Compare proclamation with translation

Other translations:

Transforming matter.... activity - blessing.... redemption....

Divine love is not always recognizable but it is always at work to help people as well as all spiritual substances which still languish unredeemed in material form. Every change is a help, and that is why the human being should also participate in the transformation of that which surrounds him as matter if it does not fulfil a serving purpose. Your love for the unredeemed is also expressed in the fact that you help him in spiritual adversity, and you can do this as soon as you open up serving possibilities for him. Everything that surrounds you suffers agony if it cannot be active, for it has the will to do so and has always been incorporated into the form on the basis of its will, which has a serving activity as its purpose, thus the human being must contribute to the spiritual not being prevented from serving in order not to prolong its agony but to help it to become free from its form. But the human being's thoughts and aspirations are directed towards acquiring possessions, towards collecting riches, and consequently he will only use a small part of his material possessions for their actual purpose, while the other, far greater part of his possessions will remain inactive because they are not permitted to be of service. And thus it is understandable how necessary a dissolution of the form of that spiritual substance has become, which for a long time was already bound in matter without having been conveyed to its actual purpose; it is understandable that God Himself helps the spiritual substance where the human being's help fails, where his greed for earthly possessions drove him to collect material goods without taking the actual purpose of those goods into account. It is understandable that God has taken these goods from people and thereby gives the spiritual being, which is still in matter, increased opportunity to serve and redeem itself. And at the same time He exerts pressure on the human being to take part in the work of redemption by letting him get into situations of hardship which are meant to impel him to carry out material transformations in order to make unusable matter usable again. The human being is given innumerable possibilities to be creative and creatively active in times when all possessions have been destroyed, and he should exhaust these possibilities so that it will be a blessing for himself and for spiritual matter, so that lively activity will begin everywhere.... For this alone is redeeming and increases the spiritual's degree of maturity, whereas inactivity means a standstill of the spiritual's development and will never find God's approval. The gathering of earthly goods will only be beneficial if increased activity arises from it, if all spiritual substances bound in it are admitted to an activity which corresponds to their purpose.... if the material goods find the use which corresponds to their nature. And this has to be helped by people, for the spiritual substance in matter is mostly dependent on people's help insofar as they have to assign it its purpose or let new creations arise through their will and vitality where the spiritual substance was deprived of the opportunity to serve. And that is why the work of eager hands is a great blessing, that is why diminished material possessions will always encourage eager activity and this will be of greatest advantage for the spiritual substance as well as for the human being himself, for the process of redemption of all spiritual substances can only continue if it is enabled to be of service and can thereby overcome the external form again and again until, as a human being, it can carry out service and thereby finally redeem itself....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Het omvormen van de materie - Bezigheid - Zegen - Verlossing

De goddelijke Liefde is niet altijd herkenbaar, maar steeds aan het werk om de mensen te helpen, alsook al het geestelijke, dat nog onverlost smacht in materiële vorm. Elke verandering is een hulp en daarom moet ook de mens deelnemen aan het omvormen van wat hem als materie omgeeft, wanneer het geen dienend doel vervult. Ook uw liefde voor het onverloste komt daarin tot uitdrukking, dat u het bijstaat in geestelijke nood. En dat zult u kunnen doen, door het dienende mogelijkheden te ontsluiten.

Alles wat u omgeeft lijdt aan kwellingen, als het niet werkzaam kan zijn. Want de wil daartoe heeft het en het is steeds op grond van zijn wil ingelijfd in de vorm, die als bestemming een dienende functie heeft. Dus moet de mens ertoe bijdragen, dat het geestelijke niet wordt verhinderd te dienen, om zijn kwellingen niet te verlengen, maar het te helpen vrij te worden uit zijn vorm. Maar het denken en streven der mensen is erop gericht bezit te verkrijgen, rijkdommen te verzamelen. En bijgevolg zal hij slechts een klein deel van zijn materiële bezit naar zijn eigenlijke bestemming toevoeren, terwijl het andere, veel grotere deel van zijn bezit werkeloos blijft, omdat het niet wordt toegelaten dienend bezig te zijn.

En zo is het te begrijpen, hoe noodzakelijk een uiteenvallen van de vorm is voor dat geestelijke, dat gedurende lange tijd al in de materie was gebonden, zonder naar zijn eigenlijke bestemming te zijn gebracht. Het is begrijpelijk, dat God Zelf het geestelijke helpt, waar de hulp van de mens het laat afweten, waar zijn begeerte naar aards bezit hem ertoe aanzet materiële goederen te verzamelen, zonder rekening te houden met de eigenlijke bestemming van die goederen.

Het is te begrijpen, dat God die goederen van de mensen heeft afgenomen en Hij daardoor het zich nog in de materie bevindende vergrote mogelijkheid geeft te dienen en zich te verlossen. En tegelijkertijd oefent Hij een druk uit op de mens om aan het verlossingswerk deel te nemen, doordat Hij hem in noodsituaties terecht laat komen, die hem moeten aansporen materiële omvormingen uit te voeren, om onbruikbare materie weer bruikbaar te maken.

Aan de mens zijn ontelbare mogelijkheden gegeven, scheppend en vormend bezig te zijn in tijden, waarin elk bezit is verwoest. En deze mogelijkheden moet hij van alle kanten bekijken, opdat het hemzelf en het geestelijke in de materie tot zegen zal strekken, opdat overal levendige bedrijvigheid zal beginnen. Want dit alleen is verlossend en verhoogt de graad van rijpheid van het geestelijke, terwijl passief zijn een stilstand van de ontwikkeling van het geestelijke betekent en nooit de instemming van God zal krijgen.

Het verzamelen van aardse goederen zal alleen dan zegenrijk zijn, wanneer daaruit een vergrote bedrijvigheid ontstaat, wanneer al het erin gebonden geestelijke een werkzaamheid wordt toegestaan, die beantwoordt aan zijn bestemming, wanneer de materiële goederen zo worden gebruikt, dat het met hun aard overeenstemt.

En met dit doel moeten de mensen helpen. Want het geestelijke in de materie is meestal op de hulp van de mens aangewezen in zoverre, dat deze het de bestemming moet toewijzen, of daar nieuwe scheppingen door zijn wil en zijn levenskracht moet laten ontstaan, waar het geestelijke de mogelijkheden om te dienen werd afgenomen.

En daarom is ijverige handenarbeid van grote zegen. Daarom zal beperkt materieel bezit steeds aanzetten om ijverig bezig te zijn en zal dit zowel voor het geestelijke in de materie alsook voor de mens zelf uiterst gunstig zijn, want het verlossingsproces van al het geestelijke kan alleen maar verdergaan, als het een dienen mogelijk wordt gemaakt en het daardoor de uiterlijke vorm steeds weer kan overwinnen, tot het als mens zelf dienende werkzaamheden kan verrichten en zich daardoor definitief kan verlossen.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte