0589 Grenzen van het verstand - Wereldwijs - “Ik weet dat ik niets weet”

19 september 1938: Boek 13

Aan de grens van het verstand moeten de geestelijke krachten werkzaam worden, want jullie mensen zouden met jullie kennis nooit de raadselen van de natuur kunnen oplossen, wanneer juist deze krachten niet gelijktijdig voor kennis zouden willen zorgen, zodat jullie gemakkelijk ingang vinden tot de werking van de goddelijke schepping. De geesten die rondom jullie vertoeven, onderwijzen jullie en proberen jullie gedachten zo te sturen dat ze dichter bij de waarheid komen. En hoe meer jullie het geloof in jullie dragen, hoe meer jullie het wezen van de Godheid in jullie zelf gewaarworden, des te helderder en duidelijker zullen deze gedachten tot jullie kunnen doordringen. Alleen wie gelooft volledig op eigen kracht te kunnen doorgronden wat de Vader van het heelal nog verhult, diens streven naar kennis zal lange tijd zonder resultaat blijven.

Hij zal nooit helemaal zeker zijn van zijn resultaat. Steeds zal er twijfel worden gezaaid over de waarheid van zijn vaststellingen, en hij zal met de woorden “ik weet dat ik niets weet” de ontoereikendheid van zijn kennis moeten toegeven. Maar de innerlijke verbinding met God geeft hem de sleutel tot alle kennis en tegelijkertijd de zekerheid dat hij op de juiste weg is en zich in de volste waarheid bevindt. Het is door God zo beschikt dat het geestelijke leven van de mensen volledig losstaat van zuiver aardse inspanningen en dat de geestelijke brug enkel betreden wordt door degene die in het geestelijke opgaat en wiens doen en laten wortelt in het besef van zijn toebehoren aan God. Laat de wereldwijzen maar vorsen en piekeren.

De Heer heeft Zijn grenzen gesteld die ze niet kunnen overschrijden zonder Zijn hulp. En deze hulp moet heel bewust gevraagd worden.

Want wie zich boven het gebed verheven waant, is op weg zich volledig te verliezen.

Maar wie in staat is een vurig gebed op te zenden naar de Vader van het heelal, die werkt al met geestelijke kracht en die kan nu zijn vorsen en piekeren voortzetten zonder te hoeven vrezen dat hij verkeerd zal gaan.

Want de hulp die hij vraagt, is hem ook vanaf dat moment gegeven. Aan een echt vrome mens komen nu de gedachten zeer gemakkelijk toe, zodat hij ze alleen maar hoeft op te nemen en er nu kennis voor hem ontsloten wordt van alle dingen die voor hem de moeite waard lijken om te onderzoeken. Maar laat deze mensen hun ervaringen uiten en ze zullen steeds op vijandigheid en afwijzing stoten van degenen die menen als enigen de bekwaamheid te bezitten maatgevende opheldering te kunnen vinden. En ze zullen steeds met elkaar in strijd zijn, de wereldwijze met zijn vermeende kennis, die God niet werkelijk erkent of zelfs geheel goddeloos is, en de zoeker naar waarheid, die in diepste deemoed tegenover God staat, die Hem en de mensen wil dienen en aan wie deze waarheid rijkelijk overgedragen wordt door de Heer zelf. Maar de wereld zal zich er nooit van laten overtuigen hoe weinig ze op eigen kracht kan bereiken op het gebied van kennis. Ze zal eerder al het juiste streven tegenwerken en ze zal de dragers van de waarheid willen vervolgen en aan de kaak stellen.

Maar zolang de Heer zelf door hen werkt, is elk optreden tegen hen zonder succes. De macht van de wereldse mensen is gering, maar door de vrije wil zijn ze wel in de positie hun schandelijke voornemen ook ten uitvoer te brengen. Maar de uitwerking zal door God afgezwakt worden, zodat het kind dat God wil dienen volstrekt niet hoeft te vrezen het slachtoffer te worden van deze vijandige pogingen.

De uiteindelijke beslissing is toch steeds in handen van de hemelse Vader. Alleen om de mensen niet in hun vrije wil te belemmeren, moet Hij ieder mens laten handelen zoals het hem belieft.

Toch beschermt Hij de zijnen goed tegen het giftige speeksel van hen die de wereld in het verderf storten en brengt Hij in hun eigen gelederen verwarring teweeg die hen de oren doet spitsen. De natuurwetten zijn steeds de aanleiding tot goed berekende resultaten.

Maar wanneer de wijze Godheid nu zelf zo’n wet omver stoot, aangezien Ze daar van eeuwigheid de macht toe heeft, en de mensen dan radeloos voor verschijnselen staan waarvoor ze geen verklaringen weten, dan is hun het bewijs geleverd dat hun kennis alleen nog zeer gebrekkig is. En zo kunnen generaties zich steeds weer opnieuw met problemen bezig houden. Ze zullen langs zuiver verstandelijke weg nooit tot de definitieve oplossing komen, maar daarentegen in zeer korte tijd helemaal ingewijd en voorgelicht zijn met Gods hulp. Als jullie dit voor jezelf vragen, wandelen jullie nooit in de duisternis en op dwaalwegen, maar jullie weg voert jullie zeker naar het eeuwige vaderland, aangezien God zelf jullie deze weg gewezen heeft.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is niet opgenomen in de themaboekjes.

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften

Translations