Compare proclamation with translation

Other translations:

Heavenly glory .... Spiritual vision ....

God has withheld the knowledge about the glory of eternal life from people because it would influence their actions and thoughts insofar as that the human being would be unable to be anything else but good in order to attain the eternal glory for himself. In that case, however, he would never be able to become perfect, for perfection presupposes a good way of life of one’s own accord but not for the sake of reward. If a person is good of his own accord, that is, if he shapes himself into love, the knowledge of the eternal glory will indeed be revealed to him on earth already, depending on his soul’s degree of maturity. His ability to conceive things in the spiritual domain will be awakened, and figurative impressions will be imparted to him which his spirit will pass on to the soul. This is the spiritual vision which presupposes a certain degree of psychological maturity. Then these people will not be harmed by the knowledge of the eternal glory, i.e., it is only the consequence of their correct way of life before God. Even if a person is informed of the fact that life after death is incomparably beautiful and full of delight for a human being who shapes himself into love, this reference is nevertheless not coercion, because it is up to the person to believe it or not. And then again, it will only be believed by a person who makes an effort to live according to God’s will, whereas the other one lacks faith. Consequently, spiritual vision can only be attained by a profoundly faithful person living up to God’s will, for the glories of eternity will only be revealed to him. But this vision, which is proof of his soul’s maturity, will always be granted to a person shortly before the completion of his physical life, for he will not be required to stay much longer on earth since he will have fulfilled his purpose and established a heartfelt relationship with God. Only for the sake of humanity does God not call Him to Himself, so that it will be offered a small testimony of the truthfulness of the divine Word ‘Eye has not seen, nor ear heard, nor have entered into the heart of man the things which I have prepared for those who love Me .... ’ For earthly eyes cannot behold such things; the spiritual eye, however, can only receive these impressions when a specific degree of perfection has been reached. What the spiritual eye then beholds is difficult for a person to describe because it exceeds the earthly human being’s comprehension and Words cannot even roughly explain it. Even so, the imparted impressions should be enough for his fellow human beings to become profoundly faithful and encourage them to live a God-pleasing way of life. However, if a human being opposes this with his will, not even the most glorious description of the eternal bliss would manage to change it, for the realisation and the knowledge of life in the beyond in a state of perfection is the result of a God-inclined will. But God does not change this will by force; instead, He will allow it to remain free.

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Hemelse heerlijkheid - Geestelijk schouwen

Het weten van de heerlijkheid van het eeuwige leven heeft God de mens onthouden, omdat dit het handelen en denken in zoverre zou beïnvloeden, dat de mens niet anders dan goed zou kunnen zijn, om de eeuwige heerlijkheid te verkrijgen. Dan echter zou hij nooit volmaakt kunnen worden, want de volmaaktheid stelt een goede levenswandel uit vrije aandrang voorop, maar niet ter wille van een loon. Is de mens uit meest innerlijke aandrang goed, dat wil zeggen vormt hij zich tot liefde, dan wordt hem ook op aarde al het weten van de eeuwige heerlijkheid ontsloten, al naar gelang de graad van rijpheid van zijn ziel.

Het voorstellingsvermogen van de dingen die in het bovenaardse gebied liggen, wordt gewekt en er worden hem aanschouwelijke indrukken overgebracht en door zijn Geest aan de ziel overgedragen. Dit is het geestelijke schouwen, wat een bepaalde graad van rijpheid van de ziel vooropstelt. Deze mensen zal dan het weten van de eeuwige heerlijkheid niet schaden, dat wil zeggen dit is pas het gevolg van hun juiste levenswandel voor God.

Wanneer de mens ook ervan in kennis wordt gesteld dat het leven na de dood onvergelijkelijk mooi en gelukzalig is voor een zich tot liefde vormende mens, dan is deze aanwijzing toch geen dwang, omdat het de mens vrij staat dit te geloven of niet. En het geloven zal wederom alleen de mens die zijn best doet naar de wil van God te leven, terwijl de anderen het geloof ontbreekt. Bijgevolg zal ook alleen de diep gelovige, de wil Gods vervullende mens, in staat zijn geestelijk te schouwen, want hem alleen worden de heerlijkheden van de eeuwigheid geopenbaard.

Steeds echter zal de mens het schouwen, dat een bewijs van de rijpheid van zijn ziel is, kort voor de voltooiing van het lichamelijke leven beschoren zijn, want deze heeft een langer verblijf op aarde niet meer nodig, daar hij zijn doel vervuld heeft en de innige verhouding tot God tot stand gebracht heeft. Alleen ter wille van de mensheid roept God hem niet tevoren al tot zich, opdat haar een klein bewijs wordt aangeboden van de waarachtigheid van het goddelijk woord: "Geen menselijk oog heeft ooit gezien en geen menselijk oor ooit gehoord, wat Ik bereid heb voor diegenen die Mij liefhebben."

Want het aardse oog is niet in staat zoiets te schouwen. Het geestelijke oog echter kan deze indrukken alleen ontvangen in een bepaalde graad van volmaaktheid. Wat het geestelijke oog nu aanschouwt, dat is de mens slechts moeilijk bij machte weer te geven, omdat dit het begripsvermogen van de aardse mens te boven gaat en woorden het niet bij benadering kunnen beschrijven.

Maar de overgebrachte indrukken zouden de medemensen voldoende moeten zijn om diep gelovig te worden en ze aan te sporen een God welgevallige levenswandel te leiden. Doch waar de mens zijn wil er tegenin brengt, daar zou ook niet de heerlijkste beschrijving van de eeuwige gelukzaligheid in staat zijn deze te veranderen, want het inzien en het weten van het leven in het hiernamaals in de staat van volmaaktheid is het gevolg van de God toegekeerde wil. God echter verandert deze wil niet door dwang. Integendeel, Hij laat hem zijn vrijheid.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte