• Retour

L’étincelle de Vie - l'Amour - le Don de Grâce

Vous portez tous en vous le germe de la Vie et donc vous ne devez pas tomber dans la mort, si seulement vous donnez de la nourriture à ce germe de vie, si vous lui donnez la Lumière et la chaleur pour qu'il puisse se développer, si à l’étincelle divine vous donnez la possibilité de pouvoir se développer en une flamme claire, si vous allumez en vous-mêmes l'amour. Alors vous vous réveillez d'un état de mort à la Vie, vous n'aurez alors jamais plus à craindre la mort. Pour ce but vous avez été incorporés sur la Terre en tant qu’homme, pour conquérir la «Vie» qui dure dans l’éternité. Mais pour que cela soit possible, Dieu a posé en vous une petite étincelle de la Force de Vie primordiale, que vous devez vous-même maintenant augmenter. Chaque effort de votre part est soutenu, donc vous devez seulement vouloir pour arriver à la Vie, parce qu'attiser en vous l’étincelle de la Vie primordiale signifie aussi que vous devez exercer l'amour, ce dont vous êtes certes capables, mais pour cela vous devez d'abord toujours en avoir la volonté. Donc l’amour sera toujours la condition pour que vous conquériez la Vie éternelle. Sans amour vous tombez dans la mort. Si vous entriez dans cette vie terrestre sans le germe de la Vie, sans l’étincelle divine de l'amour, il vous serait impossible d’agir dans l'amour, parce qu'alors l'adversaire de Dieu vous aurait totalement en sa possession. Mais vu qu’à travers le développement antécédent vous êtes déjà arrivés à un certain degré de maturité et maintenant, dans le stade en tant qu’homme, il ne doit pas être mis en danger, Dieu a posé dans l'âme de chaque homme l’étincelle de Son Esprit, qui cependant est suffisante pour faire se lever en vous un feu d'amour, si seulement il lui est concédé la Nourriture nécessaire, si l'homme suit chaque mouvement intérieur et exerce l'amour, parce que cette étincelle divine pousse l'homme de l'intérieur, mais au début seulement faiblement d’une manière qui est à peine perceptible, mais elle pousse l'homme de bonne volonté à céder à cette poussée. Et maintenant l'âme se réveille à la Vie, parce que l'amour est une Force qui ne tolère rien de mort autour d’elle, qui donne la Vie à tout, et qui vaincra tout ce qui s'oppose. Un homme qui soigne constamment l'amour, sentira disparaître chaque faiblesse intérieure, parce que la Force d'amour coule maintenant en lui, parce qu'il n'existe rien de divin qui soit sans Force ou puisse laisser subsister quelque faiblesse, vu que l'amour est divin, parce qu'il est le Rayonnement, la Substance d’Ur de Dieu, qui Est en elle-même la Force dans la forme primordiale. Pour cette raison donc vous arrivez à la Vie, parce que vous puisez la Force «directement de Dieu», lorsque vous menez une vie dans l'amour. Et cela est votre tâche sur la Terre et aussi votre but final, d'entrer en union avec Dieu à travers une vie d'amour, de revenir donc de nouveau dans la libre volonté là où était votre Origine. Que vous puissiez le faire, est un Don inhabituel de Grâce, parce que Dieu, malgré votre refus d'autrefois de Sa Force d'Amour, vous a de toute façon ajouté l’étincelle de cette Force, dès que vous êtes entré dans l'existence terrestre en tant qu’homme. Mais vous-mêmes devez laisser éclater la flamme en vous, vous ne devez pas laisser éteindre cette étincelle d'amour, vous ne devez pas la couvrir, parce que ce serait votre mort, parce qu'alors vous vous privez vous-mêmes de toute Vie, et vous ne pouvez pas en être empêché, parce que vous avez une libre volonté. Il vous est ouvert toutes possibilités pour reconquérir de nouveau la Vie qu'une fois vous aviez perdue ; mais il ne vous est pas enlevé la libre volonté et celle-ci seulement détermine ce que vous faites avec la divine étincelle de l'amour. Chaque homme est poussé de l'intérieur à agir dans l'amour, mais s'il ne cède pas à cette poussée, alors la voix devient toujours plus faible et à la fin elle s'éteint entièrement non entendue, alors il existe le danger que l'homme se perde entièrement, qu’il tombe de nouveau totalement dans la mort, bien que Dieu veuille toujours de nouveau le toucher et lui créer toujours de nouveau des occasions de l'extérieur, qui pourraient stimuler sa volonté à aimer, parce que Dieu courtise l'âme de chaque homme jusqu'à la mort, Il ne veut pas qu’elle tombe dans la mort, Il veut qu’elle vive. Mais Il laisse à l'homme la libre volonté.

Amen

Levensvonk - Liefde - Geschenk van genade

U draagt allen de levenskiem in u en hoeft dus geen prooi van de dood te worden wanneer u deze levenskiem maar voeding geeft, wanneer u hem licht en warmte toevoert, zodat hij zich kan ontplooien. Wanneer u het de goddelijke vonk in u mogelijk maakt dat hij zich tot een heldere vlam kan ontwikkelen, wanneer u in uzelf de liefde ontsteekt. Dan ontwaakt u uit een dode toestand tot leven en dan hoeft u de dood nimmer meer te vrezen.

Met dat doel bent u op aarde als mens belichaamd, om het leven te verkrijgen dat eeuwig duurt. En opdat dit mogelijk is, legde God in u een vonkje van de oer- levenskracht die u nu zelf zult moeten laten toenemen. Elke inspanning van uw kant wordt ondersteund, dus u hoeft maar te willen dat u tot leven komt. Want de oer-levensvonk in u aan te wakkeren wil zoveel zeggen als liefde te beoefenen, waartoe u wel in staat bent, maar steeds eerst de wil zult moeten opbrengen. Dus zal steeds de liefde voorwaarde zijn om het eeuwige leven te verwerven. Zonder liefde bent u gedoemd te sterven.

Zou u in dit aardse leven komen zonder deze levenskiem, de goddelijke liefdesvonk, dan zou het u onmogelijk zijn in liefde werkzaam te zijn. Want dan zou de tegenstander van God u volledig in zijn bezit hebben. Maar daar u door de weg van het zich ontwikkelen tevoren al in een zekere graad van rijpheid terecht bent gekomen en deze graad van rijpheid nu in het stadium als mens geen gevaar moet lopen, legde God in iedere menselijke ziel een vonkje van Zijn Geest.

Dat is echter voldoende om een vuur van liefde in u te laten ontstaan, wanneer het maar de nodige voeding wordt toegevoerd, wanneer de mens elke innerlijke opwelling nakomt en liefde beoefent. Want deze goddelijke vonk drijft de mens innerlijk daartoe aan, echter aanvankelijk slechts zo zachtjes, dat het nauwelijks wordt gevoeld. Maar toch geeft het de gewillige mens aanleiding het aandringen na te komen. En nu ontwaakt de ziel tot leven. Want de liefde is een kracht die niets om zich heen duldt wat dood is, die alles het leven geeft en die ook alles zal overwinnen wat haar tegenstand biedt.

Een mens die steeds de liefde beoefent, zal ook elke innerlijke zwakte voelen verdwijnen, omdat de kracht van de liefde hem nu doorstroomt, omdat er niets goddelijks bestaat wat krachteloos is of een zwakheid zou kunnen achterlaten. En omdat de liefde goddelijk is, omdat ze de uitstraling van God is, omdat ze de oer- substantie is van God die in Zich ook kracht is in de oervorm. Daardoor komt u dus tot leven, omdat u rechtstreeks uit God de kracht put, zodra u een leven in liefde leidt. En dat is uw opgave op aarde en ook uw einddoel, door een leven in liefde de verbinding met God aan te gaan, dus in vrije wil weer terug te keren naar waar uw oorsprong lag.

Dat u het zult kunnen is een buitengewoon geschenk van genade, omdat God u, ondanks uw vroegere afweren van Zijn Liefdeskracht, toch een vonkje van deze kracht toevoegt, zodra u het aardse bestaan als mens binnengaat. Maar u zult zelf het vuur in u moeten laten opvlammen. U zult deze liefdesvonk niet langzaam mogen laten uitgaan. U zult hem niet mogen doven, want dat zou uw dood betekenen. Want dan berooft u zichzelf van elk leven en u zult daar niet bij kunnen worden gehinderd, omdat u een vrije wil hebt. Elke mogelijkheid wordt u ontsloten, het leven dat u eens verloren had weer terug te krijgen. Maar de vrije wil wordt u niet ontnomen. En deze alleen bepaalt wat u met de goddelijke liefdesvonk doet.

Ieder mens wordt van binnen uit gedrongen om werkzaam te zijn in liefde. Maar komt hij deze drang niet na, dan wordt de stem steeds zachter en sterft uiteindelijk geheel ongehoord weg. En dan is er gevaar dat de mens helemaal in de war raakt, dat hij weer ten prooi valt aan de dood, ofschoon God hem steeds weer zal aanraken en hem steeds weer van buiten af gelegenheden verschaft, die zijn wil om lief te hebben in hem zouden kunnen opwekken. Want God tracht de ziel van ieder mens te winnen, tot aan de dood toe. Want Hij wil niet dat ze ten prooi valt aan de dood. Hij wil dat ze zal leven. Maar Hij handhaaft de vrije wil van de mens.

Amen