Cuando el alma del ser humano se une a su espíritu, cuando así lo deja al mando, el ser humano no puede extraviarse, y todos su pensamiento, querer y actuar estarán ahora correctamente dirigidos.... Pero ¿cuándo se une el alma con su espíritu?.... Este es el momento en que el ser humano aprende, desde su convicción más profunda, a creer en un Dios Creador, cuya creación él mismo es, y cuando tiene el deseo de entrar en contacto con este Dios reconocido.... cuando sus pensamientos se dirigen hacia Él y desea interiormente entrar en una relación con Él que Le agrade.... cuando tiene una actitud positiva hacia Dios.... Entonces será cogido por lo divino dentro de sí mismo, el espíritu que duerme dentro de él lo guiará a partir de ese momento, y se sentirá interiormente impulsado a vivir según la voluntad de Dios, encenderá el amor dentro de sí mismo, porque esto ya es la obra del espíritu en el ser humano, y porque el espíritu ahora también puede expresarse notablemente, porque el ser humano le da el derecho de hacerlo a través de su estilo de vida amorosa....
Así que, la obra del amor es, por primera vez señal de un espíritu despertado a la vida, ya que el espíritu determina al alma.... el pensar, el sentir y el querer en el ser humano.... y además, de un ser humano activo en el amor se puede decir con certeza que su alma se ha unificado con el espíritu. Y entonces, junto a su vida terrenal, el ser humano también vive una vida espiritual; entonces sus pensamientos no solo se centrarán en el mundo y las cosas terrenales, sino que a menudo habitará mentalmente en el reino donde busca a Dios; se ocupará de preguntas que trascienden el conocimiento terrenal, y las plantea, por así decirlo, al espíritu que obra en él, quien también las responde, aunque el ser humano sólo se crea “mentalmente activo”....
El deseo de estar en una relación correcta con Dios resulta inevitablemente en la unión de su alma con el espíritu, y este deseo seguramente se cumplirá, porque es una petición espiritual que el ser humano envía al Creador del Universo, la cual es escuchada y siempre respondida, porque es el propósito de la vida humana en general entrar en una relación correcta con Él.... Pero entonces el espíritu asume completamente la guía del ser humano, y entonces ciertamente logrará su objetivo....
Lo divino dentro del ser humano siempre se expresará cuando sus pensamientos se dirijan seriamente a Dios, porque entonces Dios Mismo obra en él a través de Su Espíritu, y cada pensamiento dirigido hacia Él es un paso hacia arriba. Y si el ser humano sigue conscientemente este pensamiento al enviar una oración a su Dios y Creador desde la Eternidad, Dios pronto Se le revelará a él como Padre, pues la oración es el puente que establece una conexión entre el ser humano y Dios.... pero entonces el ser humano está en el mejor cuidado, pues la Deidad esencial le capta y obra en él a través del Espíritu, de modo que éste continuamente reduce la distancia entre sí mismo y Dios, porque el espíritu presiona continuamente hacia el Espíritu Padre, y el deseo del ser humano de acercarse a Dios crecerá cada vez más hasta encontrar su plenitud en la unificación completa con Él a través del amor.... que ahora llena el ser del ser humano, porque el Amor Eterno obra en él....
amén
TraductorWanneer de ziel van de mens zich verenigt met haar geest, wanneer ze dus aan hem de leiding overlaat, kan de mens zijn doel niet meer missen en al zijn denken, willen en handelen zal nu juist gericht zijn.
Maar wanneer verenigt de ziel zich met haar geest?
Dit is het moment, waarop de mens uit de meest innerlijke overtuiging leert geloven in een God en Schepper, wiens schepsel hij zelf is en wanneer hij het verlangen heeft met deze herkende God in verbinding te treden, wanneer zijn gedachten op Hem zijn gericht en hij innerlijk wenst met Hem een relatie aan te gaan die God welgevallig is, wanneer hij zich positief instelt tegenover God.
Dan wordt hij gegrepen door het goddelijke in zich. De in hem sluimerende geest stuurt hem vanaf dat moment en hij zal zich innerlijk gedreven voelen, zo te leven als het Gods wil is. Hij zal de liefde in zich ontsteken, omdat dit al het werkzaam zijn van de geest in de mens is en omdat de geest zich nu ook merkbaar kan uiten, daar de mens door zijn levenswandel in liefde hem daartoe het recht geeft.
Het werkzaam zijn in liefde is dus in de eerste plaats een teken van een tot leven gewekte geest. Want de geest bepaalt de ziel - het denken, voelen en willen van de mens - hiertoe en van een in liefde werkzame mens kan men wel zeggen, dat zijn ziel zich heeft verenigd met de geest. En dan leeft de mens naast zijn aardse leven ook een geestelijk leven. Dan zullen zijn gedachten zich niet alleen met de wereld en aardse zaken bezighouden, dan zal hij vaak in gedachten vertoeven in dat rijk waar hij God zoekt. Hij zal zich met vragen bezighouden die buiten het aardse weten liggen en hij stelt deze vragen nu als het ware aan de in hem werkende geest, die ze hem ook beantwoordt, ofschoon de mens meent alleen zelf gedachten te vormen.
Het verlangen om in de juiste verhouding tot God te staan, heeft onherroepelijk de vereniging van zijn ziel met de geest tot gevolg en dit verlangen gaat voor hem zeker in vervulling. Want het is een geestelijk verzoek dat de mens naar de Schepper van het heelal zendt, dat gehoord wordt en waaraan altijd gevolg gegeven wordt, omdat het immers het levensdoel van de mens is, de juiste verhouding tot Hem aan te gaan.
Maar dan neemt de geest de leiding van de mens geheel over en dan bereikt deze ook zeker zijn doel.
Het goddelijke in de mens zal zich steeds uiten, wanneer diens gedachten serieus de weg tot God nemen, want dan werkt ook God zelf aan hem door Zijn geest en elke op Hem gerichte gedachte is een stap omhoog. En wordt deze gedachte bewust vervolgd, doordat de mens een gebed zendt naar Zijn God en Schepper van eeuwigheid, dan zal God zich ook spoedig als Vader aan hem openbaren, want het gebed is de brug die een verbinding van de mens met God tot stand brengt.
Maar dan is de mens onder de beste hoede, want de wezenlijke Godheid pakt hem vast en werkt door de geest op de mens in, opdat deze de kloof tussen hem en God steeds kleiner maakt. Want de geest stuurt onophoudelijk op de Vader aan en het verlangen in de mens om dichter bij God te komen, zal steeds groter worden, tot het vervulling vindt in de algehele aaneensluiting met Hem door de liefde, die nu het wezen van de mens vervult, omdat de eeuwige Liefde zelf in hem werkzaam is.
Amen
Traductor