Je veux vous accepter, vous tous qui voulez Me servir. Il y a encore beaucoup de travail à effectuer jusqu'à la fin et J'ai vraiment besoin de ce travail et des serviteurs fervents qui sont conscients de leur travail et qui Me sont adonnés, qui exécutent toujours seulement ce qu’ils reconnaissent comme Ma Volonté, qui reconnaissent aussi le bas état spirituel des hommes et leur fin épouvantable s'ils ne changent pas. La fin arrive irrévocablement, et l'humanité elle-même l'attire. Et même si quelques-uns tendent vers le Haut, ils ne peuvent plus arrêter la fin, parce que même ces quelques-uns ne peuvent plus obtenir un tournant spirituel de l'humanité entière qui tend inexorablement vers l'abîme, donc un changement vers le Haut est presque exclu, justement à cause de la dé-spiritualisation des hommes. La fin de cette période terrestre signifie aussi un Jugement, une réponse au chemin de vie sans Dieu, une séparation du bien et du mal. Mais c’est encore bien davantage un Acte de Miséricorde pour le spirituel qui se trouve dans l'abîme, et qui doit être arrêté dans sa tendance constante vers le bas et auquel donc il est à nouveau enlevé la liberté de la volonté, néanmoins cela signifie aussi un Acte d'Amour pour le spirituel encore lié qui se trouve dans son développement vers le Haut. A cause de cela on ne peut plus arrêter une fin et malgré cela dans le temps qui précède, il peut encore être fait beaucoup pour ce spirituel qui tend vers l'abîme, pour les hommes qui courent aveugles vers leur ruine. Chacun qui est averti, peut s'arrêter, réfléchir et revenir en arrière et prendre une voie qui mène à l'autre but. Chaque homme peut être arrêté dans sa chute dans l'abîme. Celui qui s’oppose donc à ces hommes qui tendent vers le bas et leur crie de faire une «Halte», qui leur décrit les frayeurs et les tourments qui les attendent au bout de leur chemin, qui leur indique ou celui-ci les reconduit, n'arrêtera plus la fin mais il sauvera des individus de l'abîme. Parce que tant qu’il existe une voie qui mène en haut, il n'est pas trop tard pour ceux-ci de la chercher et de l’emprunter. Tant que la fin n’est pas encore arrivée, chaque individu peut éviter les frayeurs de la fin, parce que Je Suis un Dieu d'Amour et pas un dieu de la «colère». Je Suis un Dieu de la Vie et pas de la mort et de la destruction. Mon Plan est établi depuis l'Éternité et personne ne peut le changer et personne ne peut intervenir dans Ma Loi de l'Ordre éternel, mais chacun peut s'insérer dans cet Ordre avant qu’il soit trop tard. Et il sera trop tard seulement, lorsque le jour de la fin sera venu.
Donc Je bénis tous ceux qui se mettent à Ma disposition comme ceux qui appellent et mettent en garde, qui conseillent et aident, avertissent et exhortent. Je bénis tous ceux qui marchent tout seul sur la voie juste, qui cherchent à y attirer leur prochain. Je bénis chaque œuvre d'amour qui est exécutée avec pour but le salut de la ruine. Tant que la Terre existe c’est un temps de Grâce, parce qu'alors l'individu peut revenir en arrière, réfléchir et changer, parce que l'homme est encore en mesure de penser et de prier ; mais lorsque sera venu le dernier jour, alors ce sera trop tard pour tous ceux qui ont manqué de tourner leurs regards en haut. Donc exploitez tous le temps qui vous reste encore, pour effectuer un travail diligent pour Moi, parce que vous qui savez, vous devez porter votre savoir aux hommes. Et même s’il y a seulement peu de grains qui tombent sur un bon terrain et qui s'entrouvrent, c’est un travail de salut qui est immensément urgent et nécessaire et qui demande tout l'engagement de votre volonté. Mais ne faiblissez pas et ne devenez pas indifférents, parce qu'il n'y a plus beaucoup de temps ; donc agissez et créez tant qu’il fait encore jour, parce qu’arrive la nuit où vous ne pourrez plus agir.
Amen
TraducteursU allen die MIJ wilt dienen, wil IK aannemen. En er is nog veel arbeid te verrichten tot het einde en juist voor deze arbeid heb IK trouwe en ijverige knechten nodig, die zich bewust zijn van hun taak en die MIJ zo zijn toegedaan, dat ze steeds alleen datgene uitvoeren wat ze als Mijn Wil herkennen, maar die ook het geestelijk lage niveau van de mensen inzien en hun afschrikwekkend einde, als ze zichzelf niet veranderen.
Het einde komt onherroepelijk, want de mensheid trekt het zelf naar zich toe en ook al stevenen er een handjevol opwaarts, ze kunnen wat dat betreft het einde niet meer tegenhouden omdat ook deze weinigen geen geestelijke ommekeer meer kunnen teweeg brengen en de gehele mensheid zonder ophouden op de diepte af zou stevenen - dus een positieve verandering helemaal is uitgesloten, juist omdat de mensen helemaal vermaterialiseerd zijn.
Het einde van deze aarde betekent weliswaar ook een gericht, een vereffening van de goddeloze levenswandel, een scheiding van de goeden en de slechten. Maar nog veel meer is het een daad van erbarming voor het ongelukkige geestelijke dat zich in de diepte bevindt, dat tegengehouden moet worden van zijn voortdurend negatieve streven en aan wie dus weer opnieuw de wilsvrijheid wordt ontnomen - zoals het echter eveneens een daad van Liefde betekent voor het nog gekluisterde geestelijke dat zich nog in positieve ontwikkeling bevindt.
Daarom dus is een einde niet meer tegen te houden. En toch kan er nog in de tijd ervoor veel worden gedaan voor dit geestelijke dat op de afgrond aanstuurt, voor de mensen die blind naar hun ondergang snellen. Ieder die gewaarschuwd wordt, kan blijven stilstaan, zich bezinnen en omkeren en op een weg komen die naar een ander doel leidt - ieder mens kan worden tegengehouden in zijn val naar de diepte. Wie nu deze mensen die voortdurend hun weg naar omlaag nemen, tegenhoudt en hun een halt toeroept, wie hun de verschrikkingen en kwellingen beschrijft die hen aan het eind van hun weg wachten, wie hen wijst of terugvoert op de juiste weg, houdt weliswaar het einde niet meer tegen, maar hij redt die enkelen van de afgrond, want zolang er nog een weg is die omhoog leidt, is het voor hen niet te laat die te zoeken en op te gaan.
Zolang het einde er nog niet is, kan ieder apart de verschrikkingen van het einde van zich afwenden. Want IK ben een GOD van Liefde en niet van toorn, IK ben een GOD van leven en niet van dood en vernietiging. Wel staat Mijn plan vast sinds eeuwigheid en niemand vermag het omver te werpen, niemand kan ingrijpen in Mijn wet van de eeuwige ordening, maar ieder kan zich aanpassen aan deze ordening eer het te laat is en het is pas dan te laat, wanneer de dag van het einde is gekomen.
Daarom zegen IK allen die zich MIJ als roepers en vermaners ter beschikking stellen, die raad geven en helpen, waarschuwen en vermanen. IK zegen allen die zelf op de juiste weg wandelend, ook trachten hun medemensen dichterbij te lokken, IK zegen elk werk van liefde dat gedaan wordt met het doel te redden voor de ondergang.
Zolang de aarde nog bestaat, is het de tijd van genade, want zolang kan de enkeling omkeren, tot bezinning komen en zichzelf veranderen. Want nog is de mens instaat te denken en te bidden. Maar wanneer de laatste dag is gekomen is het voor allen te laat die verzuimd hebben hun ogen ten hemel te richten.
Gebruik daarom allen de tijd die u nog overblijft en verricht nog ijverige arbeid voor MIJ, want u die wetend bent, moet uw weten onder de mensen uitdragen, en al zijn het maar weinig zaadjes die op goede bodem vallen en ontkiemen, het is een reddingswerk dat buitengewoon dringend en nodig is en dat de inzet van uw hele wil vraagt.
Maar word niet moede en onverschillig, want er is niet veel tijd meer over. Daarom: werk en breng tot stand, zolang het nog dag is, want de nacht komt waarin u niet meer zult kunnen werken.
Amen
Traducteurs