Non respingete i pensieri che vi circondano. Sappiate che degli esseri spirituali vi assistono continuamente, che cercano di portarvi la Forza spirituale, che vogliono trasmettervi ciò che è giusto, quindi la Verità, che vogliono guidare i vostri pensieri in modo che questi siano per la vostra benedizione, perché quando pensate bene, siete afferrati dall’Amore divino. Ora l’Amore divino ha Potenza su di voi, mentre il potere dell’avversario su di voi è spezzato. E questo è assolutamente importante per la vita terrena. Stare nel giusto pensare diminuisce la distanza da Dio, stare nel giusto pensare ha per conseguenza, che l’essere dell’uomo si nobiliti e perciò Dio Stesso può prendere sempre più possesso dell’essere, perché questo dà sé stesso a Lui, perché l’uomo che desidera Dio, pensa nel modo giusto, è afferrato dall’Amore di Dio e questo attira inevitabilmente l’essere a Sé, mentre la distanza da Dio significa mancanza dell’Amore divino. Se ora il pensare dell’uomo viene influenzato da non poter fare altro che desiderare Dio, allora questo è un segno che quegli esseri che cercano di trasmettergli i pensieri, sono anch’essi uniti con Dio, che quindi cercano di agire sugli uomini nel senso buono, e che perciò vengono adempiuti volentieri i loro pensieri, perché non fanno altro che agire bene sull’uomo. Mentre invece l’uomo è sempre nel pericolo del falso pensare quando l’oggetto dei suoi pensieri non è Dio, ma il mondo. Perché il mondo è il regno del maligno, il mondo è il regno di colui che cerca di separare gli uomini da Dio, che cerca di ingrandire il suo potere e che vuole guidare la volontà dell’uomo, in modo che costui si rivolga del tutto a lui, cioè che desideri tutto il mondano dal più profondo del cuore. E questo desiderio è l’assenso che per l’uomo sta bene la distanza da Dio, che non ne soffre, ma si sente bene e tende all’avvicinamento al polo opposto di Dio. Allora l’uomo è nel falso pensare, non cede all’influenza delle Forze buone, ma si avvale volentieri dei sussurri di quelle forze che stanno nel servizio dell’avversario, che sono quindi anche loro lontane da Dio ed alle quali manca l’Amore divino. Quanto immensamente è importante stare nel giusto pensare, risulta dal fatto che l’attività degli esseri di Luce consiste continuamente di guidare il pensare degli uomini nella giusta via, perché pensare bene significa anche sapere, pensare bene significa stare nella Verità, e giusto pensare assicura perciò anche all’uomo la conoscenza di tutto il Divino. E chi riconosce bene Dio, Lo desidera anche, chi Lo desidera, diminuisce la distanza da Dio attraverso il suo desiderio, perché la sua volontà si rivolge coscientemente a Dio. E se dunque la volontà dell’uomo è rivolta a Dio, è spezzato l’incantesimo, che per delle Eternità ha gravato sugli esseri. L’uomo ha superato la prova della vita terrena, è ritornato a Dio per propria spinta, ha sciolto il legame con il polo opposto di Dio ed è entrato nell’intimo collegamento con Dio. Il suo pensare era stato buono, ha ceduto volontariamente a quelle Forze, che sono attive per la sua Redenzione, mentre ha accolto i loro pensieri e li ha lasciati agire su di sé e se n’è quindi appropriato. Perché quello che l’uomo pensa, determina il suo agire. Il giusto pensare farà anche agire bene, ed il giusto agire è l’adempimento dei Comandamenti divini. Quindi l’uomo adempirà sempre i Comandamenti divini, quando è giusto il suo pensare, perché utilizza nel senso giusto la Forza spirituale offertagli, la utilizza per servire Dio ed il prossimo.
Amen
TraduttoreWeer de gedachten, die rondom u zijn, niet af. Weet, dat geestelijke wezens u onophoudelijk begeleiden. Dat ze proberen om u geestelijke kracht toe te voeren, dat ze u dat over willen dragen, wat goed, dus waarheid is. Dat ze uw gedachten zo willen leiden, dat deze u tot zegen strekken, want als u juist denkt, bent u door de goddelijke liefde gegrepen. Nu heeft de goddelijke liefde macht over u, terwijl de macht van de tegenstander over u gebroken is. En dit is onnoemelijk belangrijk voor het leven op aarde.
Juist te denken verkleint de verwijdering van God. Juist denken heeft tot gevolg, dat het wezen van de mens zich veredelt en God Zelf daarom steeds meer bezit van het wezen kan nemen, omdat het zichzelf aan Hem overgeeft. Want als zijn denken juist is, verlangt de mens naar God. Hij is door de liefde van God gegrepen en deze trekt het wezen onvermijdelijk tot zich, terwijl de verwijdering van God gebrek aan goddelijke liefde betekent.
Wanneer nu het denken van de mens zo beïnvloed wordt, dat hij niet anders kan, dan naar God te verlangen, dan is dit een teken, dat deze wezens, die hem die gedachten proberen door te geven, eveneens met God verbonden zijn, dat ze dus in de goede zin op de mensen proberen in te werken en dat daarom aan deze gedachten gewillig toegegeven kan worden, want ze zullen niet anders dan goed op de mensen inwerken.
Daarentegen verkeert de mens steeds in het gevaar verkeerd te denken, als het onderwerp van zijn gedachten niet God, maar de wereld is. Want de wereld is het rijk van het kwaad. De wereld is het rijk van degene, die probeert om de mensen van God te scheiden, die zijn macht probeert te vergroten en die de wil van de mens zo wil leiden, dat deze zich geheel en al alleen naar hem toekeert, dat wil zeggen dat hij al het wereldse uit het diepste van zijn hart begeert.
En dit verlangen is het toegeven, dat voor de mens de verwijdering van God goed is, dat hij daar niet onder lijdt, maar zich goed voelt en de nadering tot de tegenpool van God nastreeft. En de mens denkt dan verkeerd, hij geeft niet toe aan de invloed van de goede krachten, maar maakt gewillig aanspraak op de influisteringen van deze krachten, die in dienst van de tegenstander staan. Die dus eveneens verwijderd zijn van God en goddelijke liefde ontberen.
Hoe onnoemelijk belangrijk het is om juist te denken, blijkt hieruit, dat de werkzaamheid van de lichtwezens er onophoudelijk uit bestaat om het denken van de mensen in juiste banen te leiden, want juist denken betekent ook weten. Juist denken betekent in de waarheid te staan en juist denken verzekert de mens daarom ook het inzicht in al het goddelijke. En wie God juist herkent, verlangt ook naar Hem. Wie naar Hem verlangt, verkleint ook de afstand van God door juist zijn verlangen, want zijn wil keert zich bewust naar God toe.
En als dus de wil van de mens God betreft, is de ban gebroken, die gedurende eeuwigheden op het wezen gedrukt heeft. De mens heeft de levensproef op aarde doorstaan. Hij is uit vrije beweging naar God teruggekeerd. Hij heeft de verbinding met de tegenpool van God verbroken en is de innige verbinding met God aangegaan. Zijn denken is juist geweest. Hij heeft gewillig aan deze krachten toegegeven, die voor zijn verlossing werkzaam zijn, doordat hij hun gedachten opnam en op zich in liet werken en zich deze gedachten zo eigen maakte.
Want wat de mens denkt, bepaalt zijn handelen. Juist denken zal hem ook juist laten handelen en juist handelen is de vervulling van de goddelijke geboden. Daarom zal de mens, als zijn denken juist is, steeds de goddelijke geboden vervullen, want hij gebruikt de hem geboden geestelijke kracht op de juiste manier. Hij gebruikt haar om God en de naasten te dienen.
Amen
Traduttore