Tutto ciò che ha Dio per Meta, è buono; di conseguenza anche l’uomo il cui tendere è rivolto verso Dio deve nobilitarsi, perché l’avvicinamento a Dio ha per conseguenza tutto ciò che è necessario per diventare perfetto. L’uomo quindi si formerà in modo che Dio lo ritenga degno della Sua Vicinanza, e questa gli farà nuovamente affluire la Forza per svilupparsi in modo sempre più perfetto. Perché chi tende verso Dio, chi desidera avvicinarsi a Dio, starà anche nell’amore. Ma questo gli trasmette anche l’Amore di Dio, e questo nuovamente è Forza, che l’uomo percepisce e che gli rende facile il divenire perfetto. L’Irradiazione dell’Amore divino è trasmissione di Forza ed appena l’uomo viene considerato degno dell’apporto di Forza da Dio, è anche in grado di formarsi com’è la Volontà divina. Allora l’uomo non può più fare ciò che trasgredisce contro la Sua Volontà, perché da questo lo protegge l’amore. L’uomo sente una forte spinta di essere buono, perché la volontà per Dio esclude ogni desiderio cattivo. Perché nella stessa misura come l’uomo si avvicina a Dio attraverso il suo desiderio, si allontana dall’avversario di Dio, e tutto ciò che prima era maligno, ora dev’essere buono in lui. L’avversario non ha più nessuna influenza su un tale uomo. Ma ora Dio opera in ultramisura, perché l’uomo aumenta ora in Forza e Grazia, più si unisce con Dio. E dove opera la Grazia di Dio, là l’uomo deve inevitabilmente giungere in Alto, deve diventare perfetto e formarsi in Immagine di Dio.
Amen
TraduttoreAlles wat God als doel heeft, is goed. Bijgevolg moet ook de mens, van wie het streven God betreft, zich veredelen, omdat de toenadering tot God alles tot gevolg heeft, wat voor het volmaakt worden nodig is. De mens zal zich zo ontwikkelen, dat God hem waardig acht om in Zijn nabijheid te zijn en de nabijheid van God zal hem weer kracht toe doen stromen, om zich tot een steeds groter volmaakt zijn te ontwikkelen.
Want wie naar God streeft, wie ernaar verlangt om dichter bij God te komen, die zal ook in de liefde staan. Maar die liefde geeft hem ook de liefde van God en dit is weer kracht, die de mens voelt en die voor hem het volmaakt worden makkelijker maakt. De goddelijke uitstraling van liefde is een schenking van kracht en zodra de mens voor de schenking van kracht uit God waardig bevonden wordt, is hij ook in staat zich zo te vormen, zoals het de goddelijke wil is. De mens kan dan niets meer doen, wat tegen Zijn wil indruist, want de liefde beschermt hem daarvoor.
De mens voelt een sterke drang om goed te zijn, omdat de wil tot God al het boze verlangen uitschakelt. Want in dezelfde mate als de mens door zijn verlangen dichter bij God komt, verwijdert hij zich van de tegenstander van God en alles wat voorheen boos was, moet nu goed zijn in hem. De tegenstander heeft geen invloed meer op zo’n mens.
Maar God werkt nu in overvloed, want voor de mens neemt nu de kracht en genade toe, naarmate hij zich meer met God verenigt. En waar de genade van God werkzaam is, daar moet de mens onvermijdelijk tot de hoogte geraken. Hij moet volmaakt worden en zich tot een evenbeeld van God vormen.
Amen
Traduttore