Vedi, figlia Mia, non in tutti gli uomini dimora la volontà di rinunciare al mondo, e si farà notare sempre una minima nostalgia di soccombere nel trambusto del mondo, perché solo questo sembra loro aspirabile. Ma dove Mi è devoto fedelmente un figlioletto, là è forte anche la volontà ed a tali trasmetto la Forza e dò il Nutrimento al loro spirito. Il Cibo del Cielo, la Mia Parola, è il Pane della vita, ed Io insegno loro a comprendere tutta la Sapienza. Ma se il figlio terreno vuole condurre un’esistenza puramente spirituale, allora tutti i Miei Angeli vi tengono sopra le loro mani proteggendolo. Verrà percepita la minima supplica rivolta a Me, il mondo viene rimosso da un tale figlio terreno ed il Mio Respiro passa nel suo cuore e lo riempie con la nostalgia di Me, le fiamme dell’amore divampano chiaramente, un chiaro bagliore di Luce circonda l’anima, il suo spirito si risveglia, ed è stato concluso un patto per l’Eternità con tutta la Forza spirituale. Quest’anima non può più sopportare di dimorare su questa Terra, cammina per così dire con lo sguardo rivolto al Cielo e si cerca un luogo che le si adegua di più, ma il corpo porta il peso dell’esistenza terrena, finché la Mia Chiamata richiama a Casa l’anima e la spoglia dell’involucro corporeo. Tutto questo ti è diventato chiaro, e se ora sei attiva per il Mio Nome, la tua anima è molto lontana dalla materia e quindi nelle regioni che sono più adeguate a te, ed il corpo perde presto il vero collegamento con l’anima, dove questa si è creata una cerchia d’azione, che si allontana dalla materia. E così l’anima si unirà sempre di più con il suo spirito e può anche voler attivarsi solo puramente in modo spirituale, e così l’uomo affronterà l’attività corporea con l’aiuto degli amici dell’aldilà, senza veramente aver bisogno dell’attività o l’aiuto dell’anima, perché allora si pareggia la mancanza di Forza attraverso il sostegno di questi esseri spirituali. Il figlio terreno può allora dedicare tutta la forza di volontà alla vita spirituale, e l’anima può svolgere continuamente il suo lavoro spirituale e così conduce un’esistenza separata dal corpo, benché sia ancora legata terrenamente con il corpo. Così ha avuto luogo una regolare separazione dell’anima dal corpo, ma questo solo nel senso spirituale. Il desiderio dell’anima è totalmente diverso dal desiderio del corpo, e dato che questo per l’anima trova la piena Approvazione secondo l’Ordine divino presso Dio, può percorrere anche questa via, senza danneggiare il corpo oppure renderlo inadeguato per il compito terreno. E così il corpo lo esegue ancora, ma sotto l’influenza di esseri spirituali buoni. Lo comprendi, figlia Mia? Quando deve aver luogo un’unificazione dello spirito con l’anima, il corpo si deve comunque ritirare ed in sé è solamente un involucro insussistente. Lo spirito però non ha bisogno di questo involucro, cerca solamente di conquistare per sé l’anima, e quando questo gli è riuscito, ma il compito terreno dell’uomo non ancora del tutto compiuto, questo viene condotto avanti sotto l’impiego di Forze spirituali estranee, e l’anima può allora eseguire senza impedimento il suo compito spirituale. Così nemmeno il mondo non è più un pericolo per un tale figlio terreno. Chi mangia il Mio Pane e beve il Mio Vino, rimane eternamente nella Mia Grazia, perché ha voluto la Mia Forza e così gli doveva essere data, con questo Pane sazierà sempre la fame del suo spirito e con questo Vino calmerà la sete della sua anima, perché la Mia Parola cela in sé la Verità e l’eterno Amore, e sarà fortificato sempre colui che rimane solo in Me in tutta l’Eternità.
