0612 De strijd tegen het christendom – Het voorleggen van de vraag aan God Zelf – Verantwoordelijkheid voor de ziel

10 oktober 1938: Boek 13

De Heer heeft besloten om de grootst mogelijke vergelding uit te oefenen, wanneer Zijn wil niet meer erkend en Zijn naam bespot wordt. Want onder de mensheid is elk ontzag voor de eeuwige Godheid verdwenen en alleen aardse macht, rijkdom en aanzien regeren nog maar. Men doet ware belijders van Zijn naam geweld aan en gelooft van elke rechtvaardiging tegenover Hem ontheven te zijn.

Bepaalde kringen proberen zelfs het fundament van het christendom aan het wankelen te brengen, doordat ze de Grondlegger hiervan loochenen en Zijn bestaan toch al in twijfel trekken. Ze hebben op dit moment talloze aanhangers, voor wie zo’n uitleg aangenaam en gemakkelijk is en die daarom niet aarzelen om zich deze zienswijze eigen te maken en eveneens alles afwijzen, wat met Jezus Christus als Verlosser van de mensheid in verband staat. Deze mensen geven zichzelf zo’n groot brevet van onvermogen. Ze leggen aan zichzelf geen rekenschap af, want hun innerlijke stem zou hen al juist leiden. Daarentegen laten ze zich iets ontnemen, wat eenieder eerst aan de eigen beoordeling zou moeten onderwerpen.

Pas wanneer de mens met de wil om de waarheid te doorgronden ook zijn ernstige streven verbindt, kan hij er zichzelf helderheid over verschaffen, wat de leer van God of van de mens is. Degene, die deze grote vraag in het mensenhart laat klinken, die zich ernstig inspant om de Godheid te erkennen als ze zich als zodanig bewijst, zal niet lang zonder antwoord gelaten worden, want de hemelse Vader laat zulke zoekende zielen heel spoedig hulp toekomen. Hij laat hen ook de weg vinden, waar hun helderheid over zulke en gelijksoortige vragen gegeven wordt.

Degene, die er ernstig naar verlangt om opheldering te krijgen over het wezen van Christus, zal spoedig zo’n helder en duidelijk beeld van de Heiland krijgen, dat zijn twijfels zullen verdwijnen en hij zich met volle overtuiging aan de leer van Christus zal wijden. En als de mens deze vraag maar aan de hemelse Vader Zelf voor zou leggen, zou hij niet het gevaar lopen zich volledig van de Verlosser van de mensheid af te keren. Alles ademt de goedheid en liefde van God. Waar de mens dwalend of onwetend vraagt, wordt hij liefdevol naar de weg van de waarheid geleid, maar afwijzen op basis van de wijsheid van het eigen verstand zou tot een steeds grotere dwaling leiden.

Maar wat de mens als individu gelooft te herkennen, blijft aan hem overgelaten. Wie echter de medemensen zijn eigen mening met volle overtuiging aanpraten wil, is een grote zondaar voor God en de mensen. Het lot van zijn eigen ziel is onnoemelijk treurig, wanneer hij zich op de verkeerde weg bevindt. Maar schuld te hebben aan het lot van de medemens is onverantwoordelijk en dezen zal al op aarde het gericht van God gezonden worden, opdat ze herkennen, dat de Heer niet met Zijn naam laat spotten en niet duldt, dat het zielenheil van talloze medemensen in gevaar gebracht wordt. Want wanneer jullie aardse goederen van de mens afpakken, keurt God dit niet goed. Maar hoe willen jullie je verantwoorden, als jullie het eeuwige rijk van de medemensen afnemen?

Wie zwak is, luistert naar zijn medemensen en neemt gedachteloos aan, wat hem echter het grootste gevaar voor zijn ziel oplevert. Hoed jullie er daarom voor om deze zwakken van geest jullie mening aan te praten, als jullie niet al in het aardse leven het gevoeligst gestraft willen worden, want de Heer heeft de macht over alles in de hemel en op aarde. Hij zal ook Zijn woord weten te beschermen en dit zal niet vergaan tot in alle eeuwigheid en zal getuigenis afleggen van Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser van de mensheid.

Amen

Vertaald door: Peter Schelling

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations