Compare proclamation with translation

Other translations:

Combating the urges from the pre-embodiment....

Everything that still clings to you from your previous embodiment must be repelled or changed into the opposite during your earthly life. That is the purpose of your earthly life, that you work on yourselves in order to reach the last degree of your perfection, which can certainly be achieved during this time of your earthly change, but which also requires great willpower. In the time of pre-embodiment you were already able to repel much of the anti-divine, in every form the soul substances were able to mature, and thus a certain degree of maturity was reached which then allowed the embodiment as a human being. But you are now beginning this embodiment in a still very deficient state, your soul is still afflicted with many faults and weaknesses which it has partly brought with it from the stages of pre-embodiment into earthly life as a human being. It will still have many drives and desires within itself which it must discard and fight if it wants to become perfect, as is its aim on earth. And precisely at this time it will be extremely harassed by God's adversary who can now also exert his influence on the human being.... And now it is no longer subject to the compulsory law that the external form according to God's will confers a certain degree of maturity on it, instead, it can freely decide for itself whether its will submits to the adversary's influence or whether it resists and turns to God.... Thus the degree of maturity the soul attains in earthly life depends on this attitude. However, the adversary will understandably gain far more influence if the soul is still very burdened with weaknesses and vices of all kinds. And the harder the battle it will have to wage against temptations of all kinds.... which it would never be able to survive without help. But it will also be granted every help in earthly life because God is concerned about the return of every single soul and because His love helps wherever the soul is weak and in danger of failing. Yet God does not attack free will either, and the final decision is nevertheless left to the human being alone. But he should also know that much immaturity still has to be brought to maturity in every human being, he should also know what these deficiencies consist of.... that the soul is or can already be of deficient form when it is conceived into the human body and that it is afflicted by precisely those faults and weaknesses which it did not master in its pre-embodiment.... partly by still great rebelliousness of the spiritual, partly by rapid termination of the stay in those forms.... And the human being should therefore fight with a strong will against all desires or vices which he himself can recognize as not being of divine origin, and he will.... as long as he is of good will.... will be supported in every way, he will still be able to liberate himself during earthly life, because every person can attain maturity if only he seriously wants it. But he will always have to make use of God's help in Jesus, otherwise he will never succeed in liberating himself from the adversary....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Bestrijding van de aandriften uit de voorbelichaming

Alles, wat u nog aankleeft uit uw voorbelichaming, moet gedurende het aardse leven worden afgestoten of in het tegendeel worden veranderd. Dat is het doel van uw aardse leven, dat u aan uzelf werkt om nog de laatste graad van uw voltooiing te bereiken, die in deze tijd van uw leven op aarde wel kan worden bereikt, maar ook grote wilskracht vergt. U hebt in de tijd van de voorbelichaming al veel van het tegengoddelijke kunnen afstoten. In elke vorm konden de substanties van de ziel rijp worden en zo was een zekere graad van rijpheid bereikt, die dan de belichaming als mens toeliet. Maar u begint deze nu in een nog erg gebrekkige toestand, uw ziel is nog met veel fouten en zwakheden behept, die ze ten dele ook uit de stadia van de voorbelichaming heeft meegebracht in het aardse leven als mens.

Ze zal nog zo velerlei aandriften en begeerten in zich hebben, die ze moet afleggen en bestrijden, wil ze volmaakt worden, zoals haar doel is op aarde. En juist in deze tijd wordt ze uiterst in het nauw gebracht door de tegenstander Gods, die nu ook zijn invloed op de mens kan doen gelden. En nu valt ze niet meer onder de wet van “je moet” en dat de uiterlijke vorm haar, naar de Wil van God, een bepaalde graad van rijpheid oplevert, maar ze kan zelf vrij beslissen, of haar wil zich aan de invloed van de tegenstander ondergeschikt maakt, of dat ze weerstand biedt en zich naar God toekeert. Van deze instelling hangt dus de graad van rijpheid af, die de ziel in het aardse leven verkrijgt. Maar de tegenstander zal begrijpelijkerwijs heel wat meer aan invloed winnen, wanneer de ziel nog erg belast is met zwakheden en slechte gewoonten van gelijk welke aard. En een des te hardere strijd zal ze moeten voeren tegen verzoekingen van allerlei aard, die ze nooit zonder hulp zou kunnen doorstaan. Maar er wordt haar ook in het aardse leven elke hulp verleend, omdat God Zich bekommert om de terugkeer van iedere ziel en omdat Zijn Liefde overal een handje helpt, waar de ziel zwak is en dreigt te falen. Maar de vrije wil tast ook God niet aan en de beslissing wordt toch aan de mens alleen overgelaten. Maar hij moet ook weten, dat in ieder mens nog veel onrijps tot rijpheid moet worden gebracht, hij moet ook weten, waarin deze tekortkomingen bestaan, dat de ziel al bij de verwekking in het menselijk lichaam van gebrekkige gestalte is of zijn kan en dat ze juist door zulke fouten en zwakheden is aangetast, die ze in haar voorbelichaming niet de baas werd, deels door nog grote weerspannigheid van het geestelijke, deels door een snel beëindigen van het verblijf in eerder genoemde vormen. En de mens moet daarom met sterke wil strijden tegen alle begeerten en slechte gewoonten, die hij zelf als van niet goddelijke oorsprong kan inzien. En hij zal, wanneer hij maar van goede wil is, op elke manier worden ondersteund, hij zal in staat zijn zich vrij te maken nog gedurende het leven op aarde, omdat ieder mens rijp kan worden, die het maar ernstig wil. Maar hij zal steeds een beroep moeten doen op de hulp van God in Jezus, daar hem anders de bevrijding van de tegenstander nooit zal lukken.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte