Compare proclamation with translation

Other translations:

Remorse of souls who rejected divine gifts of grace....

Souls will find themselves in serious spiritual difficulties if they have been approached by Me in the Word and did not accept it as the Father's voice. For they have the ability to recognise it, they merely lack the will to consider it seriously. Yet one day these souls will realise it and then their remorse of not having utilised My precious gift of grace will be huge and their self-reproaches will be inconceivable torments. Anyone who is offered My gift of grace is in fact being called to work spiritually, because I know his soul's degree of maturity and want to further its progress. He is capable of understanding as soon as he is willing to live in truth. Hence he will face the crucial decision to either follow eternal truth or the world, and it is then up to his will to choose which path to follow. Consequently, a person who can choose between two directions and voluntarily takes the wrong path has to be answerable for it. The soul is subconsciously aware of this and therefore in difficulty, even if the human being's intellect wants to dismiss such considerations. Then soul and intellect will argue about significant spiritual disagreements, and blessed is the person whose soul is still able to convince the intellect of its error before it is too late, that is, before the soul leaves its mortal shell.

But if it enters the spiritual kingdom in a state of darkness then it will experience the light, which should have illuminated it, like a fire within itself. For even in a state of ignorance the soul will remain conscious of the fact that it dwells in darkness due to its own fault, because it had fled the light that was ignited by My love and grace. Then it will live in great anguish and long for this immense gift of grace, which it cannot receive again once it has been rejected. Although it can be helped by the beings of light they will not appear to the soul as carriers of light, instead the soul's free will is tested in a different way, so that it will have to make a crucial decision again.... to follow the souls of light, which do not identify themselves but want to be of help.... or to remain obstinate and decline the light beings' assistance. Just as the human being on earth is not forced to accept the light that shines to earth from above, the souls' will in the spiritual kingdom also decides whether they should accept the help that is constantly offered by My eternal love in order to guide them towards progress.

On earth, however, they have an exceptional gift of grace in My Word, which will result in their spiritual maturity with certainty. Therefore, it is irresponsible to ignore My Word which is offered to people from above, and to be indifferent or completely negatively inclined towards it. And, understandably, it has to be extremely depressing for a soul to know that it had ignored the most certain means for attaining eternal life and has to dwell in an unfortunate state in the spiritual sphere of darkness and misery. Yet it was of its own free will, it will have created the pitiful state of its own accord and now either has to endure it or voluntarily strive to change, thus make use of every opportunity My love and mercy provide so that it will still be able to ascend and enter the kingdom of light, if only after an infinitely long time. Only the soul's will creates its fate in eternity.... its will awakens the soul to life, just as it can cause its spiritual death....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Het berouw van de zielen die goddelijke genadegaven afwezen

In grote geestelijke nood bevinden zich die zielen die IK door Mijn Woord benaderd heb, dat zij echter niet accepteerden als de Stem van de VADER. Want het vermogen iets te doorzien hebben ze, alleen ontbrak hun de wil tot ernstig onderzoek. Eens echter komen deze zielen tot inzicht en dan is hun berouw overgroot, een kostbaar genadegeschenk van MIJ niet benut te hebben, en hun zelfverwijten zijn kwellingen die niet te beseffen zijn.

Wie nu Mijn genadegave aangeboden krijgt is in zekere zin geroepen tot geestelijke werkzaamheid, omdat IK de rijpheidsgraad van ziel ken van hem die IK wil helpen hogerop te komen. Hij is in staat te begrijpen zodra hij bereid is in de waarheid te leven. Hij staat dus nu op een tweesprong:de eeuwige waarheid tegemoet te gaan, of op de wereld in te gaan. En nu hangt het van zijn eigen wil af welke weg hij kiest. Welnu, een mens die twee wegen kan gaan en dan uit zichzelf de verkeerde gaat, moet zich daarvoor verantwoorden. De ziel voelt dit onbewust en verkeert daarom in moeilijkheden, ofschoon het verstand van die mens zulke bedenkingen zou willen verjagen.

Het zijn grote geestelijke tegenstrijdigheden die de ziel en het verstand elkaar nu toespelen, en zalig is de mens als de ziel het verstand nog kan overtuigen van zijn dwaling voor het te laat is, d.w.z. eer de ziel het aardse omhulsel verlaat. Maar gaat zij het geestelijke rijk binnen in een toestand van duisternis, dan brandt het licht dat haar had moeten verlichten als een vuur in haar. Want het bewustzijn dat zij uit eigen schuld in duisternis verwijlt, blijft haar ook in de toestand van onwetendheid bij, omdat zij het licht ontvlucht is, dat Mijn Liefde en genade voor haar ontstak. Zij leeft dan in grote pijn, verlangend naar deze genadegave, die haar niet meer kan worden geschonken wanneer die eens versmaad werd.

Weliswaar kan zij van de kant van de lichtwezens worden geholpen, maar die zien er voor de ziel niet uit als brengers van het licht. Doch de vrije wil van de ziel wordt op een andere wijze op de proef gesteld, zodat zij weer op een tweesprong staat: of de lichtzielen te volgen, die zich weliswaar niet laten herkennen, maar haar helpend willen bijstaan, of weer in stijfhoofdigheid te volharden en de hulp van die lichtwezens af te wijzen.

Zoals op aarde de mens niet gedwongen wordt tot het aannemen van het licht dat van boven naar de aarde neerstraalt, zo is ook in het geestelijke rijk de wil van de zielen doorslaggevend hoe hun instelling is tegenover de hulp die Mijn eeuwige Liefde hun altijd ten deel laat vallen - om hen opwaarts te leiden.

Op aarde hebben zij Mijn overgrote genadegaven ontvangen in Mijn Woord, dat hun met zekerheid de geestelijke rijpheid oplevert. En daarom is het onverantwoordelijk geen acht te slaan op Mijn Woord, dat hun uit den hogen wordt aangeboden, en zich er onverschillig of geheel negatief tegenover in te stellen. En begrijpelijkerwijze moet het een ziel ten zeerste beklemmen als zij aan het zekerste middel om het eeuwige leven te bereiken geen aandacht heeft geschonken en nu, in een betreurenswaardige toestand in de geestelijke sferen vertoeft - waar duisternis heerst en onzaligheid.

Maar het was haar vrije wil, want zij heeft zichzelf door haar wil deze erbarmelijke toestand geschapen, en moet hem nu verdragen of uit vrije wil weer een verandering nastreven. Dus elke gelegenheid benutten die Mijn Liefde en erbarming de ziel in het hiernamaals nog verschaft, opdat zij toch nog opwaarts gaat en in het lichtrijk kan ingaan, al is het ook nà een eindeloos lange tijd. Haar wil alleen bezorgt haar het lot in de eeuwigheid. Haar wil wekt de ziel tot leven, maar kan ook de aanleiding zijn tot de geestelijke dood.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte