Compare proclamation with translation

Other translations:

Essence of the Godhead.... fathoming-wanting.... indifference....

The essence of the deity is unfathomable to people as long as they dwell on earth, for an infinitely wise spirit hides behind the concept of God.... a being Which is incomprehensible to the human being and yet is in closest contact with him again. Only the state of perfection of the human being or his soul enables it to penetrate the greatest problem and solve it. Even then not yet in the most exhaustive way, but then explicably revealing the most sublime divine being to a being of light. But the human being on earth is never able to come closer to the solution of this question.... a limit is set, as it were, which cannot be exceeded in earthly life, and when the human being begins to sense the greatness of the deity it is only the reflection of Him Who can never ever be recognized in all greatness and sublimity. And thus all striving for truth concerning the divine creator Himself would have to be completely futile on earth, since this question can never be completely resolved. However, a desire to fathom the eternal deity will be pleasing to the father in heaven because it presupposes a desire for Him and thus also an acknowledgement of this deity as the creator of all things and the beginning of all being. A complete indifference towards this question will also exclude faith in the deity, and such people will only reach that state of light in an inconceivably long time.... after endless long struggles and suffering in the beyond, yet on earth they are still very far away from asking spiritual questions, and the question of divinity in particular will only force itself upon him when a certain degree of maturity has been reached and the soul frequently rises into spiritual regions. However, as long as the human being is still too attached to matter the soul will be held in bonds, it will neither seek enlightenment about the highest being nor strive to spiritually unite with this being, and therefore the soul's state is still a very desolate one, it has not yet recognized its origin and remains wandering and lightless as long as it does not enter the spiritual bridge which points it into regions of light....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Wezen van de Godheid – Het willen doorgronden – Onverschilligheid

Het wezen van de Godheid is voor de mensen ondoorgrondelijk, zolang ze op aarde verblijven, want er verbergt zich een eindeloos wijze geest achter het godsbegrip. Een wezen dat voor de mens niet te bevatten is en toch weer in de nauwste verbinding met hem staat. Pas de toestand van volmaaktheid van de mens of diens ziel maakt een binnendringen in het grootste vraagstuk en diens oplossing mogelijk. Weliswaar ook dan nog niet op meest uitputtende wijze, maar voor een lichtwezen wordt dan het hoogste goddelijke wezen begrijpelijk onthuld.

Maar nooit is een mens op aarde in staat om dichterbij de oplossing van deze vraag te komen. Er is als het ware een grens getrokken, die in het aardse leven niet kan worden overschreden. En wanneer de mens de grootte van de Godheid begint te vermoeden, dan is dat slechts een spiegelbeeld van Hem, Die nooit in alle grootsheid en verhevenheid beseft kan worden. En dus zou alle streven naar de waarheid, die de goddelijke Schepper Zelf betreft, op aarde volledig nutteloos moeten zijn, omdat deze vraag nu eenmaal nooit volkomen opgelost kan worden. Echter zal de wil om de eeuwige Godheid te doorgronden de Vader in de hemel welgevallig zijn, omdat het een verlangen naar Hem vooropstelt en dus ook een erkennen van deze Godheid als Schepper van alle dingen en het begin van alle zijn.

Een volkomen onverschilligheid ten opzichte van deze vraag zal ook het geloof in de Godheid uitsluiten en zulke mensen zullen pas na ondenkbaar lange tijd, na eindeloos lang strijden en lijden in het hiernamaals, deze toestand van licht bereiken, maar op aarde zijn ze er nog ver van verwijderd om geestelijke vragen te stellen, en in het bijzonder de vraag over de goddelijkheid zal zich pas aan hem opdringen, wanneer een bepaalde graad van rijpheid bereikt is en de ziel zich vaker in geestelijke regionen verheft.

Maar zolang de materie de mens nog te zeer aankleeft, wordt de ziel in banden vastgehouden. Ze probeert noch opheldering te vinden over het hoogste Wezen, noch streeft ze er naar zich geestelijk met dit Wezen te verbinden. En daarom is de toestand van de ziel nog zeer troosteloos. Ze heeft haar oorsprong nog niet beseft en blijft dwalend en zonder licht, zolang ze de geestelijke brug niet betreedt, die haar in lichte regionen brengt.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling