Compare proclamation with translation

Other translations:

Spiritual rebirth.... grace....

The act of grace of spiritual rebirth is evidence of the rightly utilized free will.... For this spiritual rebirth is not accomplished by divine will, otherwise no human being would remain in spiritual darkness, because God loves every one of His living creations and this love never grows cold. But the spiritual rebirth is a sign of progress, it is a step towards perfection, and this can only be achieved in free will. Nevertheless, the spiritual rebirth is an act of grace, i.e. divine grace has brought it about, for without grace the human being is incapable of progressing even one step further on the path of perfection. So free will has evaluated the divine grace available to the human being in the right way, he has let it work on him, free will has desired it and received it, and the effect of divine grace is spiritual rebirth. Hence, only someone who has consciously turned his will towards God, who strives towards Him and enters into contact with Him through heartfelt prayer and who therefore opens himself to receive His gift of grace.... His word and with the word of His power.... And thus the awakening of the spirit in man is an act of grace.... a manifestation of divine love, which now reveals itself to the human being through His spirit. Without the human being's will the awakening of the spirit does not come about unless the soul is bound by the strong power of satan, who controls it against its will.... In that case God can break satan’s power and liberate the spirit in the human being without his conscious intervention, since in such a possessed state he is deprived of his free will. Nevertheless, the soul then already has a certain maturity and is no longer resistant to God, thus as soon as the human being can dispose of his will again, he also turns to God. Then God's grace appears even more obviously, because at the same time the revival of the spirit is connected with a healing of the sick, which must always be considered (evaluated?) as a gift of grace from God. But once the spiritual rebirth has taken place the human being's will has to remain constantly active, the human being has to constantly ask for the influx of grace, he has to constantly open himself to this grace and make use of it, because the awakening of the spirit actually means a constant receipt of that which God's love bestows upon people for the attainment of perfection.... And all this is grace.... but it can only ever be received by the human being if he opens himself to it of his own free will. Free will requests grace, free will accepts it, grace again awakens the spirit to life, and the spirit's activity is again the imparting of gifts of grace.... For everything divine, if it is made accessible to the human being, is grace, because the human being in his lower state of maturity is not worthy to come into contact with divine gifts. Yet God's love overlooks the human being's unworthiness and grants him divine gifts as soon as the human being is willing to accept them. The will is manifested through prayer and through loving activity, for the latter is the direct connection with God which increasingly earns the human being grace.

(23.9.1944) If the human being is spiritually reborn, God's grace has therefore become effective in him, and then the human being will also remain in His grace, for the spirit now guides and leads him and stimulates him into constant activity of love, as a result of which God's grace constantly flows to him. And therefore a spiritually reborn person can no longer fall, he can no longer distance himself from God because this is prevented by divine grace, by God's love, which keeps and constantly cares for the human being. The human being truly does not deserve the abundance of grace which is at his disposal, for as long as he lives on earth he is not so good and perfect that he would be entitled to claim it, yet he can become so if he uses grace, for it is the means at the human being's disposal to become perfect. Everything that helps the human being to develop upwards can be called grace. And so suffering is also a grace which, if used properly, can bring infinite blessings and ensure spiritual progress for the soul. Suffering must also be accepted by a person whose spirit has awakened to life, who is therefore spiritually reborn, for suffering is meant to mature him, it is meant to purify him, because no soul, not even the spiritually reborn, is already so clear and pure that it no longer needs a purification process. And that is why suffering is also to be regarded as grace, like everything else that helps the spiritually awakened to higher development. For to attain the highest possible maturity on earth should be the aim of the one who is spiritually reborn. But without God's grace he cannot reach the aim, but with His grace he is able to do everything. God, however, leaves it up to him which measure of grace he wants to acquire, which measure of grace he requests and wants to receive by opening himself. The spiritually reborn person, however, will not slacken in prayer for the granting of grace, and therefore he will constantly strive towards God and be seized by His love, which will never ever let him fall but constantly help his soul to ascend....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Geestelijke wedergeboorte - Genade

De begenadiging van de geestelijke wedergeboorte is een bewijs dat de vrije wil juist is gebruikt. Want niet de goddelijke wil bewerkstelligt deze wedergeboorte, daar anders wel geen mens in de duisternis van geest bleef, omdat God ieder van Zijn schepselen lief heeft en deze Liefde nooit bekoelt. De geestelijke wedergeboorte is echter een teken van vooruitgang. Ze is een stap omhoog naar de volmaaktheid en deze kan alleen in vrije wil worden bereikt.

Toch is de geestelijke wedergeboorte een daad van genade. Dat wil zeggen: de goddelijke genade heeft hem teweeggebracht, want zonder genade is de mens niet in staat ook maar één stap verder te komen op de weg naar volmaaktheid. Dus heeft de vrije wil de goddelijke genade die de mens ter beschikking staat, op de juiste wijze benut. Hij heeft ze op zich in laten werken. De vrije wil heeft ze begeerd en in ontvangst genomen en de uitwerking van de goddelijke genade is de geestelijke wedergeboorte.

Wedergeboren in de Geest kan dus alleen diegene zijn, die bewust zijn wil op God heeft gericht, die op Hem aanstuurt en met Hem in verbinding treedt door innig gebed en die zich daarom opent voor de ontvangst van Zijn genadegave - van Zijn Woord en met het Woord van Zijn kracht. En bijgevolg is de opwekking van de Geest in de mens een begenadiging, een zichtbaar worden van de goddelijke Liefde, die zich nu aan de mens door Zijn Geest openbaart. Zonder de wil van de mens komt de opwekking van de Geest niet tot stand, tenzij de ziel is gebonden door sterke macht van de satan die haar beheerst tegen haar wil.

Dan kan God de macht van de satan breken en de Geest in de mens bevrijden zonder diens bewuste toedoen, daar hij in een dergelijke bezeten toestand van zijn vrije wil is beroofd. Toch heeft de ziel dan al een zekere rijpheid en is niet meer weerspannig tegen God. Dus zodra de mens weer over zijn wil kan beschikken, keert hij zich ook naar God. Dan openbaart de genade Gods zich nog duidelijker, omdat gelijktijdig met de opwekking van de Geest een ziekengenezing verbonden is die steeds als genadegeschenk van God moet worden gezien.

Maar heeft de geestelijke wedergeboorte plaatsgevonden, dan moet de wil van de mens voortdurend actief blijven. De mens moet voortdurend om toevoer van genade vragen. Hij moet zich voortdurend voor deze genade openstellen en ze benutten. Want het opwekken van de Geest betekent eigenlijk een voortdurende ontvangst van datgene, wat de Liefde Gods de mens doet toekomen om de volmaaktheid te bereiken. En dit alles is genade, maar steeds pas dan door de mens in ontvangst te nemen, wanneer hij er zich in volledige vrije wil voor openstelt.

De vrije wil vraagt om de genade, de vrije wil neemt ze in ontvangst, de genade wekt de Geest tot leven en de werkzaamheid van de Geest is weer het overbrengen van genadegaven. Want al het goddelijke, als het voor de mens toegankelijk wordt gemaakt, is genade, omdat de mens in zijn lage toestand van rijpheid niet waardig is met goddelijke gave in aanraking te komen. Doch de Liefde Gods schenkt geen aandacht aan de onwaardigheid van de mens en verleent hem goddelijke gave, zodra de mens gewillig is deze aan te nemen.

De wil wordt getoond door het gebed en door werken van liefde. Want dit laatste is de rechtstreekse verbinding met God die de mens de genade versterkt oplevert. Is de mens geestelijk wedergeboren, dan is dus de genade Gods bij hem werkzaam geworden en dan blijft de mens ook in Zijn genade. Want de Geest stuurt en leidt hem nu en spoort hem aan voortdurend werkzaam te zijn in liefde, met als gevolg dat hem voortdurend de genade Gods toestroomt. En daarom kan iemand die geestelijk is wedergeboren niet meer vallen. Hij kan zich niet meer van God verwijderen, omdat de goddelijke genade dit verhindert, de Liefde Gods die de mens vasthoudt en voortdurend verzorgt.

De mens verdient waarlijk niet de overdaad van genade die hem ter beschikking staat. Want hij is, zolang hij op aarde vertoeft, niet zo goed en volmaakt, dat hij met recht aanspraak zou kunnen maken op de genade. Maar hij kan het worden wanneer hij de genade benut. Want deze is het hulpmiddel dat de mens ter beschikking staat om volmaakt te worden. Alles wat er toe bijdraagt dat de mens zich positief ontwikkelt, kan genade worden genoemd.

En zo is ook het leed een genade, dat bij juist gebruik oneindig veel zegen kan brengen en de ziel verzekert van geestelijke vooruitgang. Ook de mens wiens Geest tot leven is gewekt, die dus geestelijk is wedergeboren, moet leed op zich nemen. Want het leed moet hem geheel rijp laten worden en moet hem louteren, omdat geen ziel - ook niet van de geestelijk wedergeborene - al zo helder en rein is dat ze geen louteringsproces meer nodig zou hebben. En daarom is ook het leed als genade te beschouwen, zoals alles wat ook de geestelijk gewekte helpt zich positief te ontwikkelen. Want de grootst mogelijke rijpheid op aarde te verkrijgen, moet het doel zijn van degene die geestelijk is wedergeboren.

Doch zonder de genade Gods kan hij het doel niet bereiken. Maar met Zijn genade is hij tot alles in staat. Maar God laat hem vrij welke hoeveelheid genade hij wil verwerven, welke mate van genade hij vraagt en hij ontvangen wil door zich open te stellen. Maar de geestelijk wedergeborene zal niet verslappen in het gebed om toezending van genade. En daarom zal hij voortdurend op God aansturen en door Zijn Liefde worden vastgepakt, die hem nu nooit ofte nimmer meer zal laten vallen, maar zijn ziel onophoudelijk helpt opwaarts te gaan.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte