van liefde, noch van een innerlijk geluksgevoel iets bemerken, omdat Mijn aanwezigheid dáár niet kan worden verwacht, waar de gedachten alleen aards gericht zijn, waar alleen op uiterlijke gebruiken acht wordt geslagen en een diepe innerlijke band met Mij uitgesloten is bij zulke bijeenkomsten van een menigte mensen.

Diepste innerlijke verbinding met Mij garandeert de mens het recht Mijn toevoer van genade te richten op de medemensen, waarom die eerstgenoemde mens Mij innig vraagt. Maar deze innerlijke band moet meestal diegenen worden ontzegd, die akties om te zegenen organiseren en geloven Mij daarmee te dienen of hun medemensen te helpen. Houd serieus voorspraak voor uw medemensen en wees met goede gedachten bij hen, maar denk niet dat u zelf hen Mijn stroom van genade zult kunnen doen toekomen, wanneer u een zegenend gebaar zult maken. Want ook het woord “zegenen” is al meer een vormbegrip geworden. Toch betekent het niets anders dan: de medemens goed en in uw voorbede te gedenken, wat diep uit het hart moet komen en geen zichtbaar gebaar moet worden. Want u weet, dat Ik aan geen enkele uiterlijke vorm Mijn welgevallen heb, dat elke uiterlijke handeling snel haar diepe geestelijke zin verliest, maar dat elke innige gedachte datgene is, wat Mij welgevallig is en een vraag om toevoer van kracht voor zijn medemensen steeds Mijn Hart met vreugde vervult, maar dit overal en zonder naar buiten toe zichtbaar te zijn het geval kan zijn, waar liefdevolle mensen hun best doen geestelijke en aardse nood te lenigen.

Maar het toezenden van genade hebben alle mensen nodig. En elke wil om te helpen is al een zegenende gedachte, waaraan Ik graag gevolg geef en Ik verleen Mijn bescherming en Mijn genade aan een ieder, die door de liefde van een medemens aan Mij wordt toevertrouwd. Want geen mens kan zijn doel bereiken zonder Mijn hulp. En om deze hulp voor uzelf zult u moeten vragen. Maar u zult zich ook biddend moeten ontfermen over diegenen, die alleen te weinig kracht bezitten om zich rechtstreeks met Mij te verbinden, die nog veel kracht en genade nodig hebben, voordat ze zelf zo innig met Mij zijn verbonden, dat Ik ook hen kan doorstralen met Mijn genadestroom van eeuwige Liefde.

U hebt Mijn zegen nodig en zult hem elke dag opnieuw moeten afsmeken, doordat u Mij dus vraagt, Me steeds om u te bekommeren, u met kracht te vervullen en u Mijn genade te schenken. En hetzelfde zult u in liefdevolle voorspraak voor uw naaste van Mij vragen. Dan smeekt u Mij ook voor hem om Mijn “zegen”. En al zulke gebeden zult u stil in uw kamertje moeten verrichten en geen mens hoeft hiervan uiterlijke kentekenen te zien, dat u zich met Mij verbindt. Want alles, wat naar buiten toe herkenbaar is, kan gemakkelijk tot vorm worden en steeds meer de eigenlijke zin verliezen. Uw gebed moet innig zijn en kort, opdat het niet tot een mechanisch doen ontaardt, dat spoedig aan waarde verliest en u van het ware streven afbrengt, dat u alleen helpt helemaal rijp te worden.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
79 God zet dwaalleren en misvattingen recht – Deel 3 ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations