5191 Onsterfelijkheid van de ziel

18 augustus 1951: Boek 58

Denk eraan wat er van uw ziel terecht komt na de dood van het lichaam, probeer u voor te stellen dat er geen einde bestaat voor datgene wat in u denkt, voelt en wil en dat de ziel niet sterven kan. Stel het u voor wanneer u het nog niet vast kunt geloven. Dan zal er een onbehagen over u komen, omdat de ziel voelt dat haar geen mooi lot te wachten staat, omdat het geloof aan een voortleven ook een andere levenswandel ten gevolge zou hebben, een leven in liefde, zoals echter ook een leven in liefde haar het geloof zou hebben opgeleverd.

Ieder mens weet dat hij sterven moet naar het lichaam, maar een verder leven van de ziel kan niet als vaststaand weten worden geleerd. Toch kan het in de mens tot overtuiging worden ook zonder bewijs. En deze overtuiging bepaalt nu zijn denken, willen en handelen. Dan leeft de mens bewust, bewust van zijn taak, zich op aarde positief te ontwikkelen en overeenkomstig zijn graad van rijpheid de ziel het lot in het hiernamaals te bereiden. Dan denkt hij aan het leven van de ziel na de dood en is ook altijd bereid het aardse leven te verwisselen met het leven in het geestelijke rijk, omdat hij weet dat er geen eeuwige dood bestaat, alleen een verandering van verblijfplaats voor de ziel.

Ieder mens die van goede wil is, voelt het ook dat hij niet alleen maar voor deze aarde leeft en zijn geloof wordt steeds dieper en overtuigder. Want wie van goede wil is, weerstaat de aanwijzingen niet die hem door GOD's Liefde steeds weer worden gegeven en zijn denken aansporen. Wie van goede wil is, beoefent ook de liefde en dus wordt hij gesterkt in zijn geloof en verlangt naar licht, dat in hem ook wordt ontstoken.

Ieder mens kan geloven aan een voortleven van de ziel wanneer hij het wil, wanneer hij verlangend naar de waarheid de gedachten die daar betrekking op hebben overdenkt en uitsluitsel begeert. Doch het willen ontkennen van een voortleven zal steeds hindernis zijn te geloven, omdat dan de krachten der duisternis de mens al beheersen, die elk licht haten,

Ga niet achteloos aan uw gedachten voorbij, als ze u aan het leven van de ziel na de dood doen denken. Tracht te doorgronden, maar verwerp niet alle gedachten als ze u treffen. Want zonder de wil gericht op de waarheid, zult u er niet toe kunnen geraken, zonder het verlangen ernaar, zult u niet kunnen worden onderricht.

Er is een leven nà de dood en dit leven geeft u zelf gestalte op aarde, u zelf schept voor de ziel het lot in de eeuwigheid en zult er daarom voor moeten zorgen dat ze niet ten prooi valt aan de geestelijke dood, die vol kwelling is, maar nooit een "niet zijn" betekent. Want de ziel is het werkelijke in de mens en blijft bestaan, al vergaat ook het lichaam. Denk daarover na, opdat u gaat geloven, opdat u de innerlijke overtuiging verkrijgt, dat het lichaam wel kan sterven, maar de ziel Onvergankelijk is.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
54 De onsterfelijkheid van de ziel ePub   PDF   Kindle  
106 Dood, waar is je prikkel? ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations