Compare proclamation with translation

Other translations:

God knows from eternity the will of creatures....

I foresaw everything, I knew how both the spiritual beings would decide in free will, but how I also know about the will of men from eternity, how long it resists Me. But this knowledge did not prevent Me from carrying out the plan of deification of the beings created by Me, because I likewise foresaw that I would one day reach the aim which I set Myself when I created spiritual beings out of My love. But I will never touch the free will of My creatures, and whether they still keep away from Me for so long, because for Me there is no concept of time, because in eternity everything is just fleeting moments, what you men regard as periods of time of endless long duration.... But you men, who still keep away from Me, who are still imperfect, for you the concept of time still applies, and that is so long until you have perfected yourselves again, until you have changed to your original being, where all limitations are abolished. And so long your lot is also not to be called happiness, because in this time until your perfection you must suffer.... The aim, which I set for Me when I created you, must be reached by you yourselves; your free will must strive for it, and as this is often very long opposed to Me, I must use means, which lead to the giving up of resistance. And one such means is often suffering, suffering where the human being recognizes his own weakness and feels the need to lean on a being Which will help him.... Then an approach to Me comes about which then also leads to the aim: the complete union (with Me).... The plan of deification of the beings created by Me also prevented Me from preventing the beings' apostasy from Me, for this deification had to be accomplished by the being itself in free will, and since it relinquished its perfection, in which I had created the being, it had to accomplish a great work: to work itself up again from the abyss to the height, but to then reach the highest degree of perfection, which its will itself had to strive for.... thus it was not forced to do so by Me.... This freedom of will alone is the decisive thing, if I want to have completely free, most perfect beings next to Me, who now are and will remain true gods, because they have completely become My image.... I can do anything, there are no limits to My power, yet I Myself cannot violate the law of eternal order, which is founded on deepest love and most radiant wisdom.... I therefore could not create beings without free will, because I can only let perfection come into being, but free will belongs to perfection. And again these beings now also had to prove their divinity that they therefore also kept their perfection in free will and completely made My will their own and therefore through this also remained in perfection.... They therefore also had to have the possibility to direct their will wrongly, because they were no beings held under compulsion by Me.... And every being put out by Me had to make this decision, and I knew about the success of this test of will. But since nothing is impossible for Me I use the most different means, which My wisdom recognized as good and effective and which always only have My love as reason to make all My creatures immeasurably happy. So I also overlook the spiritual state of My creatures at any time and therefore also know when drastic changes or upheavals are necessary to again continue the faltering process of return. And time plays no role for Me because as soon as the being has reached the state of perfection where the concept of time no longer exists, it also sees this long time of ascent only as a short moment and is happy to have overcome it. It then also stands again in brightest knowledge, and therefore it also knows that the law of eternal order demands such a change back, if the being wants to reach the highest perfection.... the adoption as a child of God.... wants to reach. Then it will praise and glorify Me and give Me all its love, and then it will also again be unlimited happy, as it was in the beginning...._>Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

God kent sinds eeuwigheid de wil van de schepselen

Alles zag Ik vooruit. Ik wist hoe de geestelijke wezens in vrije wil zouden beslissen, evenals Ik sinds eeuwigheid op de hoogte ben van de wil van de mensen, hoe lang deze Mij weerstand biedt. Doch dit weten verhinderde Mij niet het plan van de vergoddelijking van de door Mij geschapen wezens ten uitvoer te brengen, omdat Ik evenzo vooruitzag dat Ik eens het doel zal bereiken dat Ik Mij zelf heb gesteld toen Ik uit mijn liefde geestelijke wezens buiten Mij schiep. Doch nooit zal Ik de vrije wil van mijn schepselen aantasten, al houden ze zich nog zo lang van Mij verwijderd, want voor Mij bestaat het begrip tijd niet. Want in de eeuwigheid zijn het alleen maar vluchtige momenten wat u mensen voor tijdperken van eindeloos lange duur aanziet.

