• Retour

La non-vérité est un obstacle pour recevoir

La moindre inclination à la non-vérité milite contre l’accueil du Don divin, parce que les êtres de Lumière peuvent s'unir avec l'homme seulement si leur très plein désir est tourné vers la divine Vérité. Parce que vu qu’ils sont des porteurs de la Vérité divine, ils peuvent la transmettre seulement aux hommes absolument désireux de la Vérité, et donc un fils terrestre qui n’est pas dans la vérité ne peut jamais recevoir la pure Vérité, parce que l'être de Lumière ne peut plus la transmettre. Aux hommes il est continuellement offert la Vérité sous une forme qui rend facile l'accueil, et un fils terrestre qui désire la Vérité n'opposera plus aucune résistance aux transmissions spirituelles. Mais si le mensonge a trouvé l’accès, l'homme n'est plus apte en tant que médiateur de la Vérité divine. Lui-même ne se donne plus aucune justification sur ses pensées. Il n'a plus la juste aspiration de servir Dieu avec tout son dévouement, et il préfère quelque chose qui va contre la Volonté de Dieu, il cherche à s'excuser lui-même et donc il tombe dans l'erreur de devenir non véridique. Alors il cherche ensuite de nouveau à s'étourdir, tandis qu'il veut se convaincre de cette nécessité et donc laisse la voie qui mène à Dieu. Cela est une démarche qui a de graves conséquences auxquelles il devrait prendre garde, parce que seulement celui qui désire la très pleine Vérité est dans celle-ci car il peut établir la liaison avec Dieu en tant que l'éternelle Vérité Même. Et donc pour la véridicité des Paroles en provenance d'en haut il peut toujours en être donné la garantie si le désir de l'homme est tourné exclusivement vers la réception de cette Vérité. La Parole divine peut être offerte seulement là où il n'est pas fait en même temps de concession à l'adversaire et chaque mensonge est seulement une concession à la volonté de celui-ci. La volonté se trouve maintenant dans une certaine non-liberté, elle est forcée de reconnaître ce que lui soumet l'adversaire, elle devient faible et elle ne prête pas assez de résistance, et cela a l'effet d'une humeur spirituelle peu satisfaisante qui durent aussi longtemps que le désir pour la Vérité n'est pas devenu assez fort dans l'homme, alors les porteurs de Lumière peuvent tranquillement s’approcher du fils terrestre et la très pure Vérité peut de nouveau lui être offerte. L'homme doit toujours avoir devant les yeux qu’il ne peut avoir un éclaircissement définitif que seulement s'il met la Vérité au-dessus de tout et ne se réfugient pas dans la moindre non-vérité, parce qu'autrement il barre l'accès aux êtres de Lumière, et ces êtres ne peuvent pas se manifester, parce que seulement là où prédomine le désir pour la Vérité il peut être offert la pure Vérité d'en haut. Donc évitez le mensonge et tendez toujours vers la très pleine Vérité, pour que vous soyez dignes du divin Don de Grâce.

Amen

Onwaarheid hindernis voor het ontvangen

De geringste neiging tot onwaarheid is hinderlijk voor het in ontvangst nemen van de goddelijke gave, want de lichtwezens kunnen zich alleen dan met de mensen verbinden, als deze mensen het volste verlangen naar de waarheid hebben. Want omdat ze dragers van de goddelijke waarheid zijn, kunnen ze deze waarheid alleen overdragen op een mens, die in ieder geval naar de waarheid verlangt. Derhalve kan een mensenkind, dat hier niet naar verlangt, de zuivere waarheid nooit in ontvangst nemen, omdat het lichtwezen niet meer aan zo’n mensenkind overdragen kan. De mensen wordt de waarheid onophoudelijk in een vorm aangeboden, die een aannemen hiervan makkelijker maakt. En een naar de waarheid verlangend mensenkind zal ook geen weerstand aan de geestelijke overdrachten bieden.

Maar als de leugen toegang gevonden heeft, is de mens niet meer geschikt als doorgever van de goddelijke waarheid. Hij heeft niet voldoende besef van zijn denken meer. Hij heeft niet meer het echte streven om God in alle toegenegenheid te dienen, maar er is iets, dat hem beter bevalt, wat echter tegen de wil van God ingaat. Hij probeert zichzelf te verontschuldigen en vervalt dus in de fout om onwaar te worden. Hij probeert zich dan weer te verdoven, doordat hij zichzelf de noodzaak hiervan wijs wil maken en hij wijkt dus af van de rechte weg, die naar God leidt.

Dit is een stap met zulke verstrekkende gevolgen, dat er niet genoeg voor gewaarschuwd kan worden, want alleen degene, die ernaar verlangt om in de volledige waarheid te staan, kan de verbinding met God, als de eeuwige Waarheid Zelf, tot stand brengen. En daarom zal steeds dan de garantie voor de waarachtigheid van de van boven komende woorden gegeven kunnen worden, als het verlangen van de mens uitsluitend het ontvangen van deze waarheid betreft. Het goddelijke woord kan alleen daar aangeboden worden, waar niet tegelijkertijd concessies aan de tegenstander gedaan worden en elke leugen is louter een concessie van de wil aan de tegenstander.

De wil verkeert nu in een bepaalde staat van onvrijheid. Hij wordt gedwongen tot het erkennen van dat, wat de tegenstander hem voorlegt. Hij wordt zwak en biedt niet genoeg tegenstand en dit heeft een geestelijk weinig bevredigende stemming als uitwerking, die net zo lang aanhoudt, tot het verlangen naar de waarheid weer zo sterk in de mens geworden is, dat de lichtdragers het mensenkind zonder bezwaar kunnen naderen en hem weer de zuiverste waarheid geboden kan worden.

De mens moet zich steeds voor ogen houden, dat hij alleen totale opheldering kan hebben, als hij de waarheid boven alles plaatst en nooit ook maar tot de geringste onwaarheid zijn toevlucht neemt. Want anders ontzegt hij het lichtwezen de toegang en dit wezen kan zich dus niet uiten, want alleen maar, waar het verlangen naar de waarheid overheersend is, kan de zuivere waarheid van boven aangeboden worden. Mijd daarom de leugen en streef steeds de volste waarheid na, opdat jullie de goddelijke genadegaven waardig worden.

Amen