L'état d'éloignement de Dieu ne peut jamais avoir pour effet que l'homme soit bon et noble, car l’homme se sentira toujours de nouveau attiré là où sont actives des forces adverses à Dieu, il trouvera plaisir dans le mal, car cela correspond entièrement à la volonté de celui qui est dans le plus grand éloignement de Dieu. Se tenir à l'écart de Dieu signifie un état bas et bassesse signifie imperfection, ignorance et absence de Force. Donc un être éloigné de Dieu ne peut jamais être dans un état bon et noble, et il ne cherchera pas à être puissant et parfait. Il portera en lui tous les signes qui caractérisent le pôle opposé à Dieu. Celui qui cherche à changer son état éloigné de Dieu, doit chercher à fuir l'adversaire de Dieu ; il doit éviter ce qui lui imprime le timbre de son appartenance. Il doit aussi se former vers le Haut, à la rencontre de Dieu, il doit chercher à arriver près de Dieu. Et donc il doit faire ce qui est contraire à ce qu’il a fait jusqu'à présent lorsqu’il était sous l'influence de l'adversaire de Dieu. Il doit changer tout son être, il doit aspirer à la perfection, il doit désirer le savoir et demander la Force. Il doit combattre ce qui caractérise le pouvoir loin de Dieu et se former de sorte qu’il soit digne de la Proximité de Dieu. Parce que cela est la chose la plus délicieuse qu’un homme sur la Terre puisse conquérir. Parce que l’éloignement de Dieu lie l'être, il devient libre au travers de la Proximité de Dieu, et la liberté est le but le plus désirable pour tout le spirituel. Celui qui est loin de Dieu, est lié ; et tout ce qui n'est pas libre ressent la contrainte et voudrait s’en libérer. Dès que l'être perçoit l’éloignement de Dieu comme un tourment il voudrait s’en échapper, or il existe une possibilité d’atteindre ce but. Seulement celui qui se sent bien loin de Dieu ne deviendra jamais libre du pouvoir qui est contre Dieu. Il ne peut pas devenir libre, parce que sa tendance vers le bas est encore trop grande ; il sera incapable d'une action noble ; il sera même incapable d'aimer, et tout ce qu’il fait correspondra davantage à la volonté du pouvoir malin. Mais Dieu veut changer cet état d’éloignement, et là où l'être n’y aspire pas tout seul, Il lui donne une autre possibilité. Il cherche à pousser l'homme à de bonnes actions, pour qu’à partir de cela il perçoive la Force de l'Amour divin et maintenant il ne voudra plus être sans lui. Et alors la remontée vers le Haut commence, alors commence à se réveiller en lui le désir pour la Proximité de Dieu, et l'homme se détourne dans la libre volonté de l'adversaire de Dieu, parce qu’en lui devient actif le désir pour Dieu, c'est-à-dire qu’il stimule sa volonté à se tourner vers Dieu pour obtenir de l'Aide. Et l'homme n'invoquera pas en vain, lorsque sa prière est tournée vers le développement spirituel vers le Haut.
Amen
TraducteursDe toestand van ver verwijderd te zijn van God kan nooit zo’n effect hebben, dat de mens goed en edel is, maar steeds zal hij zich daarheen getrokken voelen, waar God-vijandige krachten actief zijn. Hij zal plezier beleven aan het kwaad. Hij zal geheel gevolg geven aan de wil van degene, die het verst van God verwijderd is.
Ver van God af te staan betekent een lage stand en geringheid. Het betekent onvolmaaktheid, onwetendheid en krachteloosheid. En daarom kan een wezen in een ver van God verwijderde toestand noch goed, noch edel, noch wijs, machtig en volmaakt zijn. Het zal alle kentekenen in zich dragen, die de tegenpool van God belichaamt.
Degene die zijn ver van God verwijderde toestand probeert te veranderen, moet de tegenstander van God proberen te ontvluchten. Hij moet dat mijden, waar het stempel van de verbondenheid met deze tegenstander op gedrukt staat. Hij moet zichzelf opwaarts ontwikkelen, God tegemoet. Hij moet proberen in de nabijheid van God te geraken.
En dus moet hij dat doen, wat het tegenovergestelde is van dat, wat hij tot nog toe gedaan heeft, toen hij onder de invloed van de tegenstander van God stond. Hij moet zijn gehele wezen veranderen. Hij moet de volmaaktheid nastreven. Hij moet naar kennis verlangen en om kracht vragen. Hij moet de kentekenen van de ver van God verwijderde macht bestrijden en zich zo vormen, dat hij de nabijheid van God waardig is. Want de nabijheid van God is het kostbaarste, wat de mens op aarde verwerven kan.
Want zo, zoals de ver van God verwijderde toestand het wezen bindt, komt het door de nabijheid van God vrij en die vrijheid is het nastrevenswaardige doel van al het geestelijke. Wie ver van God verwijderd is, is ook gebonden. Maar al het onvrije voelt de dwang en zou zich daar graag van bevrijden. Zodra het wezen de ver van God verwijderde toestand zodoende als kwelling ervaart en dit ontvluchten wil, heeft het ook het vooruitzicht, dat het zijn doel bereikt.
Alleen wat zich goed voelt in de van God verwijderde toestand, zal niet vrijkomen uit de macht van degene, die tegengesteld is aan God. Hij kan niet vrijkomen, omdat de geneigdheid naar beneden nog te groot in hem is. Hij zal niet in staat zijn tot een edele handeling. Hij zal ook niet in staat zijn lief te hebben en alles wat hij doet, zal meer beantwoorden aan de wil van de boze macht.
Maar God wil de ver van God verwijderde toestand veranderen en waar het wezen dit niet vanuit zichzelf nastreeft, geeft Hij hem meer mogelijkheden. Hij probeert de mens tot goede daden aan te sporen, opdat hij daardoor de kracht van de goddelijke liefde voelt en nu niet meer zonder deze liefde wil zijn. En dan begint de klim naar de hoogte. Dan begint het verlangen naar de nabijheid van God in hem te ontwaken en de mens wendt zich uit vrije wil van de tegenstander van God af, omdat het verlangen naar God actief in hem wordt. Dat wil zeggen zijn wil aanspoort om zich tot God te richten om hulp. En de mens zal niet vergeefs roepen als zijn gebed de geestelijke opwaartse ontwikkeling betreft.
Amen
Traducteurs