Compare proclamation with translation

Other translations:

Voluntary kind-hearted service ....

Continuous higher development is guaranteed as long as the being’s will is still bound; thus, as long as it still travels the path through the works of creation, because it is of service, albeit it is effectively forced into this helpful activity. Nevertheless, it is willing to be of service; otherwise it would not have been assigned its function. The willingness to serve is the first condition for constantly higher development. In the human stage, however, it is left up to the being again as to whether or not it is lovingly active. His soul has reached a state of maturity that the greatest shackle, the bound will, can be replaced by free will, but then he will no longer be forced into a serving activity but must accomplish it of his own free will, which will subsequently result in the soul’s higher development again. And therefore this stage also holds a certain danger for the human being, that is, for his soul, if it fails, if it does not use its free will for kind- hearted activity, on account of which God has arranged people’s life on earth such that they will need each other, in order to provide them with the opportunity to be of service to each other. This is truly not arbitrarily arranged, and the various living conditions serve the wise purpose of making it easier for a person to be of service. Admittedly, circumstances will force him to be helpful, but he can nevertheless refuse or accomplish the work reluctantly which, however, will be judged by God accordingly and will hamper the soul’s maturing. For only kind-hearted service will result in the soul’s degree of maturity and release it from its bound state. To all intents and purposes, human life is also a life of compulsion which takes place within the framework of natural laws, so that the human being very frequently questions his freedom of will. And yet the human being has much freedom, because he can think, act and want as he likes, and thus he can also infringe against the divine order if he has no control over his instincts and abandons himself to dark forces. The inner battle between good and evil is left utterly up to himself, and this will be more or less difficult for him depending on whether he is lovingly active, thus, whether he helps with love. Only his voluntary kind-hearted services will actually make him aware of his freedom of will, for only then will he recognise that he is by no means forced into doing it, that he is just as entitled to the same freedom of will if he wants to do the opposite. All lack of love increases the will to dominate, whereas every kind-hearted action increases his inner instinct to serve. And if this helpful activity is accomplished voluntarily and with love it will make a person happy, whereas serving under duress, that is, against his will, will exasperate him and arouse his inner objections. In that case the human being is controlled by the evil force which wants to prevent him from redeeming himself. This is why earthly life is a responsible one, because so many opportunities exist to be of kind-hearted service which enables the soul to redeem itself and these opportunities are not used accordingly. And the less people recognise and fulfil their purpose of life the more these opportunities will increase .... in order to awaken their sense of love in view of their fellow human beings’ immense adversity and to encourage their helpful activity.

Amen

Translator
Translated by: Heidi Hanna

Dienen in liefde uit vrije wil

Er is een voortdurende positieve ontwikkeling gewaarborgd, zolang het wezenlijke nog in een gebonden wil is, dus de gang door de scheppingswerken gaat. Want het dient, ofschoon in zekere zin tot dienende werkzaamheid gedwongen. Het is echter ook bereid te dienen, daar het anders zijn werkzaam zijn niet toegewezen zou hebben gekregen. De bereidwilligheid te dienen is eerste voorwaarde voor voortdurende positieve ontwikkeling.

In het stadium als mens nu is het weer aan het wezenlijke overgelaten of het liefdevol werkzaam is of niet. Zijn ziel is in de toestand van rijpheid, dat de grootste dwang, de gebonden wil, vervangen kan worden door de vrije wil. Daarom wordt het dan niet meer gedwongen dienend bezig te zijn. Integendeel, de ziel moet uit vrije wil verrichten wat dan weer haar positieve ontwikkeling tot gevolg heeft. En zo vormt dit stadium ook een zeker gevaar voor de mens, dat wil zeggen voor diens ziel, als ze faalt. Als ze dus haar vrije wil niet gebruikt om liefdevol bezig te zijn.

En daarom heeft God het hele leven van de mensen op aarde een zodanige vorm gegeven, dat ze elkaar nodig hebben, om hun gelegenheid te geven elkaar te dienen. Dit is waarlijk niet willekeurig zo geregeld. En de verschillende leefomstandigheden hebben hun wijselijk doel. Ze moeten de mens het dienen verlichten. Hij wordt wel door de omstandigheden tot dienen gedwongen, maar kan zich toch ook nog verzetten of het werk met tegenzin doen. Dat wordt echter door God daarmee in overeenstemming beoordeeld, dat wil zeggen: het belemmert het rijp worden van de ziel. Want pas het dienen in liefde levert de ziel de graad van rijpheid op en verlost haar voorgoed van het gebonden zijn.

Het menselijk leven is schijnbaar ook wel een leven onder dwang dat zich in het kader van de natuurwetten voltrekt, zodat de mens de vrijheid van zijn wil zeer vaak in twijfel trekt. En toch bezit de mens veel vrijheid. Want zijn denken, handelen en willen staat hem vrij. En zo kan hij ook tegen de goddelijke ordening zondigen, als zijn drang ongeremd is en hij zich aan de duistere macht overgeeft.

De innerlijke strijd tegen goed en kwaad is zonder beperking aan hem zelf overgelaten. En dit zal hem gemakkelijker of moeilijker vallen, al naar gelang hij werkzaam is in liefde, dus in liefde dient. Het vrijwillig dienen in liefde laat hem pas goed van de vrijheid van zijn wil bewust worden. Want dan ziet hij in, dat hij daar op geen enkele wijze toe gedwongen is, dat hij veeleer recht heeft op dezelfde wilsvrijheid om tegenovergesteld te handelen.

Elke liefdeloosheid versterkt de wil om te heersen, terwijl bij elke handeling in liefde de drang om te dienen groter wordt in hem. En dit dienen is een gelukkig makend dienen als het in vrije wil en in liefde wordt verricht, terwijl een dienen onder dwang - dat wil zeggen tegen zijn wil - de mens tot last wordt en hem innerlijk in opstand doet komen. Dan wordt de mens beheerst door de kwade macht, die hem verhinderen wil zich te verlossen.

En daarom is het aardse leven een verantwoordelijk leven, omdat er zoveel mogelijkheden zijn om in dienende liefde werkzaam te zijn, dat de ziel zichzelf kan verlossen en deze mogelijkheden niet in overeenstemming daarmee worden gebruikt. En deze mogelijkheden zullen toenemen, hoe minder de mensen de zin van hun bestaan inzien en vervullen, om in hen het gevoel van liefde op te wekken bij het zien van de grote nood van de medemensen en hun nu aanleiding te geven om dienend werkzaam te zijn.

Amen

Translator
Translated by: Gerard F. Kotte