Confronta annuncio con traduzione

Altre traduzioni:

Domanda - Risposta - Attività mentale dell’agire spirituale

A volte l’uomo desidera il chiarimento su cose che muovono il suo pensare, e non bada ai pensieri che gli affluiscono, che sorgono per così dire come da sé e vorrebbero appunto essere afferrati. L’uomo riceverebbe ora la chiara Risposta a tutte le domande, verrebbe informato per così dire secondo la Verità su tutto ciò che gli sembra desiderabile di sapere, naturalmente sempre sotto la premessa, che sia credente e che desideri stare nella Verità. Se l’uomo volesse dare più attenzione a tutti i suoi pensieri, presto noterebbe che ad una qualunque domanda segue sempre una risposta in forma di un pensiero, che l’uomo tuttavia rigetta sempre come data da sé stesso, che però riappare di nuovo più sovente come pensiero, quindi si spinge per così dire sempre di nuovo nella coscienza. Tutti questi pensieri che toccano dei problemi che occupano sovente l’uomo, sono dei sussurri da parte di esseri nell’aldilà, che non si possono comunicare diversamente agli uomini se non appunto in forma della trasmissione di pensieri. Il bisogno di questi esseri è precisamente come laggiù degli uomini dimoranti sulla Terra, di scambiarsi, e perciò tutti gli esseri spirituali si possono manifestare mentalmente. Se ora esiste la volontà dell’uomo di ricevere tali manifestazioni, può aver luogo un regolare scambio spirituale. Ma ora si possono anche esprimere degli esseri, il cui sapere è insufficiente e perciò istruiscono anche falsamente gli uomini. Ma là il desiderio per la Verità dell’uomo stesso mette dei confini. Chi desidera la Verità per la Verità stessa, non ha da temere nessuna trasmissione di tali esseri spirituali immaturi, perché il desiderio per la Signor attira soltanto degli esseri che stanno nella pienissima Verità, i quali sono oltremodo volenterosi e si sforzano di guidare l’uomo sulla Terra in tutta la Verità. E quindi gli spiriti della menzogna hanno soltanto influenza su tali uomini, che sono interessati a tutto, eccetto che alla pura Verità. L’uomo si deve interrogare: Che cos’è il pensiero, come si forma, e qual è il motivo dell’infinita formulazione di pensieri differenti? Lui deve avere la risposta, che il pensiero è una Forza spirituale, e che quindi è questa che viene trasmessa ed il trasmettitore di questa Forza spirituale deve possederla in pienezza, per poterla dare al ricevente. Colui che la possiede, deve quindi essere in vantaggio nei confronti di colui che la desidera. Quindi, ogni domanda è un desiderio ed ogni risposta un adempimento. La Forza spirituale non è afferrabile, ma soltanto una percezione spirituale, e quindi il pensiero è qualcosa che ogni uomo può bensì accogliere, ma non vedere o sentire. Ed ora all’uomo dev’essere comprensibile, che ad ogni uscita di pensiero può essere una questione soltanto di esseri spirituali, che ciò che possiedono, lo vogliono e possono dare, e da parte dell’uomo deve soltanto esistere una certa volontà di ricevere, che è fondata nella fede. Perché soltanto l’uomo credente riconosce ed afferma l’agire di esseri spirituali in un tal genere e trova la giusta spiegazione per la trasmissione di pensieri ed in genere per tutta l’attività mentale.

Amen

Traduttore
Tradotto da: Ingrid Wunderlich

Vraag – Antwoord – Werkzaamheid van de gedachten is geestelijk arbeid

Van tijd tot tijd verlangt de mens naar opheldering over zaken, die zijn denken bezighouden en hij slaat geen acht op de bij hem binnenstromende gedachten, die als het ware vanzelf opduiken en die juist begrepen zouden willen worden. De mens zou nu heldere antwoorden op alle vragen krijgen. Hij zou als het ware overeenkomstig de waarheid over alles, wat voor hem begerenswaardig lijkt om te weten, onderwezen worden, natuurlijk altijd onder de voorwaarde, dat hij gelovig is en ernaar verlangt om de waarheid te kennen.

Als de mens meer aandacht zou willen schenken aan al zijn gedachten, zou het hem spoedig opvallen, dat steeds op één of andere vraag een antwoord in de vorm van gedachten volgt, die de mens weliswaar verwerpt als een aan zichzelf gegeven antwoord, maar die meer dan eens als gedachte opduikt, dus als het ware het bewustzijn weer binnendringt. Al dergelijke gedachten, die vraagstukken betreffen, welke de mens vaak bezighouden, zijn influisteringen van wezens in het hiernamaals, die zich niet anders aan de mens kunnen openbaren, dan juist in de vorm van een overdracht van gedachten.

Net als onder de op aarde vertoevende mensen hebben deze wezens de behoefte om van gedachten te wisselen en daarom kunnen alle geestelijke wezens zich door middel van gedachten uiten. Als nu de wil van de mens aanwezig is om zulke uitingen in ontvangst te nemen, kan een regelmatige geestelijke uitwisseling plaatvinden. Weliswaar kunnen nu ook die wezens zich uiten, van wie de kennis niet voldoende is en die de mensen daarom verkeerd onderwijzen. Maar daar trekt het verlangen van de mens naar de waarheid zelf de grens.

Wie omwille van de waarheid naar de waarheid verlangt, hoeft niet te vrezen voor berichten van zulke onrijpe geestelijke wezens. Want het verlangen naar de waarheid trekt alleen die wezens aan, die in de meest volledige waarheid staan. Deze wezens zijn buitengewoon bereidwillig en spannen zich in om de mensen in alle waarheid binnen te leiden. En zo hebben de geesten van de leugen enkel invloed op zulke mensen, die het eerder om al het andere te doen is, dan om de zuivere waarheid.

De mens moet zich afvragen: Wat is de gedachte, hoe ontstaat het en wat is de aanleiding tot zo eindeloos verschillende formuleringen van de gedachten? En hem moet het antwoord gegeven worden, dat de gedachte geestelijke kracht is, en dat geestelijke kracht dus overgedragen wordt. Weliswaar moet de gever deze geestelijke kracht in overvloed bezitten om haar aan de ontvanger te kunnen geven. De bezitter moet dus in het voordeel zijn ten opzichte van degene, die naar de kracht verlangt. En zo is elke vraag een verlangen en elk antwoord een vervulling.

Die geestelijke kracht is niet tastbaar, maar slechts geestelijk waarneembaar en dus is de gedachte iets, wat ieder mens wel opnemen kan, maar toch niet kan waarnemen of voelen. En het moet nu begrijpelijk voor de mens zijn, dat als begin van de gedachten juist alleen maar geestelijke wezens in aanmerking kunnen komen, die dat, wat ze in overvloed bezitten, af willen geven en dit ook kunnen. Hiervoor moet er enkel aan de zijde van de mens een zekere bereidwilligheid zijn, die op het geloof gebaseerd is, om te ontvangen. Want alleen de gelovige mens herkent en beaamt het werkzaam zijn van geestelijke wezens op een dergelijke manier. En hij vindt voor de overdracht van gedachten en over het algemeen voor alle werkzaamheid door de gedachten de juiste verklaring.

Amen

Traduttore