Compare proclamation with translation

Other translations:

내면의 삶-더 높은 성장. 사랑.

인간은 내면의 삶을 통해 자신을 형성하다. 다시 말해 자신에 대해 생각하고, 자신의 행동과 생각에 대한 엄격한 시험을 거치면, 그는 이제 자신 앞에서 떳떳할 수 있는 방식으로 살려고 시도하고, 이런 일은 자신을 고귀하게 만드는 결과를 가져온다. 그러므로 이런 일은 또한 영적 성장이나 또는 혼의 더 높은 성장을 의미한다. 이제 사람이 특정한 외적인 형식을 어느 정도 따르는 지는 아무런 의미가 없다. 그의 관심은 단지 하나님을 기쁘게 하는 방식으로 사는 일에 집중해야만 한다. 그러므로 그가 말하고, 생각하고, 행하는 모든 일이 하나님의 계명과 일치해야만 한다.

하나님은 사람들에게 그들이 자신을 사랑하고, 이제 이웃 사람을 위해 선을 행하고, 이런 일을 통해 하나님을 향한 갈망을 깨달을 수 있는 방식으로 생활하면서, 그런 사랑을 나타내는 일보다 더 많은 것을 요구하지 않는다. 위로 향하는 모든 생각은 하나님을 향한 사랑을 증거한다. 왜냐하면 사람이 원하는 것이 그의 생각에서 계속해서 나타날 것이기 때문이다. 사람이 항상 계속되는 하나님을 향한 갈망을 통해 하나님을 향한 사랑을 증명하면, 하나님은 자신의 사람을 사람에게 베풀면서, 그의 이런 갈망을 충족시켜줄 것이다. 사람은 이제 선하게 될 수밖에 없다. 왜냐하면 자신이 갈망을 통해 간절히 바라는 하나님의 사랑이 그를 감싸고, 그는 더 이상 사랑이 없는 행동을 할 수 없기 때문이다.

그러나 인간은 자신을 사랑으로 만들어야 한다. 그러므로 그는 첫째이자 가장 큰 계명을 성취해야 한다. 그가 사랑을 베풀고, 이를 통해 그는 사랑을 받는다. 그러므로 자신이 사랑이 되어야만 한다. 그러나 사랑을 행함으로 하나님의 사랑을 얻지 않는 사람은 절대로 영적인 성숙에 도달할 수 없다. 하나님의 사랑은 단지 스스로 사랑을 행하는 사람을 붙잡을 수 있다. 모든 작은 사랑을 행하는 일은 또한 하나님을 향한 특정한 자세를 전제로 한다. 인간은 선을 원해야만 한다. 다시 말해 최소한 선과 온전함의 전형인 존재를 의식적으로 인정하는 자세를 가져야만 한다.

선을 인정하는 일은 선을 추구하는 결과를 가져온다. 영원한 신성도 또한 그런 사람에게 다가가, 자신을 깨닫게 해줄 것이다. 하나님을 향한 올바른 태도는 곧 그의 생각과 행동을 정하게 될 것이다. 다시 말해 그가 사랑을 행하도록 자극하여, 하나님이 자신의 사랑을 그에게 베풀 수 있게 할 것이다. 이는 그의 혼이 성숙하게 되어야만 한다는 것을 의미한다. 왜냐면 하나님의 사랑이 그를 돌보고, 그를 더이상 버려두지 않기 때문이다.

하나님은 사람에게 자신을 향한 사랑의 증거를 요구한다. 그러나 사람의 고배이나 열정만으로는 충분하지 않다. 사람은 사랑을 행함으로 하나님을 향한 사랑을 표현해야 한다. 그가 이제 이웃에게 사랑을 행하는 일이 그에게 다시 돌아오게 될 것이다. 그가 이웃에게 사랑을 베푼 일을 하나님이 그에게 천 배의 보상을 해줄 것이다. 항상 그가 이웃사랑을 행하는 사랑의 정도가 결정적이고, 같은 정도로 하나님의 사랑이 그를 돌볼 것이다. 왜냐하면 하나님 자신이 사랑이기 때문에, 그가 모든 사랑을 행하는 일에 함께 해야만 하기 때문이다. 결과적으로 그의 모든 생각과 행동이 사람이 하나님을 향한 사랑과 이웃를 향한 사랑으로 향하게 되려면, 사람이 사랑이 되어야만 한다._>아멘

Translator
번역자: 마리아, 요하네스 박

Innerlijk leven – Opwaartse ontwikkeling – “Liefde”

De mens vormt zichzelf door zijn innerlijke leven. Dat wil zeggen dat als hij over zichzelf nadenkt en zijn denken en handelen aan een streng onderzoek onderwerpt, hij nu ook zo probeert te leven, zodat hij voor zichzelf voldoet en dat heeft een zelfveredeling tot gevolg. Dus betekent dit ook een geestelijke vooruitgang of een opwaartse ontwikkeling van de ziel. Het is nu totaal onbelangrijk in hoeverre de mens zich aan bepaalde uiterlijke vormen onderwerpt. Zijn aandacht moet er alleen maar op gericht zijn om een God welgevallig leven te leiden, dus alles wat hij zegt, denkt of doet, moet met de goddelijke geboden overeenstemmen.

God eist niets meer van de mensen, dan dat ze Hem liefhebben en deze liefde nu tot uitdrukking brengen, doordat ze goed doen aan de medemensen en ook verder zo leven, dat het verlangen naar God daaraan te herkennen is. Elke naar boven gerichte gedachte getuigt van de liefde voor God, want waar de mens naar verlangt, dat zal ook steeds weer als gedachte in hem opduiken. Als de mens nu van zijn liefde voor God getuigt door een voortdurend verlangen naar Hem, dan zal God dit verlangen ook stillen, doordat Hij de mens eveneens met Zijn liefde bedenkt en nu kan de mens niet anders dan goed zijn. Want de goddelijke liefde, die hij zelf door zijn verlangen innig begeert, omhult hem en hij kan nu niet meer liefdeloos handelen.

Maar de mens moet zich tot liefde vormen. Derhalve vervult hij het eerste en grootste gebod. Hij geeft liefde en ontvangt daardoor weer liefde. Hij moet dus zelf liefde worden. Maar nooit kan een mens de rijpheid van de ziel bereiken, die zich niet door werken van liefde deze goddelijke liefde verwerft. De liefde van God kan alleen die mens maar grijpen, die zelf in de liefde werkzaam is.

De mens moet het goede willen, zich tenminste dus positief opstellen tegenover het Wezen, Dat het toonbeeld van het goede, van het volmaakte is. Positief staan tegenover het goede zal ook tot gevolg hebben, dat het goede nagestreefd wordt en zo’n mens zal ook door de eeuwige Godheid genaderd worden en Die zal zich te kennen geven. En de juiste instelling ten opzichte van God zal spoedig zijn denken en handelen bepalen. Dat wil zeggen hem tot liefdadigheid aansporen, zodat God dus ook Zijn liefde op hem kan richten, wat zoveel betekent als dat de ziel van de mens nu rijpen moet, omdat Gods liefde hem verzorgt en hem niet meer laat vallen.

God eist van de mens het bewijs van zijn liefde voor Hem, maar diens plechtige verzekering of aanbidding is niet voldoende voor Hem. De mens moet zijn liefde voor God door werken van liefde bekendmaken en zoals hij nu aan de naasten uitdeelt, zo zal hem weer uitgereikt worden. Wat hij in liefde voor de naaste doet, dat zal God hem duizendvoudig vergoeden. Steeds is de graad van liefde, waarin hij in naastenliefde werkzaam is, doorslaggevend. In dezelfde mate zal Gods liefde zich om de mens bekommeren, want omdat God de Liefde Zelf is, moet Hij in elk werk van liefde aanwezig zijn. Bijgevolg moet de mens liefde worden, als al zijn denken en handelen door de liefde voor God en voor de naasten bepaald wordt.

Amen

Translator
번역자: Peter Schelling