• Retour

Constellations – substance spirituelle et terrestre

Il n'existe rien dans le Cosmos qui n'ait pas son origine en Dieu. Par conséquent tout doit témoigner de la Sagesse divine, c'est-à-dire, doit correspondre à un Plan que Dieu a projeté dans Sa Sagesse. Donc il n’y a rien qui soit sans but dans le Cosmos, même s’il cela peut sembler ainsi à l'homme. Les corps célestes correspondent à leur but vraiment comme la Terre, même s’ils sont formés autrement. Tout dans le Cosmos donne maintenant au spirituel encore non libre la possibilité de se développer vers le Haut. Cela est l'unique but de chaque Œuvre de Création. Mais on ne doit maintenant en rien présumer que toutes les Œuvres de Création soient faites de la même substance, et que donc seulement la substance terrestre, la matière, puisse être la station de réception du spirituel non développé, parce que cette supposition signifierait que tout dans le Cosmos serait fait de la même substance terrestre. Cela signifierait en outre que les constellations seraient habitées des mêmes êtres, par des hommes, ce qui signifierait s'arrêter toujours dans le même état, c'est-à-dire dans l'état non développé, dans le manque de vie, c'est-à-dire dans l'inactivité. Cela signifierait en outre une constante obscurité et donc toutes les constellations devraient être des Créations sans lumière. Les êtres développés plus hautement percevraient cette Création comme une contrainte insupportable, parce qu'ils ne trouveraient pas des êtres prêts à accueillir leur livraison de Lumière, tendre vers Dieu ne trouverait jamais son accomplissement si l'être n'était pas libéré de son état lié à la Terre et ne venait pas dans des Régions libres où il est possible d’agir sans l’enveloppe de la contrainte. Donc il doit exister aussi des Créations qui n’exigent plus quelque contrainte pour l'être. Car chaque substance terrestre est une contrainte pour le spirituel qui s’y trouve enfermé, donc cela doit être exclu, et il doit exister des Créations qui peuvent être expliquées seulement d’une manière purement spirituelle, parce qu'elles sont seulement de la substance purement spirituelle. Elles doivent exister, mais elles ne sont pas visibles pour l'œil humain, mais seulement perceptibles pour l'œil spirituel. Donc elles doivent être considérées comme des Créations spirituelles et cela signifie qu'elles peuvent être contemplées seulement après la vie terrestre, parce qu'elles reçoivent des êtres spirituels qui ont déjà passé leur vie terrestre et qui doivent augmenter leur développement. Mais du fait que l'état de maturité des êtres est différent, les Créations qui servent maintenant à la substance animique comme lieu de séjour doivent être différentes.

Amen

Hemellichamen - Geestelijke en aardse substantie

Er bestaat niets in het heelal wat zijn Oorsprong niet in GOD heeft. Bijgevolg moet alles de goddelijke Wijsheid verkondigen, d.w.z. het moet beantwoorden aan een plan dat GOD in Zijn Wijsheid heeft ontworpen. Dus niets is zinloos in het heelal al mag dit ook de mens zo voorkomen. De hemellichamen nu beantwoorden precies zo aan hun doel als de aarde, ofschoon ze anders gevormd zijn. Alles in het heelal biedt het nog onvrije geestelijke de mogelijkheid zich positief te ontwikkelen. Dat is het enige doel van elk scheppingswerk.

Het is nu echter geenszins aan te nemen dat daarom alle scheppingswerken uit dezelfde substantie bestaan, dat dus alleen maar de aardse substantie, de materie, de verblijfplaats kan zijn waar het onontwikkelde geestelijke wordt ondergebracht, want uit deze onderstelling zou volgen dat alles in het heelal uit dezelfde aardse substantie bestaat. Verder zou dit met zich mee brengen dat alle hemellichamen door dezelfde wezens, door mensen, bewoond zouden zijn, maar dit betekent een blijven stilstaan in steeds dezelfde toestand, dus in een toestand van levenloosheid die zich niet ontwikkelt, ofwel: niets doen. En verder zou dit betekenen een voortdurende duisternis en dat wil zeggen dat alle hemellichamen scheppingen zonder licht zouden moeten zijn. De hogerontwikkelde wezens zouden echter deze schepping als een onverdraaglijke dwang ervaren, want voor hun uitstraling van licht zouden ze geen wezens vinden die bereidwillig waren dit in ontvangst te nemen, dus zou het streven naar GOD te gaan nooit verwezenlijkt worden, wanneer het wezen niet, uit zijn toestand van gebonden zijn aan de aarde, verlost zou worden en in vrije regionen komen waar een werkzaam zijn zonder een omhulling als dwang mogelijk is. Dus moeten er ook scheppingen bestaan die geen dwang meer betekenen voor het wezen. Elke aardse substantie is echter een dwang voor het geestelijke dat zich daarin bevindt, bijgevolg moet deze wegvallen, en er moeten scheppingen bestaan die alleen zuiver geestelijk verklaard kunnen worden omdat ze alleen geestelijke substantie zijn. Ze bestaan, echter niet zichtbaar voor het menselijk oog, maar zijn alleen waarneembaar met het geestelijke oog.

Ze zijn dus als geestelijke scheppingen te bestempelen, wat zoveel wil zeggen als dat ze pas nà het aardse leven kunnen worden aanschouwd, dat ze geestelijke wezens bevatten die het aardse leven al hebben afgelegd en zich hoger moeten ontwikkelen. De staat van rijpheid van de wezens is echter verschillend, bijgevolg moeten ook de scheppingen die nu het wezenlijke tot verblijfplaats dienen, verschillend zijn.

Amen