Compare proclamation with translation

Other translations:

(Can God suffer?) Love of God....

He Who makes Himself known to you out of immense love, He courts you with all perseverance and does not give you up because you have been His for eternity. His love is unchanging but it is also law in itself, i.e. only love can join love, and since God is eternal love Himself He also desires love and therefore seeks to shape all His creations into love so that He can unite with them. And thus He seeks to win the love of His creations and has no other aim for ever, because the union in love means beatitude for the creature and also constantly increases God's beatitude. God is perfect and, as a perfect being, able to give unlimited beatitude, but conversely He also wants to receive it from His creations which have emerged from His strength of love. But preparing beatitude always presupposes love. Hence, if God desires His living creations' love because He wants to give Himself to them, the lack of love must also restrict the giving love, thus, although it cannot diminish itself, its strength will nevertheless be limited, which also signifies diminished bliss.... in the abundance of divine love only worth mentioning when almost all creatures turn away from Him, thus deny Him their love.... a state which occurred at the end of a redemption period in creation.... (28.9.1948) Then an incomparable longing takes the place of beatitude, which, although it is not suffering as on earth, nevertheless brings increased will to help and exceedingly great mercy to be released. God can never suffer, however, the increasing distance of His beings from Him will result in an increased development of strength, thus God's love will constantly woo His living creations' love because He will not abandon them, even if eternities will pass until they turn to Him in love. A state of suffering would only occur if.... what once originated from God's love were irretrievably lost to His adversary.... which, however, is never possible because the abundance of divine love allows nothing to be lost, indeed, it even wins His adversary itself, albeit in an infinitely distant time for which no human estimate is possible anymore. The fact that God's love ever decreases is completely eliminated, because love is something so powerful that it forces everything and the power of divine love would be enough to immediately make His creatures inclined towards Himself if He wanted to let it work in all its fullness. But His beatitude increases when His creatures themselves come to Him and offer Him their love. And that is why He only influences them to the smallest degree, always trying to stimulate the will so that it pushes towards Him. If the human being's will turns away from God, God's strength of love also diminishes but nevertheless does not abandon him. Courting the love of His creatures is likewise an act of beatitude, which is only comprehensible to people when they themselves are in reciprocating love, which will also never stop courting the love of the other. Fulfilled love is bliss, unrequited love, however, a state of loneliness, which has the effect of a lack of strength or an increased generation of strength.... depending on the strength of love, which is why the beings of the kingdom of light can constantly work in love, even though they often meet resistance on the part of people.... because they are filled with love and even unrequited love is not a diminution of their strength but only increased incentive for activity. People on earth still need an influx of strength which comes to them through love and therefore lack of love also means lack of strength and urge to be active for them, thus it is felt as a state of suffering. Yet the human being remains aware at all times that he is assured of God's love, that the human being's love will always be reciprocated if it is meant for Him, and that His love is the true beatitude for everyone who desires it....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

De Liefde van GOD - Kan GOD lijden?

HIJ DIE Zich aan u bekendmaakt uit overgrote Liefde, tracht u met alle volharding te winnen en HIJ geeft u niet op, omdat u van HEM bent sedert eeuwigheid. Zijn Liefde is onveranderlijk, Ze is echter ook wet in zichzelf, d.w.z. alleen Liefde kan zich voegen bij liefde en daar GOD de eeuwige LIEFDE Zelf is, verlangt HIJ ook naar liefde en tracht daarom al Zijn schepselen te vormen tot liefde, opdat HIJ Zich met hen kan verenigen. En dus tracht HIJ de liefde van Zijn schepselen te winnen en heeft eeuwig geen ander doel, omdat de vereniging in liefde gelukzaligheid betekent voor het schepsel en ook de vreugde van GOD voortdurend verhoogt.

GOD is Volmaakt en als volmaakt Wezen in staat onbegrensde gelukzaligheid te geven, zoals HIJ echter omgekeerd deze ook van Zijn schepselen wil ontvangen, die uit de Kracht van Zijn Liefde zijn voortgekomen. Gelukzaligheid bereiden stelt echter steeds liefde voorop. Als dus GOD naar de liefde van zijn schepselen verlangt, omdat HIJ Zich aan hen wil schenken, moet het ontberen van de liefde ook de gevende Liefde beperken, dus hoewel Ze niet kan afnemen, wordt haar Kracht toch begrensd, wat ook verminderd geluk betekent, bij de volheid van de goddelijke Liefde pas dan vermeldenswaard wanneer nagenoeg alle schepselen zich van HEM afkeren, dus HEM hun liefde onthouden, een toestand die zich aan het einde van een verlossingsperiode in de schepping voordoet.

(28 sept.) Dan neemt een onvergelijkbaar verlangen de plaats in van vreugde, dat weliswaar niet, zoals op aarde vol leed is, evenwel vergrote wil om te helpen en overgrote barmhartigheid in werking zet. GOD kan nooit lijden, toch zal de zich vergrotende verwijdering van Zijn wezens van HEM toenemende ontplooiing van Zijn Kracht tot gevolg hebben, dus onophoudelijk zal de Liefde GOD's de liefde van Zijn schepselen trachten te winnen, omdat HIJ hen niet opgeeft, al gaan daar eeuwigheden overheen, tot ze zich in liefde naar HEM toekeren.

Een toestand van lijden zou zich alleen dan voordoen, wanneer, wat eens uit de Liefde van GOD zijn oorsprong had, voorgoed aan Zijn tegenstander verloren zou zijn, wat echter nooit mogelijk is, omdat de volheid van de goddelijke Liefde niets verloren laat gaan, ja zelfs Zijn tegenstander zelf (terug) wint, al is het ook na eindeloos lange tijd, waar menselijk geen schatting meer voor mogelijk is.

Dat de Liefde van GOD ooit minder wordt, moet helemaal terzijde worden geschoven, want liefde is zo iets geweldigs dat ze alles voor elkaar krijgt en de Kracht van de goddelijke Liefde voldoende zou zijn, Zijn schepselen meteen aan Hem te binden als HIJ Ze in totale volheid werkzaam zou laten worden. Maar Zijn vreugde wordt groter als Zijn schepselen zelf naar HEM komen en HEM hun liefde aanbieden. En daarom werkt HIJ slechts in geringste mate op hen in, steeds trachtend de wil aan te sporen dat deze ernaar streeft op HEM gericht te zijn.

Keert de wil van de mens zich van GOD af, dan vermindert ook de Kracht van GOD's Liefde, maar geeft hem toch niet op. Het dingen naar de liefde van Zijn schepselen is eveneens een daad van geluk, wat de mensen weliswaar pas dan begrijpelijk is wanneer ze zelf de liefde beantwoorden, die ook nooit zal ophouden te trachten de liefde van de ander te winnen.

Vervulde liefde is gelukzaligheid, maar onbeantwoorde liefde een toestand van vereenzaming die zich doet gevoelen als krachteloosheid of een grotere kracht voortbrengt, al naar de sterkte van de liefde, om welke reden de wezens van het lichtrijk voortdurend in liefde werkzaam kunnen zijn, ofschoon ze vaak op weerstand stuiten van de kant van de mensen; omdat ze vervuld zijn van Liefde en ook onbeantwoorde liefde geen vermindering van hun kracht is, veeleer een verhoogde aansporing om actief te zijn. De mensen op de aarde hebben nog toevoer van kracht nodig, die tot hen komt door liefde en daarom betekent voor hen gebrek aan liefde ook gebrek aan kracht en energie en wordt dus als toestand van lijden ondervonden. Maar het bewustzijn blijft de mens altijd bij dat hij steeds zeker is van de Liefde van GOD, dat de liefde van de mens altijd wordt beantwoord als ze uitgaat naar HEM en dat Zijn Liefde de ware gelukzaligheid is voor ieder die Ze begeert.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte