Chi si pone il compito di predicare ai prossimi il Vangelo, chi sfrutta ogni occasione per lavorare per il Regno di Dio, chi si tiene sempre soltanto davanti agli occhi la grande miseria nell’aldilà, alla quale le anime vanno incontro che non hanno trovato Dio nella vita terrena, e perciò vorrebbe aiutare gli uomini, per quanto sia nella sua forza, compie la più grande opera dell’amore per il prossimo ed una volta raccoglierà una grande ricompensa nell’Eternità. Lo scopo di ogni Creazione è la liberazione dello spirituale, e se l’uomo contribuisce alla liberazione, adempie il compito più grande e più importante della sua vita terrena. Se attraverso la bocca d’uomo viene trasmessa all’umanità la Volontà divina, è possibile un costante ammaestramento degli uomini che rimane nella cornice del naturale, ed innumerevoli anime possono partecipare in questo ammaestramento, sia donando come anche ricevendo. Il donante esercita con ciò l’amore, ed il ricevente si prepara per l’attività d’amore, perché il ricevente farà lo stesso, quando ha riconosciuto il valore del Dono, e vorrà dare ovunque può, perché a questo lo spinge di nuovo l’amore. E così tutto lo spirituale partecipa all’Opera di Redenzione, e questo è veramente il più bell’agire nell’amore, essere attivi per le anime degli uomini. Questo è un campo che dev’essere costantemente edificato, il campo, dal quale dapprima dev’essere allontanata l’erbaccia e venir seminata la buona semenza, affinché una volta potrà essere raccolto il frutto maturo. E l’uomo non deve mai lasciare un campo incolto, non deve mai passare oltre ad un uomo che è nella miseria spirituale, perché la sua anima supplica per l’aiuto, e lo ringrazia mille volte, se le concede questo aiuto. Finché l’uomo dimora sulla Terra, non gli è visibile la miseria di un’anima che lotta, né la felicità di un’anima redenta, ma quando sarà entrato nel Regno dell’aldilà, riconoscerà quanto un uomo può contribuire per diminuire la miseria spirituale sulla Terra ed aiutare le anime alla Beatitudine nell’aldilà. E perciò il tempo sulla Terra dev’essere utilizzato per il lavoro sulle anime; si deve ininterrottamente lavorare per il Regno spirituale; si deve contendere per il Nome di Gesù e la Sua Dottrina, e dev’essere fatto di tutto, per sospendere lo stato di oscurità dell’umanità. Non è assolutamente necessario che siano dei servitori di Dio sanzionati davanti al mondo, che annunciano il Vangelo. Questo lo può fare ogni uomo, se ha soltanto la volontà di servire Dio e di guidare a Lui delle anime, perché questa volontà lo renderà capace di insegnare sempre ciò che serve all’anima per la sua salvezza. Dio darà all’uomo che vuole essere attivo in modo salvifico, la giusta conoscenza, gli metterà le giuste parole in bocca, guiderà a lui delle anime che hanno bisogno del suo aiuto, e gli darà la Forza di essere attivo per Lui, perché se si offre in servizio, verrà accolto come operaio nella Vigna del Signore, e gli verrà sempre assegnato il lavoro in modo come è capace di svolgerlo, perché il Signore ha bisogno di molti mietitori, quando il raccolto diventa maturo, e Lui accetta ognuno che Gli si offre in servizio.
Amen
TraduttoreDegene die het zich tot opdracht gemaakt heeft om de medemens het evangelie te prediken, die elke gelegenheid benut om aanhangers te winnen voor het rijk van God, die zich steeds maar het grote leed in het hiernamaals voor ogen houdt, die de zielen tegemoet gaan die God in het aardse leven niet vonden en daarom de mensen zou willen helpen, voor zover het binnen zijn vermogen ligt, doet het grootste werk van naastenliefde en zal eens het grootste loon in de eeuwigheid oogsten. Het doel van de hele schepping is het verlossen van het geestelijke en als de mens aan de verlossing bijdraagt, vervult hij de grootste en belangrijkste opdracht in zijn leven op aarde.
Als de goddelijke wil door de mond van een mens aan de mensheid gegeven wordt, is binnen het kader van het natuurlijke een voortdurend onderricht van de mensen mogelijk en aan dit onderricht kunnen talloze zielen deelnemen, zowel gevend als ook ontvangend. De gevende beoefent daardoor de liefde en de ontvangende bereid zich op liefdadigheid voor, want de ontvangende zal, als hij de waarde van het geschenk beseft heeft, hetzelfde doen. Hij zal willen geven waar hij maar kan, want de liefde spoort hem hiertoe aan.
En zo neemt al het geestelijke deel aan het verlossingswerk en het is waarlijk het mooiste om in liefde werkzaam te zijn om voor de zielen van de mensen werkzaam te zijn. Dit is de akker die voortdurend bebouwd moet worden, waarop van tevoren het onkruid verwijderd en het goede zaad gezaaid moet worden, opdat eens rijpe vruchten geoogst kunnen worden. En nooit mag de mens een akker braak laten liggen. Nooit mag hij aan een mens voorbijgaan, die in geestelijke nood verkeert, want zijn ziel smeekt om hulp en ze is hem eindeloos dankbaar als hij deze hulp verleent.
Zolang de mens op aarde verblijft, is noch de nood van een worstelende ziel, noch het geluk van een verloste ziel duidelijk zichtbaar voor hem. Maar als hij het rijk aan de overkant binnengegaan is, ziet hij hoeveel een mens bij kan dragen om de geestelijke nood op aarde te verminderen en de zielen in het hiernamaals te helpen op de weg naar gelukzaligheid. En daarom moet de tijd op aarde gebruikt worden om te werken aan de ziel. Er moeten onophoudelijk aanhangers gewonnen worden voor het geestelijke rijk. Er moet gestreden worden voor de naam van Jezus en Zijn leer en alles moet gedaan worden om de duistere toestand van de mensheid op te heffen.
Het hoeven niet volledig door de wereld bekrachtigde dienaren van God te zijn, die het evangelie verkondigen. Elk mens kan dit doen, als hij maar de wil heeft om God te dienen en Hem zielen toe te voeren. Want deze wil zal hem bekwaam maken om steeds dat te onderwijzen wat nuttig is voor het heil van hun ziel. God zal de mens, die verlossend werkzaam wil zijn, het juist inzicht geven. Hem de juiste woorden in de mond leggen. Hem zielen toevoeren, die zijn hulp nodig hebben en hem kracht geven om voor Hem werkzaam te zijn, want als hij zich ten dienste aan Hem aanbiedt, wordt hij aangenomen als arbeider in de wijngaard van de Heer en steeds zal hem zo toegewezen worden, zoals hij dit aankan. Want de Heer heeft veel maaiers nodig, wanneer de oogst rijp zal zijn en Hij neem iedereen aan, die zich aan Hem ten dienste aanbiedt.
Amen
Traduttore