Osservate l’atteggiamento dell’umanità. E’ dominata dallo spirito della menzogna, e questo causa indicibile confusione. Il pensare umano si allontana sempre di più dalla Verità, perché l’uomo accetta in pensieri la menzogna, e non usa la sua propria facoltà di giudizio, per riconoscerla come tale, e di conseguenza la vita dei sentimenti dell’uomo viene guidata anche nell’errore. Ed ora è comprensibile, che l’involucro si raddensa sempre di più intorno allo spirituale dell’uomo, quindi l’uomo si allontana sempre di più dalla Verità perché lo spirito in lui non può esprimersi, cioè l’anima è incapace di accogliere la Verità spirituale.
Appena il pensare dell’uomo prende una falsa direzione, la voce dello spirito in lui risuona sempre più piano ed infine non viene più percepita. La conseguenza di ciò è: una umanità che cammina totalmente nell’ignoranza, che tende a mete totalmente diverse di quella che le era stata posta in principio. Ed il percorso terreno è perciò del tutto inutile, perché finché l’uomo cammina nell’errore, si rivolge a quel potere dal quale si deve separare.
Ed ora il potere opposto a Dio usa la volontà rivolta a lui e obbliga l’essere umano ad azioni, che sono rivolte contro Dio, per distruggere ogni legame con Lui e rendersi gli uomini totalmente sottomessi e questo stato è ora riconoscibile nell’umanità. La vita terrena viene condotta del tutto indipendentemente da Dio, soltanto raramente si pensa a Colui dal Quale tutto è proceduto, oppure ogni pensiero che è rivolto allo spirituale, viene timorosamente tenuto segreto. Dio non viene più confessato apertamente, se in genere si pensa ancora a Lui.
Tutto questo sono i segni visibili dell’agire di forze nemiche di Dio, perché più la sua influenza è forte, più debole è l’uomo. E dato che l’uomo si allontana sempre di più dall’eterna Divinità, la sua forza diventa sempre meno per resistere all’influenza cattiva. Invece ora gli giunge la forza da parte del potere avverso a Dio, e questa lo promuove in tutti gli sforzi terreni. Così il successo terreno è sempre garantito appunto attraverso quella forza, e nuovamente il successo terreno contribuisce ancora di più di staccarsi totalmente da Dio, perché ora l’uomo non necessita più della Forza divina, quindi non invoca nemmeno Dio, ma Lo rinnega.
E questa è sempre l’intenzione dell’avversario, di distogliere l’uomo totalmente da pensieri rivolti a Dio, perché allora lo ha del tutto nel suo potere, è diventato vincitore sull’essere, che era libero a chi voleva concedere la vittoria. Si è deciso per l’avversario di Dio, e quindi ha percorso del tutto inutilmente il suo cammino terreno. Ma Dio non lascia cadere questi esseri. Egli vuole fornire loro la dimostrazione che tutto il desiderabile terreno è sottoposto anche al suo Potere, che Egli lo può distruggere, se questo corrisponde alla Sua Volontà.
Non è per nulla una distruzione senza piano di ciò che all’uomo sembra desiderabile, ma anche quest’Opera di distruzione dal punto di vista spirituale sarà del massimo vantaggio per innumerevoli esseri. Ma gli uomini, che non riconoscono il profondo significato di ciò, saranno profondamente colpiti, perché perdono tutto ciò che finora significava per loro il contenuto della vita. Ed ora si trovano nuovamente davanti alla decisione, di cercare di nuovo lo stesso oppure di riconoscere la caducità di questo e di raccogliersi ora dei beni imperituri. Perché nel momento della distruzione l’avversario perde in potere, e come l’uomo riconosce la sua impotenza, esiste la possibilità, che riconosca un altro Signore al di sopra di sé e si rivolge ora a Lui. Il bene terreno è parte del potere cattivo, perché cela in sé dello spirituale non salvato, e l’uomo non deve desiderare ciò che è stato per lui stesso il luogo di soggiorno per delle Eternità, non deve tendere verso ciò per cui ha impiegato tempi infiniti di superarlo.
E così gli deve essere dimostrato visibilmente l’inutilità di ciò affinché si distolga da questo e si rivolga a quello che viene dopo di lui, dopo la vita sulla Terra. Deve rinunciare al terreno e desiderare lo spirituale, poi supera anche l’ultima forma e si libera da ogni catena. Ma lo spirituale è qualcosa che rimane esistente, e perciò fa parte del Regno della Verità. Il terreno invece è perituro, quindi, appartiene al regno dell’oscurità, della menzogna, perché cela in sé solo lo spirituale immaturo, che non riconosce la Verità e perciò viene relegato.
E così l’uomo non può mai stare nella Verità, finché desidera del bene terreno e concede il potere al principe della menzogna, proprio attraverso questo desiderare. E viene dominato dalla menzogna, finché desidera ancora del bene terreno. E si troverà nel pensare errato, perché il principe della menzogna cerca dapprima d’influenzare il pensare dell’uomo, per allontanarlo definitivamente dalla Verità. E perciò lo stato degli uomini è oltremodo critico, e può essere eliminato solo quando Dio Stesso spezza il potere dell’avversario, mentre Egli distrugge il possesso terreno.
Amen
TraduttoreKijk naar het gedrag van de mensheid. Ze wordt door de leugengeest beheerst en deze richt onnoembare verwarring aan. Steeds meer zal het menselijke denken zich verwijderen van de waarheid, want de mens neemt de leugen denkbeeldig aan en hij heeft geen eigen beoordelingsvermogen om haar als zodanig te herkennen, en bijgevolg wordt het gevoelsleven van de mens ook op dwaalwegen geleid.
En het is nu begrijpelijk, dat de omhulling om het geestelijke in de mens steeds dikker wordt, dus de mens zich steeds meer en meer van de waarheid verwijdert, daar de geest in hem zich niet uiten kan, d.w.z.: de ziel niet in staat is geestelijke waarheid op te nemen.
Zodra het denken van de mens een verkeerde richting inslaat, klinkt de stem van de geest in hem steeds zachter en wordt ten laatste niet meer vernomen. Het gevolg daarvan is: een mensheid die in totale onwetendheid verkeert, die geheel andere doeleinden nastreeft dan haar oorspronkelijk gesteld werden. En de aardse levenswandel is derhalve geheel zonder succes, want zolang de mens in dwaling leeft, kiest hij de kant van die macht waarvan hij zich moet losmaken.
En nu gebruikt de macht die aan God vijandig is de wil die naar haar gekeerd is en zet het menselijk wezen aan tot handelingen die tegen God gericht zijn, om iedere verbinding met Hem te vernietigen en de mens geheel onderdanig aan zich te maken. En deze toestand is onder de mensheid nu duidelijk te herkennen. Het aardse leven wordt geheel onafhankelijk van God geleefd. Zelden wordt er nog gedacht aan Hem uit Wie alles is voortgekomen, of iedere gedachte die het geestelijke betreft wordt angstig geheim gehouden. God wordt niet meer openlijk beleden, wanneer er tenminste nog aan Hem gedacht wordt. Dit alles zijn zichtbare tekenen van de activiteit van de aan God vijandige krachten, want hun invloed is des te sterker, hoe krachtlozer de mens is.
En omdat de mens zich steeds meer van de eeuwige Godheid verwijdert, wordt ook zijn kracht steeds geringer om de kwade invloed te weerstaan. Daarentegen wordt hem nu de kracht toegestuurd van die macht die tegen God is en deze steunt hem in al zijn aards streven.
Het aardse succes is dus steeds gewaarborgd juist door deze kracht. En wederom draagt het aardse succes er nog toe bij zich geheel van God los te maken, want de mens heeft geen goddelijke kracht meer nodig, dus roept hij God ook niet aan, maar hij ontkent Hem. En dat is steeds de bedoeling van de tegenstander, de mensen totaal van het denken aan God af te brengen, want dan heeft hij hen geheel in zijn macht. Hij is overwinnaar geworden over het wezen, aan wie het vrij stond aan wie het de overwinning verlenen wilde. Het heeft gekozen voor de tegenstander en zodoende zijn aardse weg totaal verkeerd afgelegd.
Maar God laat deze wezens niet vallen. Hij wil hen het bewijs leveren dat al het aardse - dat waard is nagestreefd te worden - ook aan Zijn Macht is onderworpen, dat Hij het vernietigen kan als dat overeenstemt met Zijn Wil. Het is geenszins een doelloos vernietigen van dat wat de mens begerenswaardig lijkt, maar dit werk van vernietiging zal geestelijk gezien ook van het grootste voordeel zijn voor talloze wezens. Doch de mensen die de diepe betekenis hiervan niet inzien worden er het diepst door getroffen, want zij raken alles kwijt wat voor hen tot nog toe de inhoud van hun leven betekende. En nu staan zij opnieuw voor de beslissing: datzelfde weer na te streven, of de vergankelijkheid ervan te onderkennen en zich nu onvergankelijke goederen te verzamelen.
Want op het moment van de vernietiging verliest de tegenstander aan macht. En als de mens diens onmacht beseft is de mogelijkheid gegeven dat hij inziet dat er een andere Heer boven hem staat en dat hij zich naar Hem toekeert.
Aardse goederen zijn een deel van de kwade macht, want ze bergen het onverloste geestelijke in zich. En de mens moet niet verlangen naar dat, wat hem zelf tot verblijfplaats is geweest door eeuwigheden heen. Hij moet niet dat nastreven, waarvoor hij eindeloos lange tijden nodig had het te overwinnen. En zo moet hem kennelijk de waardeloosheid ervan bewezen worden, opdat hij zich daar van afkeert en zich keert tot dat, wat na hem, na zijn leven op aarde komt. Hij moet het aardse opgeven en het geestelijke begeren, dan overwint hij ook de laatste vorm en bevrijdt hij zich uit iedere keten.
Het geestelijke echter is iets, dat bestaan blijft, en het behoort derhalve in het rijk van de waarheid. Het aardse daarentegen is vergankelijk, dus behoort het toe aan het rijk der duisternis, de leugen, want het bevat alleen dat onrijpe geestelijke dat de waarheid niet inziet en daarom verbannen werd. En zo kan de mens nooit in de waarheid staan, zolang hij aardse goederen begeert en de vorst van de leugen macht verleent, juist door dit verlangen.
En hij zal zolang door de leugen beheerst worden als hij nog aardse goederen nastreeft. En hij zal verkeerde gedachten hebben, want de vorst van de leugen tracht het eerst op het denken van de mens in te werken, om hem helemaal van de waarheid af te brengen. En daarom is de toestand van de mensen een uitermate bedenkelijke en die kan alleen worden opgeheven als God Zelf de macht van Zijn tegenstander breekt, doordat Hij aards bezit vernietigt.
Amen
Traduttore