Maar u mensen die zich nog van Mij verwijderd houdt, u die nog onvolmaakt bent, voor u geldt nog het tijdsbesef, en wel zo lang, tot u zich weer vervolmaakt hebt, tot u zich hebt veranderd tot uw oerwezen waar alle begrenzingen zijn opgeheven. En zo lang is uw lot ook geen gelukzaligheid te noemen, want in deze tijd tot aan uw volmaaktheid zult u moeten lijden. Het doel dat Ik Me stelde toen Ik u schiep, moet door u zelf worden bereikt, uw vrije wil moet hiernaar streven. En daar deze vaak zeer lang weerspannig is tegen Mij, moet Ik middelen gebruiken die er toe leiden dat de weerstand wordt opgegeven. En zo’n middel is vaak het leed. Een leed waar de mens zijn eigen zwakheid inziet en er behoefte aan heeft steun te zoeken bij een Wezen dat hem bijstaat. Dan ontstaat er een toenadering tot Mij, die dan ook naar het doel leidt: de totale aaneensluiting (met Mij). Het plan van de vergoddelijking van de door Mij geschapen wezens weerhield Mij er ook van, de afval van de wezens van Mij te verhinderen. Want deze vergoddelijking moest het wezen zelf volbrengen in vrije wil. En daar het zijn volmaaktheid opgaf, waarin Ik het wezen had geschapen, moest het een groot werk volbrengen: zich zelf uit de diepte weer op te werken, om dan echter de hoogste graad van volmaaktheid te bereiken, waarnaar zijn wil zelf moest streven, het wezen werd dus niet van Mij uit daartoe gedwongen.

Deze vrijheid van de wil is alleen het beslissende, wil Ik volledig vrije, hoogst volmaakte wezens naast Mij hebben, die nu ware goden zijn en zullen blijven omdat zij totaal mijn evenbeeld zijn geworden. Ik kan alles, aan mijn macht zijn geen grenzen gesteld, maar Ik zelf kan niet in strijd handelen met de wet van de eeuwige ordening die op diepste liefde en stralendste wijsheid is gebaseerd. Ik kon dus geen wezens scheppen zonder vrije wil, omdat Ik alleen het volmaakte kan laten ontstaan, de vrije wil echter bij de volmaaktheid hoort. En wederom moesten deze wezens nu ook hun goddelijkheid bewijzen, dat ze dus hun volmaaktheid ook in vrije wil behielden en zich helemaal mijn wil eigen maakten en dus daardoor ook in de volmaaktheid bleven. Ze moesten daarom ook de mogelijkheid hebben hun wil verkeerd te richten, want het waren geen door Mij onder dwang gehouden wezens. En deze beslissing moest ieder van de door Mij buiten Mij geplaatste wezens nemen en Ik was op de hoogte van het resultaat van deze wilsproef.

Daar Mij echter niets onmogelijk is, gebruik Ik de meest verschillende middelen die mijn wijsheid als goed en effectief zag en die steeds alleen mijn liefde als motivatie hebben om al mijn schepselen onmetelijk gelukkig te maken. Zo overzie Ik ook te allen tijde de geestelijke toestand van mijn schepselen en Ik weet daarom ook wanneer ingrijpende veranderingen of omwentelingen nodig zijn om het vastgelopen proces van het terugvoeren weer voort te zetten. En de tijd speelt voor Mij geen rol, want zodra het wezen de staat van volmaaktheid heeft bereikt, waar het begrip tijd niet meer bestaat, beschouwt het ook deze lange tijd van vooruitgang alleen als een kort moment en is het gelukkig, deze te hebben overwonnen. Het heeft dan ook weer het helderste inzicht en dus weet het ook dat de wet van de eeuwige ordening zo’n ommekeer verlangt, wanneer het wezen de hoogste volmaaktheid - het kindschap van God - bereiken wil. Dan zal het Mij loven en prijzen en Mij heel zijn liefde schenken. En dan zal het ook weer grenzeloos gelukkig zijn, zoals het was in het allereerste begin.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte