Compare proclamation with translation

Other translations:

When and why did the perfect beings become imperfect?....

Everything that came forth from Me had to be perfect because I was simply incapable of creating something imperfect, since My love, wisdom and power would not allow for any flaws in the creations which My will externalised from Me.... This, therefore, happened 'in the beginning'.... when it pleased Me to create a being for Myself and endowed it with the same creative power in order to provide this being with the pleasure of externalising similar beings through its will and with the use of My strength.... But to deny Me this perfection is only possible for those people who are in a state of imperfection themselves, who, due to their intellectual limitation, cannot imagine that, in a state of perfection, it would be impossible to create something imperfect. However, if only perfection could have come forth from Me, when did the perfect beings change to become imperfect? This question is difficult and yet, at the same time, also easy to answer.... The fact that My supremely perfect creation was able to change itself into the opposite will forever remain incomprehensible to you .... but the fact that free will allowed for distancing itself from divine order must be understandable to you. For free will was able to leave the divine order, it was able to revoke the divine order, hence it was able to turn the initially perfect being into the opposite, into a state of ungodliness which totally contradicted My perfect nature. And My first-created spirit, having been endowed with the same creative power, created this state for itself by virtue of its faculty of thought.... In My perfection I was unable to harbour a wrong thought.... but he was able to do so because he had free will and used it wrongly. Thinking wrongly would have been impossible for Me, but it was possible for him due to his thinking ability which was otherwise inclined on account of his free will.... As human beings your thinking is limited, you try to find your own explanation in My nature that evil also came from Me but you fail to consider that the fall of the spirits would have to be attributable to Me Myself had I not externalised the beings in a perfect state.... But you do not want to accept the fact that you can thank him for the apostasy, instead, you try to blame the most supremely perfect Being Which truly could only have created you such as it was possible: in highest perfection.... The fact that you want to see all opposing qualities embedded in Me as well is only the evidence that My fundamental nature is alien to you. I certainly know what is in opposition to Me, because I was able to observe My adversary's wrong thinking and was aware that his sin consisted of the fact that he rebelled against Me, that he begrudged Me My strength and thus slowly grew to hate Me.... And I also knew where his attitude would take him, but I did not stop his fall, nor the beings who wanted to follow him.... even though they also emerged from Me in all perfection. But since I had furnished the beings with free will I could not deny them accepting the thoughts of the one who secretly opposed Me, and these thoughts also led to the beings' fall, since he transferred all thoughts of hatred onto them which caused their apostasy. They rebelled against Me, no longer recognised Me and rejected My strength of love. But how wrong it is, wanting to see all opposing qualities in Me, can be seen from the fact that you could doubt My love, which thus created you in My image, that you could doubt My wisdom, which thus supports your fall and that you could also doubt My omnipotence, which can only ever create highest perfection. Therefore I refute this doctrine as a misguided teaching which will always prevent you from recognising Me correctly in My fundamental nature and deny Me the love I desire from you....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Wanneer en waarom werd het volmaakte onvolmaakt?

Alles wat uit Mij afkomstig is moest volmaakt zijn omdat Ik eenvoudigweg niets onvolmaakts scheppen kon, omdat mijn liefde, wijsheid en macht geen onvolmaaktheid toelieten bij de scheppingen die mijn wil buiten Mij plaatste. Dit gebeurde dus "in het begin", toen Ik er behagen in schiep voor Mij een wezen te scheppen en het uitrustte met dezelfde macht om te scheppen, om dan dit wezen gelukkig te maken door gelijke wezens buiten ons te plaatsen door zijn wil met gebruikmaking van mijn kracht. Mij echter deze volmaaktheid te ontzeggen, dat kunnen alleen de mensen doen die zich zelf in een toestand van onvolmaaktheid bevinden. Die dus in hun beperking van het denken zich niet de staat van volmaaktheid kunnen voorstellen waarin het dan onmogelijk is iets onvolmaakts te laten ontstaan.

Maar wanneer van Mij alleen het volmaakte kon uitgaan, wanneer is dan dus de verandering van het volmaakte in het onvolmaakte ingetreden? Deze vraag is moeilijk en toch ook weer gemakkelijk te beantwoorden. Dat het hoogst volmaakte, door Mij geschapene, geheel in het tegendeel kon veranderen, zal u eeuwig onbegrijpelijk blijven. Maar dat de vrije wil ook de verwijdering van de goddelijke ordening toeliet, moet u begrijpelijk zijn. Want de vrije wil kon uit de goddelijke ordening naar buiten treden. Hij zelf kon de goddelijke ordening omver stoten, dus hij kon het oorspronkelijk volmaakte veranderen in het tegendeel, in een toestand van het niet-goddelijke die geheel indruiste tegen mijn volmaakte wezen, die mijn eerst geschapen geest, die met dezelfde scheppingskracht was uitgerust, krachtens zijn denkvermogen voor zich teweeggebracht.

Ik kon in mijn volmaaktheid geen verkeerde gedachten in Me hebben, maar hij kon dit wel omdat hij een vrije wil had die hij verkeerd gebruikte. Voor Mij zou een verkeerde gedachte een onmogelijkheid zijn geweest, maar voor hem was het mogelijk door zijn denkvermogen, dat anders gericht was door zijn vrije wil. En u bent als mens in uw denken beperkt. U tracht u in mijn wezen zelf een verklaring te geven dat ook het kwade uit Mij is voortgekomen, maar u bedenkt niet dat dan de val van de geesten aan Mij zelf toe te schrijven zou zijn als Ik de wezens niet volmaakt buiten Mij zou hebben geplaatst. Maar dat u aan hem de val te danken hebt, wilt u niet aannemen. Veeleer zoekt u de schuld bij het hoogst volmaakte Wezen Dat waarlijk u alleen kon scheppen zoals dit mogelijk was: in de hoogste volmaaktheid.

Dat u al het tegengestelde ook in Mij verankerd wilt zien, is alleen een bewijs dat mijn oerwezen u vreemd is. Ik weet goed wat met Mij in tegenspraak is, omdat Ik het verkeerde denken van mijn tegenstander op de voet kon volgen en wist waarin zijn zonde bestond: dat hij tegen Mij in opstand kwam, dat hij Mij mijn kracht misgunde en Mij dus langzamerhand begon te haten. En Ik wist ook waar zijn gezindheid heen voerde, maar Ik hinderde hem niet bij zijn val, en ook niet de wezens die hem wilden volgen, hoewel ook dezen in alle volmaaktheid van Mij zijn uitgegaan. Daar Ik echter de wezens had uitgerust met een vrije wil, kon Ik ze ook niet verbieden de gedachten van hem aan te nemen die Mij geheime weerstand bood. En deze gedachten brachten ook de wezens ten val, daar hij nu al zijn gedachten van haat op die wezens overdroeg, die hen tot de afval bewogen. Want ze kwamen in opstand tegen Mij, erkenden Mij niet meer en wezen mijn liefdeskracht af.

Hoe vals het echter is, in Mij al het tegenstrijdige te willen zien, komt daaruit voort dat u aan mijn liefde zou kunnen twijfelen, die u dus naar mijn evenbeeld schiep. Dat u aan mijn wijsheid zou kunnen twijfelen die uw val dus voorstaat en dat voor u ook mijn almacht twijfelachtig zou zijn die steeds alleen het hoogst volmaakte kan scheppen. En daarom weerleg Ik dus deze leer als een dwaalleer, die u steeds verhinderen zal Mij in mijn oerwezen juist te zien, en u mij de liefde ontzegt die Ik van u verlang.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte