1527 De smalle weg en de brede weg

18 juli 1940: Boek 25

Kies de weg, die u naar het eeuwige vaderland leidt. Het is weliswaar smal en lastig en u moet uw volledige kracht gebruiken om niet af te dwalen naar de brede weg, die wel vreugden en genoegens biedt, maar u naar een ander doel leidt. En hoewel de weg ook smal en vol ontberingen is, u staat toch een Begeleider terzijde, Die u kracht geeft, u ondersteunt en u zeker over alle gevaren van het leven geleidt, als u Hem maar roept en naar Zijn hulp verlangt.

De brede gangbare weg biedt onophoudelijk genoegens en faciliteiten van allerlei aard. En daarom wordt hij betreden door degenen, die moeiten en lasten vermijden en het aardse leven aangenaam willen maken. Maar deze weg zal nooit naar de hoogte leiden. De mens, die over de brede weg gaat, zal voortdurend de aarde aanhangen en in het grootste gevaar verkeren, dat hij in de diepte eindigt. De vreugden van het leven nemen zijn gehele denken in beslag. Zijn denken en voelen worden oppervlakkig en hij heeft plezier in heel aardse, waardeloze rommel. Hij geeft zich over aan de verlangens van het lichaam en is de zonde met alle zinnen toegedaan. En zo’n levenswandel kan nooit naar de hoogte, maar moet tot het verderf leiden.

Alle kracht, die God de mens voor de instandhouding van zijn leven doet toekomen wordt verspild aan nutteloze ondernemingen. De ziel omkleedt zich met een steeds dichter omhulsel, in plaats van deze op te lossen en zich te bevrijden uit de boeien, die het aan de aarde vastketent. En dat kan alleen maar de achteruitgang voor de menselijke ziel betekenen, maar niet tot een opwaartse ontwikkeling leiden, terwijl de smalle weg zeker naar de hoogte leidt, hoewel het ook over doornen of onoverwinnelijk lijkend struikgewas voert.

Want de ziel herkent aan het einde van de weg Degene, Die haar vervulling is. Hij stuurt haar Zijn licht tegemoet, zodat ze niet door de duisternis gaat, maar alle gevaren herkent, die ze weet te omzeilen. Hij geeft haar kracht en versterking door Zijn lichtende gestalte. Hij strekt de handen uit naar degene, die worstelt en steunt hem, als hij dreigt te vallen. Maar aan het einde van de weg wacht de ziel de welverdiende rust en deze rust is onvoorstelbaar kostelijk, zodat geen moeite of tegenspoed te groot was, gemeten aan deze heerlijkheid, terwijl de wandelaar op de brede aardse weg zijn vreugde en ontspanning al genoten heeft en leeg eindigt, als hij bij het doel aanbelandt.

Want hij heeft een ander doel nagestreefd. Hij heeft nooit aan het einde van de weg gedacht, maar hij heeft alle genoegens aan het aardse leven ontlokt en moet nu in de grootste nood gebrek lijden, want de ontzeggingen, die nu zijn lot zijn, raken hem veel pijnlijker, omdat hij vol begerigheid aan zijn aardse leven denkt en hij zijn zonden en verlangens niet meer vervullen kan. Want hij heeft het aardse leven niet benut voor het welzijn van zijn ziel. Hij heeft zichzelf niet kunnen overwinnen om een klein offer te brengen, maar met volle teugen genoten. En de vervulling van het aardse leven betekent kwellende ontzeggingen in het hiernamaals, die niet eigenmachtig beëindigd kunnen worden.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations