Compare proclamation with translation

Other translations:

Helplessness in the beyond.... Law....

If the soul does not receive strength it will remain inactive. This condition of inertia can only be remedied by actions of love which the soul is unwilling to do when it finds itself in this helpless state in the beyond. However, on earth this willingness can be stimulated by the Word of God. The human being can be shown that deeds of love are a blessing to him, and then he can take God’s Word to heart, he can reflect on it and voluntarily decide to act kindly, because on earth he does not lack the strength to do what he wants to do. Then the soul will receive spiritual strength and further its development. But it is different in the beyond where the helpless soul can do nothing else but want.... And whether or not the being will receive strength depends on this will. Thus the soul in the beyond is reliant on the help of more mature beings, whereas the human being on earth can use his will without help from spiritual beings. Therefore the human being should not remain indifferent if he does not reach his goal on earth in the mistaken belief that he can make up his neglect of earthly development in the beyond. This is a deceptive hope which he shall bitterly regret one day, albeit the state in the beyond is not entirely hopeless. The soul has to endure appalling distress which it can easily avoid by seriously striving to ascend while it is still on earth. The state of helplessness is something terribly dismal, it is a state which the soul cannot remedy at will, rather, it is dependent on the love of other beings. And this love, which corresponds to its own love towards other suffering souls, is at times difficult to perceive by the soul.

Thus an uncaring soul can spend eternities in its helpless state without being approached by a caring being if it holds on to its selfish love, if it merely cares about itself and its fate without compassion for another soul’s fate. According to divine law it cannot receive what it is unwilling to give to other souls, and its selfish love prevents the approach of beings of light to bring relief. And since it is unwilling to give or to help itself it cannot be given anything or helped either. Worst of all, it cannot be given God’s Word which could remove the soul’s spiritual blindness since God’s Word is light, and as a result of its unkindness the soul is still unable to accept light. On earth, however, the Word of God is even offered to unkind people, because this is God’s mercy for the lost souls on earth who may accept or reject it in line with their will.... Whereas the being in the beyond is only touched by God’s mercy in as much as it is free to want and to stimulate loving thoughts within itself, after which it will receive strength too. Yet many a soul is so hardened that it cannot have loving thoughts, and then it is in an intolerable situation which it is unable to end by itself.

However, these souls are surrounded by fellow sufferers who could kindle their love, and thus they can improve their situation at any time if they allow themselves to love.... because even the least resolve to help their fellow sufferers will give them strength. As soon as they notice this influx of strength they become more helpful, and this helpfulness towards other souls results in inner happiness, and then they have overcome the helpless state, the state of complete inertia. From this point on they can also receive God’s Word, i.e. the teaching beings of light can approach them and reveal God’s laws and why they have to be fulfilled. The light beings’ lessons then have to start so that the uninformed souls can receive light and strength, i.e. knowledge which they then can pass on with lovingly care to improve the fate of suffering souls. But such helpless souls might have to do without help for eternities, and this condition could be easily avoided if the human being would make the best of his opportunities on earth in order to enter the beyond with a maturity which will give him light and strength and enable him to be blissfully active in the spiritual realm....

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Krachteloosheid in het hiernamaals = goddelijke Wet

Werkeloos blijft de ziel die geen kracht ontvangt. En deze werkeloze toestand kan niet anders verholpen worden dan door daden van liefde, waarvoor echter de wil bij de ziel ontbreekt wanneer zij zich in het hiernamaals in deze krachteloze toestand bevindt. Op aarde kan deze wil aangespoord worden door het Woord van GOD. Het kan de mens worden voorgesteld dat een werzaam zijn in liefde voor hem tot zegen is. En hij kan nu het Woord van GOD ter harte nemen, hij kan er over nadenken en uit eigen beweging besluiten werken van liefde te verrichten - want op aarde ontbreekt het hem niet aan kracht om dat wat hij wil tot uitvoering te brengen. En dan wordt de ziel geestelijke kracht gezonden en die ondersteunt haar in de ontwikkeling.

Maar anders is het in het hiernamaals waar de krachteloze ziel niets anders kan doen dan alleen willen. En het hangt er van af hoe deze wil is, of het wezen kracht krijgt toegevoerd. De ziel is dus in het hiernamaals afhankelijk van de hulp van rijpere wezens, terwijl de mens op aarde onafhankelijk van geestelijke krachten kan handelen al naar eigen goeddunken. Daarom mag de mens niet zorgeloos doorleven in de mening dat, als hij op aarde zijn doel niet bereikt, hij in het hiernamaals kan inhalen wat hij op aarde verzuimd heeft aan zijn ontwikkeling. Dit is een valse hoop die hem eens bitter zal berouwen, ofschoon de toestand in het hiernamaals niet geheel hopeloos blijft. Het zijn onuitsprekelijke kwellingen die de ziel door moet maken, en die zij op de aarde gemakkelijk kan voorkomen door serieus omhoog te streven.

Krachteloosheid is van onbeschrijfelijke troosteloosheid, het is een toestand die de ziel niet naar believen kan opheffen - daar zij op de liefde van andere wezens is aangewezen. En deze liefde is soms maar vaag te herkennen voor de ziel, en in overeenstemming met haar eigen liefde voor de zielen die evenals zij lijden.

Zodoende kan een liefdeloze ziel eeuwigheden in haar toestand van krachteloosheid moeten doorbrengen zonder dat een weldoend wezen haar nadert, als zij gestadig in eigenliefde volhardt. Als zij alleen aan zichzelf en aan haar lot denkt, en voor het lot van de zielen om haar heen geen medegevoel heeft. Haar kan volgens goddelijke wet niet anders geschonken worden dan zoals zij zelf aan andere zielen geeft, en haar eigenliefde is een belemmering voor de lichtwezens om haar te naderen en haar verlichting te brengen.

En omdat zij zelf niet bereid is te geven of te helpen, kan ook haar niet worden gegeven noch kan zij worden geholpen. En dat is het bitterste, dat de ziel nu ook niet het Woord van GOD kan worden overgedragen, dat haar uit haar geestelijke blindheid zou kunnen voeren. Want het Woord van GOD is licht en door haar liefdeloosheid is de ziel nog niet ontvankelijk voor licht. Op aarde daarentegen, wordt het Woord van GOD ook de liefdeloze mensen aangeboden - want dit is de genade die GOD aan de onverlosten op aarde geeft, die het kunnen aannemen of ook afwijzen al naar eigen goeddunken. Terwijl in het hiernamaals de genade van GOD alleen in zoverre dat wezen beroert, dat hem de keuze wordt gelaten te willen en liefdevolle gedachten in zich op te wekken, waarna hem dan evenzo kracht wordt gegeven.

Menige ziel is echter zo verhard dat zij niet in staat is liefdevolle gedachten te hebben, dan is het voor haar een ondraaglijke toestand die zij vanuit zichzelf niet kan beëindigen. Deze zielen zijn echter door andere lotgenoten omgeven aan wier lot hun liefde zich kan ontsteken - en daardoor kunnen zij voor zichzelf steeds een verbetering in hun eigen toestand tot stand brengen, zodra zij de liefde in zich laten ontluiken. Want reeds de zwakste wil om deze lotgenoten te helpen bezorgt hun kracht. En zodra zij aandacht schenken aan deze kracht worden zij ook actiever in het verrichten van liefdedaden, en de hulpverlening aan andere zielen geeft hun een innerlijk gevoel van blijdschap.

En dan is ook de toestand van krachteloosheid, de staat van volledige werkeloosheid overwonnen. Dan kan hun ook het Woord van GOD worden gebracht, d.w.z. wezens die onderwijzen kunnen in hun nabijheid komen en hun vertellen welke geboden GOD gegeven heeft en waarom deze vervuld moeten worden. Het onderwijzend werkzaam zijn van de lichtwezens moet nu beginnen opdat de onwetende zielen licht en kracht ontvangen, d.w.z. een kennis, die zij nu door kunnen geven in liefderijke zorg voor het lot van de lijdende zielen.

Maar eeuwigheden lang kunnen zulke krachteloze zielen gebrek moeten lijden. En toch is deze toestand gemakkelijk te voorkomen als de mens op aarde de gelegenheid gebruikt, om in een zekere rijpheid het hiernamaals in te gaan. Want dat verschaft hem licht en kracht en stelt hem in staat in het geestelijke rijk ook anderen gelukkig te maken.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte