Compare proclamation with translation

Other translations:

Need of the fellow human being drive to the activity of love....

This should be your constant motivation to work with love, that you see your fellow human being's need and that your heart is touched by it, so that the flame of love lights up in you and you have the desire to also glow through your fellow human being's heart, so that his need is alleviated spiritually and earthly. For what you do not do out of love is worthless for your upward development. You have to do good deeds for your neighbour without expecting a reward, only driven by the feeling of wanting to help and to reduce the hardship. Anyone who performs works of neighbourly love for the sake of reward is still too much in self-love and his soul has not yet recognized the purpose of life.... to shape itself into love. Anyone who is active in love for the sake of reward has already received his earthly reward and cannot expect a spiritual reward. But anyone who practices love driven by his heart does so without thinking of reward, even if the spiritual reward is certain to him; and this is true love which only gives without wanting to receive and which nevertheless receives more than it gives. And this is why great adversity has to sweep the earth in order to kindle true love in people's hearts, who are often too indolent to kindle the smouldering spark within themselves so that it becomes a bright flame. Much suffering and hardship could be alleviated on earth through right love activity, and the spiritual ascent would be assured for the souls. But people mostly pass by their fellow human being's misery carelessly, and thus there is no upward development but rather standstill and decline, and the earthly hardship becomes ever greater as a result. The spark of the divine spirit rests in every human being, and thus every human being is also created capable of love, yet if he lets the noblest part of himself wither away, only a distorted image of what was once perfect as God's creation will remain. For if the created being lacks love there is no longer anything of divinity in it, but the slightest emotion about the fellow human being's fate ignites the divine spark of love, and the being is saved for eternity if it pursues its innermost feeling and thus helpfully bestows its love upon its fellow human being. The small spark can become a bright flame, and the flame will merge with the eternal fire.... the human being changes into love, as is his destiny on earth. And if the great earthly adversity achieves this, it is of immeasurable value for the souls which still lack love, and it will be recognized as a great grace from God one day when earthly life has been successfully completed. Anyone who gives with love will never have to fear that he will spend himself, for he will be rewarded for his gift, both temporally and eternally; anyone who shares the little he possesses with someone poorer will not have to fear any hardship himself, for God shares with him and His gift is truly a thousand times more valuable.... He who gives with a loving heart will awaken love in return, and you do not know what that means, that love will increase in itself. Yet you snatch from satan what he already believes to possess, you restore to life what was dead, you direct strength where it is lacking and thereby exercise the greatest mercy on the soul of his fellow human being, who is now also capable and willing to love and does good for the sake of good. And if you understand this, you will also understand the great earthly adversity, you will see it as God's sending and endure it with surrender into His will, you will try to control it through loving activity and, as it were, also be active in redemption in the last days, for only love is the remedy, only love gives you freedom, strength and light....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

De nood van de medemens is aansporing tot liefdadigheid

Het moet voor u een voortdurende aansporing zijn om werkzaam te zijn in liefde, dat u de nood van de medemens ziet en uw hart erdoor wordt getroffen, opdat de vlam van de liefde in u gaat stralen en u het verlangen hebt ook het hart van de medemens met gloed te vervullen, opdat zijn nood gelenigd zal worden, geestelijk en aards. Want wat u niet uit liefde doet, is waardeloos voor uw positieve ontwikkeling. Zonder een beloning te verwachten zult u het goede moeten doen voor de naaste, alleen gedreven door het gevoel te willen helpen en de nood te verzachten.

Wie terwille van de beloning werken van naastenliefde verricht, zit nog te vast in de eigenliefde. En diens ziel heeft het doel van het leven nog niet ingezien: zich te vormen tot liefde. Wie terwille van het loon werkzaam is in liefde, heeft zijn aardse loon al ontvangen en kan geen geestelijk loon verwachten. Maar die door zijn hart gedreven de liefde beoefent, doet het zonder aan loon te denken, zelfs wanneer hij zeker is van het geestelijke loon. En dit is de ware liefde die alleen geeft zonder te willen ontvangen en die toch ontvangt, meer dan ze geeft. En daarom moet ook de grote nood over de aarde gaan, om de ware liefde te laten opvlammen in de harten van de mensen, die vaak te traag zijn de zwak gloeiende vonk in zich aan te wakkeren, opdat het tot een heldere vlam zal worden.

Veel leed en nood zou gelenigd kunnen worden op aarde door ware liefdadigheid en de ziel zou verzekerd zijn van geestelijke vooruitgang. Doch de mensen gaan meestal achteloos voorbij aan de ellende van de medemens. En bijgevolg is er geen positieve ontwikkeling te melden, veeleer stilstand en achteruitgang, en de aardse nood wordt daardoor steeds groter. De vonk van de goddelijke Geest rust in ieder mens en dus is ieder mens ook tot liefde in staat geschapen. Maar als hij het edelste in hem laat verkommeren, blijft er alleen een valse voorstelling over van datgene, wat eens volmaakt was als schepping Gods.

Want als de liefde ontbreekt aan het geschapen wezen, is er niets meer van goddelijkheid in hem. Maar de geringste ontroering over het lot van de medemens ontsteekt de goddelijke vonk van liefde. En het wezen is gered voor de eeuwigheid als het afgaat op zijn meest innerlijke gevoel en dus zijn liefde laat groeien, tot helpen bereid tegenover de medemens. Uit de kleine vonk kan een heldere vlam voortkomen. En de vlam zal met het eeuwige vuur samensmelten. De mens verandert tot liefde, zoals het zijn bestemming is op aarde. En wanneer de grote aardse nood zoiets tot stand brengt, is ze van onmetelijke waarde voor de zielen, bij welke de liefde nog ontbreekt. En ze zal eens als een grote genade Gods worden onderkend, wanneer het aardse leven met succes is afgelegd.

Wie in liefde geeft, zal nooit meer bang hoeven te zijn dat hij teveel geeft. Want zijn gave zal hem worden vergolden, tijdelijk en ook eeuwig. Wie het weinige dat hij bezit deelt met iemand die armer is, zal zelf geen nood hebben te vrezen. Want God deelt met hem en Zijn gave heeft waarlijk duizendvoudig meer waarde. Wie geeft met een liefdevol hart, zal wederliefde opwekken. En wat het betekent, dat de liefde in u zal toenemen, dat weet u niet.

Maar u ontrukt de satan wat hij al meent te bezitten. U geeft weer leven aan wat dood was. U leidt daar kracht naartoe waar ze ontbreekt en beoefent daardoor de grootste barmhartigheid aan de ziel van de medemens, die nu ook in staat en bereid is liefde te geven en die goed doet omwille van het goede. En als u dit snapt, zal de grote aardse nood ook begrijpelijk voor u zijn. U zult ze als beschikking Gods beschouwen en ze verdragen met berusting in Zijn wil. U zult ze proberen tegen te gaan door liefdadigheid en als het ware ook in de laatste tijd verlossend bezig zijn, want alleen de liefde is het oplosmiddel. Alleen de liefde geeft u vrijheid, kracht en licht.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte