Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Esseri viventi - L’appartenenza - L’attività

Tutto ciò che vive, è quindi in collegamento con Dio, pure ciò che è morto o sembra essere senza vita, ma lo spirituale in ciò non riconosce ancora l’appartenenza a Dio, e di conseguenza non percepisce la Forza che gli giunge. Al momento della rinuncia alla resistenza contro Dio si rende contro di questa Forza e la può anche utilizzare, perché allora subentra il desiderio per l’attività, e può eseguirne una che ha per conseguenza la sua maturazione. Quindi non è pensabile una maturazione senza attività così come anche una giusta attività non è immaginabile senza sviluppo verso l’Alto nello stadio della libera volontà. Quest’ultima può anche essere motivo di un’attività che non contribuisce alla maturazione dell’anima. Allora viene abusato della Forza da Dio e questo abuso può avere per conseguenza tempi infinitamente lunghi nella non-libertà dell’essere, quindi non si libera mai dalla costrizione, che significa un’Opera terrena di Creazione per lo spirituale in sé. Quindi si riconosce il progressivo sviluppo verso l’Alto in tutto ciò che vive, quindi è attivo. In quelle Opere di Creazione che rimangono nello stesso stato, sarà riconoscibile l’arresto oppure la retrocessione, quindi sembrano morte all’occhio umano. Ma l’uomo può contribuire che anche quelle Opere di Creazione vengano ammesse ad una qualche attività servente, allora la Forza da Dio comincia ad essere efficace, cioè all’essenziale in queste Creazioni lo stato morto diventa tormento ed ha nostalgia della vita, e questo è l’inizio dello sviluppo spirituale verso l’Alto. Sin da allora, l’essere tende verso l’Alto, perché serve e servire condiziona anche un’attività.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Levende wezens – Saamhorigheid – Activiteit

Alles wat leeft, staat daarom in verband met God en wat dood of levenloos lijkt, eveneens. Maar het geestelijke daarin erkent de saamhorigheid met God niet en bijgevolg wordt het de hun toegestuurde kracht niet gewaar. Tijdens het moment van het opgeven van de tegenstand tegen God wordt het zich van deze kracht bewust en kan deze ook gebruikt worden, want dan begint ook het verlangen naar een actief zijn en het mag ook een activiteit uitvoeren, die zijn rijpheid tot gevolg heeft. Zo valt er dus in het stadium van de vrije wil aan een uitrijpen zonder activiteiten niet te denken, zoals er ook niet te denken valt aan juiste activiteiten zonder opwaartse ontwikkeling.

Wel kan de vrije wil ook aanleiding zijn voor een activiteit, die niet bevorderlijk is voor de rijpheid van de ziel. Dan wordt de kracht uit God misbruikt en zo’n misbruik kan voor eindeloze tijden de onvrijheid van het wezen tot gevolg hebben, zodat het wezen dus nooit van de dwang loskomt, die een aards scheppingswerk voor het geestelijke in zich betekent.

De voortschrijdende opwaartse ontwikkeling is dus te herkennen aan alles wat leeft, dus actief is. Stilstand of achteruitgang zal aan deze scheppingswerken herkenbaar zijn, die in dezelfde staat blijven, dus voor het menselijke oog dood lijken. Maar de mens kan ertoe bijdragen, dat ook deze scheppingswerken tot één of andere werkzaamheid toegelaten worden. Dan begint de kracht uit God werkzaam te worden. Dat wil zeggen dat voor het wezenlijke in deze schepping de dode toestand een kwelling wordt en het verlangt vurig naar leven en dit is het begin van de geestelijke opwaartse ontwikkeling. Van nu af aan streeft het wezen opwaarts, omdat het dient en dienen vereist ook een activiteit.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Peter Schelling