Amen
TraduttoreKijk, Mijn kind, de wil om afstand te doen van de wereld is niet in alle mensen aanwezig. En steeds zal er een zwak verlangen voelbaar zijn om in de drukte van de wereld op te gaan, want alleen dit lijkt hun de moeite waard. Maar waar een kindje Mij trouw is toegenegen, daar is ook de wil sterk. En zulke kindjes geef Ik de kracht en Ik geef voedsel aan hun geest. De spijs van de hemel, Mijn Woord, is het brood des levens en Ik leer hen alle wijsheid begrijpen.
Wil het mensenkind echter een zuiver geestelijk bestaan leiden, dan houden al Mijn engelen hun handen beschermend boven hem. Het geringste bidden tot Mij zal gehoord worden. Zulk een kind wordt aan de wereld ontrukt en Mijn adem gaat in zijn hart over en vervult het met verlangen naar Mij. De vlammen van de liefde laaien fel op, een heldere lichtglans omhult de ziel, haar geest ontwaakt en voor de eeuwigheid is er een band gesloten met alle geestelijke kracht. De ziel kan het verblijf op deze aarde niet meer verdragen. Ze wandelt als het ware met een blik die naar de hemel is gekeerd en ze zoekt een plaats die haar beter bevalt. Maar het lichaam draagt de last van het aardse bestaan, totdat Mijn roep de ziel naar huis haalt en ze het lichamelijke omhulsel aflegt.
Dit is je allemaal duidelijk geworden. En wanneer je nu voor Mijn naam werkzaam bent, is je ziel ver verwijderd van de materie en zodoende in de regionen die haar ziel meer bekoren. En waar de ziel zich een werkkring geschapen heeft die zich van de materie verwijdert, verliest het lichaam spoedig de echte verbinding met de ziel. En de ziel zal zich eveneens meer en meer met haar geest verenigen en dan ook slechts louter geestelijk werkzaam willen zijn. En dan zal de mens met de hulp van vrienden van gene zijde het lichamelijke werk afhandelen, zonder strikt genomen de werkzaamheid of hulp van de ziel nodig te hebben. Want het gebrek aan kracht wordt dan vereffend door de ondersteuning van deze geestelijke wezens.
Het kind van de aarde kan dan al zijn wilskracht aan het geestelijke leven wijden en de ziel kan voortdurend haar geestelijke arbeid verrichten en leidt zodoende een bestaan dat van het lichaam gescheiden is, hoewel ze aards nog met het lichaam verbonden is. Zo heeft er een regelrechte scheiding van ziel en lichaam plaatsgevonden, maar alleen in geestelijke zin.
Het verlangen van de ziel is totaal anders dan het verlangen van het lichaam. En aangezien de ziel volgens de goddelijke ordening de volle instemming bij God vindt, kan ze deze weg ook gaan zonder daardoor het lichaam te schaden resp. het ongeschikt te maken voor de aardse opgave. En dus voert het lichaam deze opgave wel uit, maar onder de invloed van goede geestelijke wezens. Is dit duidelijk voor jou, Mijn kind?
Wanneer er een vereniging van de geest met de ziel dient plaats te vinden, dan moet het lichaam zich zonder meer terugtrekken en is het op zichzelf slechts een wezenloos omhulsel. De geest heeft dit omhulsel echter niet nodig, hij probeert alleen de ziel voor zich te winnen. En als hem dat gelukt is, maar de aardse opgave van de mens is nog niet helemaal vervuld, dan wordt deze opgave verder uitgevoerd door middel van de inzet van vreemde geestelijke krachten. En de ziel kan dan zonder bezwaar haar geestelijke opgave nakomen.
Voor zulk een mensenkind is de wereld dan ook geen gevaar meer. Wie Mijn brood eet en Mijn wijn drinkt, blijft eeuwig in Mijn genade. Want hij wilde Mijn kracht en daarom moest ze hem gegeven worden. Hij zal te allen tijde met dit brood zijn geestelijke honger verzadigen en met de wijn de dorst van zijn ziel stillen. Want Mijn Woord bergt waarheid en eeuwige liefde in zich en wie alleen maar in Mij verblijft, zal altijd gesterkt worden tot in alle eeuwigheid.
Amen
Traduttore