Trasmettere le Verità spirituali nel Regno dell’aldilà è pure straordinariamente importante. E’ sempre una Forza che fluisce attraverso l’essere che lotta per salire in Alto e lo rende capace di lavorare su di sé e per il suo perfezionamento. Questa Forza giunge quindi all’essere nell’aldilà in forma di sapere e perciò viene utilizzata anche ogni occasione per poter ricevere la Forza, perché un sapere accresciuto è Luce aumentata, e distribuire Luce è nuovamente l’unico mezzo per l’ultima liberazione, quindi dapprima l’essere stesso deve stare nella Luce, cioè nel sapere, prima che lo possa dare oltre. Quindi il sapere è un patrimonio spirituale, ed è l’aspirazione di tutti gli esseri nell’aldilà di aumentarlo, per quanto stiano nella conoscenza, cioè abbiano riconosciuto Dio e la Verità ed ora vorrebbero aumentare il loro stato di maturità a quel grado, da poter avvicinarsi a Dio e possano ricevere la Luce direttamente da Lui. Per questo è precondizione un faticoso lavoro, gli esseri devono tendere a portare sollievo appunto alle anime sofferenti attraverso la trasmissione delle Verità spirituali, che si dimostra come unico lenimento, e quello che hanno conquistato per le loro anime, darlo volontariamente ad altre, per rendere con ciò felici pure loro. Il compito di anime che aspirano a giungere in Alto è una fervente attività ed appena le anime finora inattive si danno a quest’attività, anche loro cominciano la risalita verso l’Alto, perché ad ogni essere viene incontro l’aiuto volenteroso se è la sua intenzione di tendere verso l’Alto. E perciò agli esseri giungerà sempre la Forza, appena la loro volontà è rivolta verso l’Alto. Ma questa Forza è il Cibo spirituale, la Parola divina, che porta il chiarimento a tutte le creature sulla Terra e nell’aldilà. Ogni essere che si dichiara pronto a ricevere la Parola divina, viene toccato dalla divina Corrente di Forza. E più ne dà agli affamati, più gli viene trasmessa, potrà dare senza privarsene sé stesso, potrà chiamare suoi insospettati tesori, distribuirne quanto ne vuole e ricevere comunque sempre di più. Questo è il Miracolo dell’Amore divino, che aumenta continuamente. E’ un pensiero immensamente confortante per voi uomini, poter assistere i vostri cari nell’aldilà in un modo che procura loro un grande sollievo, se accogliete volenterosi la Parola di Dio, dove vi viene offerta ed in pensieri d’amore chiamate le anime nell’aldilà, affinché pure loro possano sentirla, così trasmettete loro la Forza e loro la sentono come un indescrivibile beneficio, dato che senza l’aiuto difficilmente si possono decidere, perché la loro volontà è piatta e senza gioia. E malgrado ciò, la volontà deve determinare il loro agire e pensare. Voi uomini sulla Terra però potete far diventare vivace la loro volontà attraverso il vostro amore. L’anima percepisce ogni apporto d’amore nella forma di Forza, cioè la volontà che tende al bene. E così porterete sempre l’aiuto alle anime, quando vi determina il vostro amore di volerle aiutare Ogni chiamata, ogni pensiero che rivolgete alle anime nell’aldilà, ha un benefico effetto su loro, e raramente un essere, benché dimori in oscura notte dello spirito, respingerà l’amore di un uomo terreno che segue la sua anima nell’aldilà.
Amen
TraduttoreHet overdragen van geestelijke waarheden is in het rijk aan gene zijde eveneens buitengewoon belangrijk. Het is eveneens een kracht die het opwaarts worstelende wezen doorstroomt en in staat stelt om aan zichzelf en zijn voltooiing te werken. Dus wordt deze kracht in de vorm van kennis het wezen in het hiernamaals toegestuurd en daarom wordt ook elke mogelijkheid benut om kracht in ontvangst te kunnen nemen, want een toename aan kennis is een toename aan licht en het uitdelen van licht is weer het enige middel voor de uiteindelijke verlossing. Daarom moet het wezen eerst zelf in het licht staan, dat wil zeggen kennis hebben, voordat hij dit door kan geven.
Kennis is dus een geestelijk goed en het streven van alle geestelijke wezens is om dit goed toe te laten nemen, voor zover ze inzicht hebben en de waarheid herkend hebben en ze nu hun staat van rijpheid tot deze graad toe zouden willen laten nemen, zodat ze in de nabijheid van God komen en Zijn licht direct in ontvangst mogen nemen.
De voorwaarde hiervoor is een moeizaam werk. De wezens moeten ernaar streven om de lijdende zielen opheldering te brengen, juist door het overdragen van geestelijke waarheden, wat de enige verzachting blijkt te zijn. Ze moeten proberen in goddelijke wijsheden binnen te dringen en datgene, wat ze voor hun zielen gewonnen hebben, bereidwillig doorgeven om daar anderen eveneens gelukkig mee te maken.
De opdracht van opwaarts strevende zielen is ijverige werkzaamheid en zodra zielen, die zich tot nog toe niet met deze werkzaamheid bezighielden, zich hierbij aansluiten, beginnen ze ook aan de weg omhoog, want elk wezen wordt bereidwillige hulp tegemoet gestuurd als hij uiting geeft aan zijn voornemen om opwaarts te streven. En daarom zal de wezens steeds kracht toegestuurd worden, zodra hun wil naar boven verlangt. Maar deze kracht is de geestelijke spijs, het goddelijke woord, dat alle schepselen op aarde en in het hiernamaals opheldering brengt.
Elk wezen, dat zich bereid verklaart tot het in ontvangst nemen van het goddelijke woord, zal door deze goddelijke krachtstroom getroffen worden en hoe meer het daarvan afgeeft aan degenen die daarnaar hongeren, des te meer zal hun gegeven worden. Het zal kunnen geven, zonder het zelf weg te geven. Het zal zich onvermoede schatten eigen mogen noemen, daarvan naar believen uit mogen delen en toch steeds meer en meer ontvangen. Dat is het wonder van de goddelijke liefde, dat het zich onophoudelijk vermeerdert.
Het is een buitengewoon troostende gedachte voor jullie mensen om jullie dierbaren in het hiernamaals op een voor hen enorm ophelderende manier te kunnen helpen, als jullie bereidwillig het woord van God in ontvangst nemen, waar het jullie geboden wordt en jullie door gedachten de zielen in het hiernamaals er in liefde bij roepen, opdat ze eveneens kunnen luisteren. Zo geven jullie hun kracht en ze ervaren dit als onbeschrijflijk weldadig, omdat ze zonder hulp moeilijk een besluit kunnen nemen, want hun wil is zwak en lusteloos. En toch moet de wil hun handelen en denken bepalen.
Maar jullie mensen op aarde kunnen door jullie liefde je wil actief laten worden. De ziel wordt elke schenking van liefde in de vorm van kracht gewaar, dat wil zeggen het willen streven naar het goede. En zo zullen jullie de zielen steeds hulp brengen, wanneer jullie liefde jullie ertoe brengt te willen helpen. Elke roep, elke gedachte die jullie op de zielen in het hiernamaals richten, heeft een weldadige uitwerking op hen en zelden zal een wezen, ofschoon het in de duistere geestelijke nacht vertoeft, de liefde van een aards mens, die zijn ziel in het hiernamaals volgt, afwijzen.
Amen
Traduttore