• Indietro

La Legislazione nella natura - La Volontà diventata forma

Indagate nello spirito e riconoscerete, che tutta la vita nella natura si svolge secondo la Legge. E se ora desiderate una spiegazione, vi dovete rivolgere con la domanda all’Autore di questa Legislazione ed avrete il Chiarimento. Nella natura l’Operare e l’Agire dell’eterna Divinità è chiarissimamente riconoscibile, perché tutto si ripete nel determinato Ordine, in una spanna di tempo sempre uguale, nella sempre uguale successione, nella forma e nel genere secondo la Volontà divina. E tutto il divenire nella natura è un procedimento che si ripete eternamente, che è sottoposto nuovamente ad un determinato ritmo; e da parte dell’uomo può bensì essere procurato un apparente cambiamento di questo Ordine, ma non può mai intervenire con effetto dannoso nelle Leggi del Creatore divino. Se ora Si manifesta visibilmente lo Spirito di Creatore di Dio in tutto ciò che circonda l’uomo e lui non è in grado di fermare o di agire contro l’Operato di Dio, allora non può nemmeno esistere nessun dubbio che una Volontà domina su tutto, e che l’uomo è quindi impotente di fronte a questa Volontà. Deve ammettere che anche lui dev’essere sottomesso a questa stessa Legislazione, quindi pure un prodotto di questa Volontà Guida del Legislatore. Da ciò risulta, che tutto il sorgere naturale sarebbe nuovamente impensabile, se il Creatore divino ne volesse ritirare la Sua Volontà, perché tutto ciò che è, che esiste e sorge, è soltanto la Volontà di Dio diventata forma. Tutto l’arbitrario, l’irregolare farebbe bensì sorgere dei dubbi, ma la più minuscola Opera di Creazione testimonia dell’insuperabile Sapienza ed Onnipotenza, e chi osserva attentamente soltanto la più piccola Opera di Creazione, non può mai e poi mai chiudersi alla conoscenza, che dev’Essere all’Opera uno Scultore oltremodo saggio, il Quale crea e governa nell’Ordine più esatto e nella più perfetta Pianificazione.

Amen

Wetmatigheid in de natuur – Vorm geworden wil

Onderzoek in de geest en u zult inzien, dat al het leven in de natuur wetmatig verloopt. En als u nu naar een verklaring verlangt, moet u zich vragend tot de geestelijke Vader van deze wetmatigheid wenden en u zal opheldering gegeven worden.

In de natuur is het heersen en werkzaam zijn van de eeuwige Godheid het duidelijkst herkenbaar, want alles herhaalt zich binnen een bepaalde orde, in steeds hetzelfde tijdsbestek, in steeds dezelfde volgorde, in vorm en soort volgens de goddelijke wil. En dus is al het ontstaan in de natuur een zich eeuwig herhalende gebeurtenis, die weer aan een bepaald ritme onderhevig is. En er kan wel van de zijde van de mens een schijnbare verandering van deze orde veroorzaakt worden, maar er kan nooit zonder één of ander schadelijk effect ingegrepen worden in de wet van de goddelijke Schepper.

Als de scheppende geest van God nu zichtbaar is in alles, wat de mens omgeeft en hij niet in staat is om het werkzaam zijn van God te stoppen of tegen te werken, dan kan er toch ook geen twijfel over bestaan, dat een wil over alles heerst en dat de mens dus machteloos tegenover deze wil is. Hij moet inzien, dat ook hij aan dezelfde wetmatigheid onderworpen is, dus dat hij eveneens een product van deze leidende wil van de wetgever moet zijn.

En daaruit volgt, dat al het natuurlijke ontstaan weer ondenkbaar zou zijn, als de goddelijke Schepper Zijn wil daarvan terug zou willen trekken. Want alles wat bestaat en ontstaat, is alleen maar de vorm geworden wil van God. Al het willekeurige en onregelmatige liet wel twijfel opkomen, maar het nietigste scheppingswerk getuigt van onovertroffen wijsheid en almacht. En wie nu het kleinste scheppingswerk opmerkzaam bekijkt, kan zich nooit voor het inzicht afsluiten, dat een buitengewoon wijze Vormgever aan het werk moet zijn, Die in de meest precieze orde en de meest volmaakte stelselmatigheid schept en regeert.

Amen