Vous vous considérez comme des êtres indépendants tant que vous ne croyez pas dans un Dieu, auquel vous devez votre existence et votre persistance, parce que vous ne voulez pas vous savoir guidés par Sa Volonté à laquelle est subordonné votre être. Mais vous savez de toute façon que vous-mêmes êtes incapable d’organiser la vie selon votre désir et que vous êtes incapables d'allonger la vie même seulement d'un jour. Vous savez donc, que vous dépendez d’une Puissance, ou bien si vous niez cela, d'une Loi, à laquelle vous êtes subordonnés par nature. Vous devez admettre cette Loi de la Nature, mais vous vous rebellez de reconnaître un Être comme Législateur, vous vous rebellez de reconnaître un but ou une destination à votre existence, parce qu’en vous il y a encore trop de la mentalité de celui(Lucifer) qui autrefois s'est séparé de son Créateur et s’est posé lui-même comme un être qui détermine et agit de façon autonome devant tout le monde des êtres qu'il a engendré dans cette mentalité inversée au moyen de la Force de Dieu. Vous les hommes êtes cet essentiel créé par lui (Lucifer), vous êtes de sa même mentalité, vous ne reconnaissez pas l'Existence de Dieu et avez en vous les mêmes sentiments qui l'ont rempli et poussé à sa chute de Dieu. Et tant que vous ne connaissez pas et ne reconnaissez pas Dieu, vous êtes encore plein de l'esprit luciférien, arrogant, en édifiant sur votre propre force et en outre plein d'amour propre, par lequel même votre pensée est orientée erronément et vous êtes sur la Terre dans un état d'esprit offusqué. Ce que vous croyez posséder comme étant de la sagesse, vous rend toujours plus arrogant et conscients, mais c’est un savoir totalement sans valeur, parce qu'il concerne seulement des choses qui disparaissent à l'instant de la mort. Chacun qui nie Dieu, qui ne se considère pas être en contact avec Son Pouvoir, est isolé de Dieu, et reste isolé même après sa mort, mais il reste existant. La mort ne le raye pas, comme il le suppose de façon erronée dans la vie terrestre. Il reste conscient de lui-même comme être, il se reconnaît seulement comme sans force, lorsqu’il veut exécuter la même chose qu’il a fait dans la vie terrestre. Et alors il s'approprie souvent (au moyen de possession) la force d'hommes qui sont de la même mentalité et renforce ceux-ci seulement encore dans leurs fausses pensées. Parce que tout ce qui est contraire à Dieu est encore présent, soit entre eux comme aussi avec cet être qui a exécuté en premier la séparation de Dieu. Dieu a certes externalisé tout le spirituel comme autonome, pour qu'il doive le reconnaître comme être individuel, mais Lui-Même n'a pas dénoué le lien avec ces êtres particuliers, mais Il les irradiait continuellement avec Sa Force d'Amour. Et tant qu’ils recevaient Sa Force d'Amour, ils étaient bienheureux. Mais lorsque l'être premier créé a refusé le Rayonnement d'Amour de Dieu, lorsqu’il croyait du fait de ses pensées arrogantes ne plus en avoir besoin, il a refusé en même temps Dieu et il s'est totalement isolé de Lui, et pour cela il est devenu malheureux et d'esprit offusqué. Et ainsi «renier la Divinité» est toujours la confirmation irréfutable qu’autrefois il s'est rebellé contre Dieu. Dans la vie terrestre l'homme peut arriver facilement à la connaissance de dépendre de la Volonté d'un Pouvoir qui décide sur lui, parce que pour cela il lui est donné trop de confirmations, en lui-même et dans son entourage. Mais Dieu ne détermine jamais la volonté de l'homme à penser comme c’est dans l'Ordre divin, mais Il donne à chaque homme une Lumière, à ceux qui désirent la Lumière. Il n'existe aucune excuse pour un homme qui nie Dieu, parce que chacun peut Le reconnaitre lorsqu’il renonce à son orgueil spirituel, le mal de la Terre, lorsque petit et humble il pose en pensées des questions qui trouvent à coup sûr Réponse, et qui peuvent lui offrir la foi dans un Dieu. Chaque négateur de Dieu est arrogant en esprit, et cette arrogance l'entrave aussi dans le fait de poser des questions, parce qu'il pense «savoir», là où il est totalement ignorant. Et chaque négateur de Dieu fréquente des hommes qui sont dans la foi en un Dieu et Créateur de l'Éternité Qui détermine leur existence. Et au travers de ceux-ci ils seront toujours stimulés à réfléchir. Mais s'il le refuse intérieurement, alors il n'a pas encore renoncé à sa résistance d'autrefois, et même dans le Règne de l'au-delà difficilement il acceptera une clarification, si cela ne lui est pas rappelé par une prière. Celui qui donc renie DIEU, a encore une voie infiniment longue à parcourir jusqu'à la Patrie éternelle.
Amen
TraducteursU beschouwt u als onafhankelijke wezens, zolang u niet aan een GOD gelooft - aan WIE u uw bestaan te danken hebt. Want dat u geleid wordt door Zijn Wil, waarvan uw zijn afhankelijk is, daar wilt u niets van weten. En toch weet u dat u niet in staat bent zelf het leven naar wens vorm te geven - dat u ook niet in staat bent zelf het leven een dag te verlengen.
U weet dus dat u afhankelijk bent van een Macht, of als u deze loochent, van een wet, waaraan u natuurlijkerwijze onderworpen bent. Deze natuurwet moet u accepteren - het staat u echter tegen een WEZEN als Wetgever te erkennen, het staat u tegen een doel of een bestemming van uw bestaan te erkennen, omdat in u nog te veel van de gezindheid is van hem (Lucifer) die eertijds met zijn Schepper brak en pretendeerde zelf alleen beslissend en alleen werkend te zijn tegenover alle wezens die hij in deze verkeerde gezindheid d.m.v. GOD's Kracht voortbracht.
U, mensen bent dit door hem (Lucifer) voortgebrachte wezenlijke, u hebt dezelfde mentaliteit als hij, u erkent ook GOD's bestaan niet, u hebt dezelfde innerlijke gevoelens in u die hem vervulden en hem tot zijn afval van GOD dreven. En zolang u GOD niet herkent en erkent, bent u nog vol van duivelse geest, arrogant, vertrouwend op uw eigen kracht en bovendien vol eigenliefde, om welke reden ook uw denken verkeerd gericht is - en u in een verduisterde geestestoestand op aarde vertoeft. En wat u denkt aan wijsheid te bezitten maakt u steeds aanmatigender en zelfbewuster - en toch is het een volledig waardeloze kennis, omdat ze alleen dingen betreft die op het moment van de dood voor u zijn uitgedoofd.
Ieder die GOD loochent - die meent dat er geen verband is tussen Zijn Macht en hemzelf - is van GOD geïsoleerd, hij blijft ook geïsoleerd na zijn dood, doch hij blijft bestaan. De dood wist hem niet uit, zoals hij foutief aanneemt in het aardse leven. Hij blijft zichzelf bewust als wezen - alleen ziet hij in dat hij krachteloos is, als hij hetzelfde zou willen doen wat hij in het aardse leven gedaan heeft. Dan neemt hij vaak bezit van de kracht van mensen die van gelijke gezindheid zijn (bezetenheid) en sterkt dezen enkel nog in hun verkeerde denken. Want al het aan GOD weerspannige staat nog in verbinding, zowel met elkaar als ook met het wezen (Lucifer) dat als eerste de scheiding met GOD voltrok.
GOD plaatste wel al het geestelijke als zelfstandig buiten Zich, opdat het zich zou zien als zelfstandig wezen, maar HIJZELF verbrak de band niet met deze afzonderlijke wezens - maar doorstraalde hen voortdurend met de Kracht van Zijn Liefde. En zolang zij de Kracht van Zijn Liefde in ontvangst namen, waren zij zalig. Toen echter het eerst geschapen wezen die Liefdeaanstraling van GOD afwees, toen het deze vanuit 'n arrogant denken niet meer nodig meende te hebben, wees het tegelijkertijd GOD af en isoleerde zich geheel van HEM - en het werd daardoor onzalig en verduisterd van geest.
En zodoende is het "loochenen van een Godheid" altijd een onfeilbaar bewijs aanhanger te zijn van hem die eens in opstand kwam tegen GOD.
In het aardse leven kan de mens gemakkelijk tot het inzicht komen, afhankelijk te zijn van de Wil van een Macht die over hem te zeggen heeft, want daarvoor worden hem teveel bewijzen gegeven, aan hemzelf en zijn omgeving. Doch GOD bepaalt nooit de wil van de mensen zò te denken, als juist is volgens de goddelijke ordening - maar HIJ geeft iedere mens opheldering die licht verlangt. Er is geen verontschuldiging voor een mens die GOD loochent, want ieder mens kan HEM onderkennen als hij zijn geestelijke hoogmoed, de aardse kwaal, opgeeft, als hij klein en deemoedig in gedachten vragen stelt, die hem zeker beantwoord worden en hem het geloof aan een GOD kunnen schenken.
Iedere godloochenaar is geestelijk arrogant en deze arrogantie verhindert hem vragen te stellen, omdat hij zich een weten aanmatigt terwijl hij absoluut onwetend is. En iedere godloochenaar heeft omgang met mensen die geloven aan een GOD en Schepper van eeuwigheid, DIE hun bestaan bepaalt. En door dezen wordt hij er steeds weer toe gebracht daarover na te denken. Weigert hij echter innerlijk, dan heeft hij nog niets van zijn vroegere weerstand opgegeven - en hij zal ook moeilijk in het rijk hierna opheldering aannemen - als er niet aan gedacht wordt ten gunste van hem te bidden. Wie dus GOD loochent, diens weg is nog eindeloos ver naar het eeuwige Vaderland.
Amen
Traducteurs