Le cours de la vie de chaque créature demande un total détachement de la forme solide. Seulement ce qui est libre peut parcourir comme être individuel la voie qui lui est prescrite dans la nature, en subsistant apparemment isolé dans la Création, tant qu’il n'a pas passé toutes les étapes de l'incarnation et du parcours sur la Terre. Une séparation de la forme extérieure relative doit avoir lieu et celle-ci se répète toujours de nouveau, pour dépasser définitivement justement cette forme. Chaque forme nouvelle signifie pour l'être une lutte et à la fin le dépassement de cette forme au moyen de la séparation ce celle-ci. Une transformation continue de l'enveloppe extérieure peut être possible seulement ainsi et tout ce qui vit sur la Terre, dans l'air et dans l'eau renonce toujours de nouveau à l'enveloppe pour un vrai et continuel développement. Donc les êtres sont par conséquent capables de changer tant qu’ils ne sont pas mûrs, c'est-à-dire tant qu’ils sont encore imparfaits, et il est disposé très sagement par l’éternel Créateur qu’un changement continuel dans la vie de la nature ait lieu, et que chaque être vivant soit assuré de s’élever et de le dépasser et la surface de la Terre offre sans interruption le séjour à d’innombrables petits êtres vivants qui se trouvent toujours dans une transformation continuelle. Pour l'homme cela serait insaisissable s'il lui en avait été montré le nombre la diversité et même la multiplicité. Pour les concepts humains ces innombrables Créations et ces considérables variations témoignent de la Sagesse et de l'Omnipotence du Créateur. L'homme est infiniment petit et minuscule, comparé à la Magnificence et à la Grandeur de l'Œuvre de Création, et malgré cela lui-même est au point central de cette Création. Il est le but de toute créature, il est passé à travers chaque créature et cache en lui toutes les Œuvres de Création en minuscule copie et pour l'homme, c'est-à-dire pour son âme, s’est levée toute l’Œuvre de la Création, parce que l'homme doit devenir un fils de Dieu, à l'Image du Père divin, et avec cela le but de l'Œuvre de Création est outre mesure imposant et l'homme qui est au milieu de l'Œuvre de Création d’une certaine manière est l'Œuvre de Création la plus merveilleuse de Dieu, et chaque créature sert à nouveau l'âme qui est impérissable, pour son perfectionnement futur.
Amen
TraducteursDe levensloop van alle schepselen vereist een volledige bevrijding uit de vaste vorm. Alleen wat vrij is, kan als individu in de natuur de hem voorgeschreven weg gaan, als schijnbaar geïsoleerd in de schepping zo lang vegeterend, tot het alle stadia van de belichaming doorgemaakt en de weg op aarde afgelegd heeft. Er moet een zich steeds herhalende scheiding van de uiterlijke vorm van dat ogenblik plaatsvinden om deze vorm geheel overwonnen te hebben. Elke nieuwe vorm betekent een strijd voor het wezen en tenslotte het overwinnen van de vorm door de scheiding hiervan.
Een doorlopende verandering van het uiterlijke omhulsel kan alleen zo maar mogelijk zijn en alles, wat op aarde, in de lucht en in het water leeft, geeft steeds weer het omhulsel voor de eigen verdere ontwikkeling op. De wezens zijn dus net zo lang veranderbaar, als ze onrijp, dat wil zeggen onvolmaakt, zijn en het is door de Schepper buitengewoon wijs ingericht, dat een voortdurende verandering in het natuurlijke leven plaatsvindt. Dat elk levend wezen van een ontstaan en vergaan verzekerd is en dat het aardoppervlak zonder onderbreking talloze kleine levende wezens, die zich in een voortdurende verandering bevinden, een verblijfplaats biedt.
Het zou voor de mens onbegrijpelijk zijn, als hem de verscheidenheid en ook de veelvoudigheid voor wat het aantal betreft, getoond zou worden. Talloze scheppingen en voor menselijke begrippen onschatbare variaties getuigen van de wijsheid en almacht van de Schepper.
De mens is wel eindeloos klein en nietig te noemen, afgezet tegen de heerlijkheid en grootheid van het scheppingswerk en toch staat hij in het middelpunt van deze schepping. Hij is het doel van alle schepselen. Hij is door alle schepselen gegaan en bergt alle scheppingswerken in de kleinste uitvoering in zich. En ter wille van de mens, dat wil zeggen diens ziel, is het gehele scheppingswerk ontstaan, want de mens moet een kind van God, het evenbeeld van de goddelijke Vader worden en zodoende is het doel van het scheppingswerk buitengewoon ontzagwekkend en de midden in het scheppingswerk staande mens is in zekere zin het heerlijkste scheppingswerk van God en elk schepsel dient weer de ziel, die onvergankelijk is, tot de volmaaktheid van voorheen.
Amen
Traducteurs