• Retour

La Vie dans l'Éternité – les liaisons - se revoir

L’ambiance qui entoure la demeure d’une âme qui est décédée de la vie terrestre dans la foi en Jésus Christ est d'un charme indescriptible. C’est un Paradis en comparaison de la vallée terrestre, c’est une région extraordinairement belle qui rappelle les champs terrestres, bien qu’elle agisse sur l'âme en la rendant incomparablement bienheureuse. Ce qui à l'âme semblait particulièrement délicieux sur la Terre, elle le trouvera certainement dans l'ambiance dans laquelle elle se trouve maintenant, mais en beaucoup plus beau et parfait. L'âme dans l'au-delà peut mener la même vie que sur la Terre, pour autant qu’elle ait atteint l’état de Libération ; car puisque sa vie terrestre n'a pas été un obstacle pour son mûrissement spirituel, elle peut demeurer dans l'atmosphère spirituelle et persister dans l'état qui la rendait heureuse comme elle le désirait ardemment sur la Terre. Mais les âmes spirituellement avancées ne désirent vraiment plus une telle demeure. Elles se sont déjà trop éloignées du monde parce qu'elles cherchaient spirituellement. L'ambiance actuelle sera pour l'âme le Royaume de la Lumière, et dans ce Royaume les fils terrestres pénètrent peu, c'est-à-dire qu’il ne peut pas leur être rendu clair. Ce sont d’inimaginables Créations avec une fascinante plénitude de Lumière, qui sont dépourvues de toute Œuvre de Création terrestre. L'âme est guidée d’une manière vraiment providentielle dans sa nouvelle Patrie, des êtres de Lumière vont à sa rencontre, tout autour d’eux est Lumière rayonnante, et l'œil spirituel voit des formations les plus étranges d’une immense beauté, toujours adaptées à sa perception actuelle, de sorte que l'âme doit donc être heureuse, parce qu'elle voit, entend et possède ce qui lui prépare les plus grandes Béatitudes. Elle ne jouira jamais toute seule de ce bonheur, mais avec elle il y aura toujours des êtres qui ont les mêmes sentiments, la même maturité spirituelle et qui doivent s'acquitter des mêmes tâches. Cette coïncidence spirituelle de la vie des sentiments d’autres âmes ravit extrêmement l'âme. Les âmes qui sont spirituellement sur la même marche s’unissent donc intimement et ainsi il se forme de nouveau un harmonieux ensemble sans aucune fausse note ou dispute spirituelle. Mais rarement il arrive qu'une telle âme revoie ses parents qui sont revenus à Maison avant elle. Parce que rarement ils avaient tous la même tendance spirituelle et donc les milieux de ces âmes sont entièrement différents. Et en fonction de leur plénitude de Lumière ils s'arrêtent plus ou moins près de la Terre, c'est-à-dire près des âmes qui leur ressemblent spirituellement. Toutes ces âmes peuvent donc trouver autour d’elles des Créations terrestres, mais seulement les âmes qui sont encore attachées à la Terre et à ses biens en ont le désir. Donc les descriptions de telles rencontres spirituelles ne sont pas toujours à considérer comme erronées, seulement celles qui ne sont pas de cette sphère devrait être le but pour une âme qui aspire spirituellement. Ce qui est compréhensible pour les hommes sur la Terre, est justement encore très terrestre, très humain, mais ce qui va au-delà ne peut pas être compréhensible aux hommes. Ces sphères sont si irrésistiblement belles et harmonieuses, que ses habitants ne reviennent pas volontiers à la Terre et qu’ils s'approchent même rarement de leurs parents, vu que cette proximité est pour eux une atmosphère inhabituelle, qu'ils abandonnent de nouveau dès que possible pour retourner à leur vraie Patrie qui leur offre tant de Magnificence et où il est répandu toujours une Lumière rayonnante au travers de l'unification avec des êtres mûrs spirituellement, et cela est donc inimaginable pour les fils terrestres qui portent encore trop d'attention au monde, de pouvoir pénétrer dans une région purement spirituelle. La manière dont se déroule la vie dans l'Éternité après la mort ne peu être transmise seulement qu’à un petit nombre au travers de la contemplation spirituelle, mais il est certain que dans l'au-delà sont seulement rarement conclues les mêmes unions que celles qui existaient sur la Terre. Parce que dans les cas les plus rares on trouve la même prédisposition spirituelle, la même maturité spirituelle et la même tendance fervente envers Dieu dans les hommes qui étaient ensembles sur la Terre, par conséquent dans l'Éternité aussi il faudra le même rapport de maturité spirituelle pour l’union des êtres, et celles-ci peuvent être des âmes d'hommes qui sur la Terre étaient totalement étrangères, et qui se trouve là pour être heureuses d’une manière indicible à travers l'exercice d'Œuvres d'amour qui sont à nouveau tournées vers des êtres encore imparfaits sur la Terre et dans l'au-delà.

Amen

Leven in de eeuwigheid - Betrekkingen - Weerzien

De omgeving die een ziel die in het geloof in Jezus Christus uit het leven is heengegaan tot verblijfplaats heeft, is van onbeschrijflijke bekoorlijkheid. Het is een paradijs te noemen in vergelijking met het aardse dal. Het is een buitengewoon mooie streek, die toch ook weer aan aardse dreven doet denken, hoewel ze onvergelijkelijk gelukkig makend op de ziel inwerkt. Wat de ziel op aarde bijzonder bekoorlijk voorkwam, zal ze in de huidige omgeving zeker aantreffen, alleen veel mooier en volmaakter. De ziel kan in het hiernamaals hetzelfde leven leiden als op aarde, voor zover dit haar verlossing heeft opgeleverd. Zo gauw dus het aardse bestaan niet belemmerend was om geestelijk rijper te worden, kan ze in de geestelijke atmosfeer vertoeven en kan dus de haar gelukkig makende toestand bestaan uit de vreugden waarnaar ze op aarde hevig verlangde. Maar meestal begeren juist verder ontwikkelde zielen zo’n verblijf niet meer. Ze zijn al te zeer vervreemd van de wereld, omdat ze geestelijk zoekend waren. Dus zal de huidige omgeving van deze ziel het lichtrijk zijn en niet veel kinderen van de aarde dringen door in dit rijk, dat wil zeggen: het kan hun niet aanschouwelijk worden gemaakt.

Het zijn onvoorstelbare scheppingen vol van betoverend licht, die welke aardse scheppingswerken dan ook missen. De ziel wordt op waarachtig zorgzame wijze door de haar tegemoetkomende lichtwezens in het nieuwe vaderland geleid. Om haar heen is alles stralend licht en het geestelijke oog ziet de meest zonderlinge bouwwerken van gigantische schoonheid, steeds in overeenstemming met het gevoel tot nu toe, zodat dus de ziel gelukkig moet zijn omdat ze mag zien, horen en bezitten wat haar de grootste gelukzaligheden bereidt. En nooit zal ze alleen genieten van het geluk, maar steeds zullen die wezens met haar samen zijn die dezelfde gevoelens, dezelfde geestelijke rijpheid hebben en dezelfde taken moeten vervullen. Dit geestelijke overeenstemmen van het gevoelsleven van meerdere zielen verrukt de ziel uitermate. De geestelijk op gelijk niveau staande zielen sluiten zich dus innig aaneen en vormen zo weer een harmonieus geheel zonder een enkele wanklank of geestelijke strijd.

Het is echter maar zelden aan te nemen dat zo’n ziel veel van haar verwanten die tevoren stierven zal weerzien. Want zelden is bij allen hetzelfde geestelijke streven eigen geweest en dus zijn ook de omgevingen van deze zielen heel verschillend. En in overeenstemming met hun volheid van licht, houden ze zich ook op in de nabijheid van de aarde, dat wil zeggen: bij de hun geestelijk verwante zielen. Bij al deze zielen kunnen er zich dus ook aardse scheppingen rondom hen bevinden. Echter alleen die zielen zullen daarnaar verlangen, die nog aan de aarde en haar goederen hangen. Daarom zijn de beschrijvingen van zo’n geestelijk weerzien niet steeds als onjuist te beschouwen, alleen zou voor een strevende ziel die sfeer niet als doel moeten gelden.

Wat voor de mensen op aarde begrijpelijk is, is nu eenmaal ook nog zeer aards, zeer menselijk. Maar wat daar bovenuit gaat, is wederom voor de mensen niet zo begrijpelijk te maken. Deze sferen zijn zo overweldigend mooi en harmonieus, dat hun bewoners niet graag naar de aarde terugkeren en ook hun verwanten zelden naderbij komen, daar deze nabijheid voor hen een ongewone atmosfeer is die ze zo vlug mogelijk weer verlaten en ze zich naar hun eigenlijke vaderland keren dat hun zoveel heerlijks biedt en waar, door de aaneensluiting met geestelijk rijpe wezens, steeds stralender licht wordt verspreid, en dit dus onvoorstelbaar is voor de mensenkinderen die zelf nog veel meer aandacht aan de wereld schenken dan dat ze zouden kunnen doordringen in het zuiver geestelijke gebied.

Hoe het leven na de dood zich in de eeuwigheid afspeelt, is door geestelijk schouwen maar aan zeer weinigen over te brengen. Maar zoveel staat vast, dat maar zelden dezelfde betrekkingen in het hiernamaals worden aangeknoopt die op aarde hebben bestaan. Want in de zeldzaamste gevallen is een zelfde geestelijke instelling, dezelfde geestelijke rijpheid en een even vlijtig streven naar God aan te treffen bij de op aarde bij elkaar horende mensen. Bijgevolg zal ook in de eeuwigheid alleen de gelijke verhouding van geestelijke rijpheid de vereniging van de wezens tot gevolg hebben. Maar dit kunnen aards gezien geheel vreemde mensenzielen zijn die elkaar daar vinden om onuitsprekelijk gelukkig te zijn door uitoefening van werken van liefde die weer de nog onvolmaakte wezens op aarde en in het hiernamaals gelden.

Amen