5453 Het onderwerpen van de wil aan Gods wil

1 augustus 1952: Boek 60

Ik erken u allen als mijn knechten op aarde zodra u maar Mij de leiding geeft over uw wil en dus bereid bent de wil van uw Heer en Meester te doen. Dan bent u bewust in mijn dienst getreden en dan kan Ik zelf door u werkzaam zijn. Dat wil zeggen: u zult nu uitvoeren wat Ik graag zelf zou willen doen bij mijn mensenkinderen, waar Ik echter tussenpersonen voor nodig heb omdat mijn rechtstreeks werkzaam zijn een geloofsdwang zou betekenen. En dus vervangt u Mij zelf. U doet alles in mijn plaats wat u als opdracht van Mij in u voelt. U werkt voor Mij en mijn rijk. U verricht geestelijke arbeid die weliswaar geen aards gewin oplevert, maar eens door Mij zelf zal worden beloond.

Wat gedaan wordt voor mijn rijk, zal steeds arbeid zijn die door wereldse mensen niet wordt erkend, die aards niet wordt gewaardeerd en als het ware als tijdverspilling wordt beschouwd. En toch is het de belangrijkste arbeid omdat de uitwerking ervan betrekking heeft op het eeuwige leven, omdat ze successen in de eeuwigheid tot gevolg kan hebben die blijven bestaan, al vergaat het lichaam.

Maar wie zijn wil aan mijn wil heeft onderworpen, die ziet ook de belangrijkheid in van zijn dienst voor Mij. En hij zal deze nauwgezet uitvoeren, ofschoon hem aards geen erkenning daarvoor ten deel valt. Maar hij zelf zal zich beschouwen als een strijder voor Mij die ten strijde trekt tegen mijn tegenstander. Hij vecht voor een heilige zaak. Hij vecht voor het eeuwige leven van vele zielen die tegen de vijand op zijn hulp zijn aangewezen. Want door het onderwerpen van zijn wil aan mijn wil beschikt hij over veel kracht omdat hij die van Mij betrekt en daarom geschikt is als strijder voor Mij en mijn rijk.

U mensen kunt niets alleen vanuit uzelf, maar met Mij kunt u alles volbrengen. En dit geloof moet de mens bezitten om Mij zijn diensten aan te bieden. Hij voelt zichzelf zwak, maar hij vertrouwt er ten volle op dat hij met mijn kracht alles kan. En hij wil deze kracht van Mij gebruiken voor Mij. Hij wil helpen mijn rijk te vergroten door het toevoeren van de zielen die eens van Mij afgevallen zijn en die zich wendden tot degene die mijn tegenstander is. En Ik neem hem aan omdat Ik veel knechten nodig heb en omdat Ik er maar weinige vind die Mij in vrije wil zouden willen dienen.

Het leger van mijn strijders is wel klein, maar sterk omdat het zich onbeperkt kan bedienen van Mijn kracht. En Ik zal het kleine aantal zegenen van diegenen die Mij in liefde willen dienen en hun arbeid zal niet tevergeefs zijn. Ik zal ze ook beschermen tegen alle aanvallen van mijn vijand die steeds weer probeert hen te bestormen omdat hij weet dat ze een groot gevaar betekenen voor hem en zijn macht. Hij zal alle middelen aanwenden om ze jegens Mij ontrouw te maken, maar mijn dienaren herkennen en doorzien hem. Want Ik verlicht hun geest en alles wat duister is zullen ze onderkennen en bestrijden.

Wie Mij wil dienen moet zich daarom vol vertrouwen aan Mij overgeven. Zijn leven bevindt zich dan voortaan in mijn liefde en genade en elke weg zal hij gaan onder mijn leiding en begeleiding. En hij zal kunnen gaan waarheen hij wil, Ik ga steeds naast hem en laat hem nooit in de handen van de tegenstander vallen. Want voor mijn knechten ben Ik een goede Huisvader die trouwe arbeid waarlijk zal belonen.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in het volgende themaboekje:
Themaboekje Titel Downloaden
116 Vader, Uw wil geschiede 2 ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations