• Zurück

Jede Seele ist ein Urgeist....

Alles von Mir einst ausgegangene Wesenhafte, alle Geistwesen, die aus Meiner Liebe hervorgegangen sind, ist ausgestrahlte Kraft.... Sie sind das gleiche wie Ich Selbst in ihrem Urelement, sie sind Liebekraft aus Mir.... Das gefallene Geistige nun wurde zum Zwecke seiner Rückführung zu Mir aufgelöst in unzählige Partikelchen; es wurde die einst ausgestrahlte Kraft umgeformt zu Schöpfungen jeglicher Art. Denn es mußte die Kraft irgendwie tätig werden, weil dies Urgesetz ist seit Ewigkeit. Aber es sammelten sich alle diese aufgelösten Partikelchen wieder, und jeder einst gefallene Urgeist erlangt das Ichbewußtsein wieder, sowie er als Mensch über die Erde geht, sowie er die letzte Strecke in dem endlos langen Entwicklungsprozeß zurücklegt, bevor er wiedereingeht in das geistige Reich. Das also gesammelte Geistige belebt als Seele die Außenform eines Menschen.... Die Seele selbst also ist der einst-gefallene Urgeist, sie ist das ichbewußte Wesen, das einst in aller Lichtfülle von Mir ausging und im freien Willen abgefallen ist, das Mein Gegner.... der erst-gefallene Lichtgeist.... mit zur Tiefe riß. Das Heer urgeschaffener Geister war endlos, und auch die Zahl der bei Mir verbliebenen Wesen war unermeßlich hoch.... Doch auch diese waren im Grunde des Grundes das gleiche: aus Mir ausgestrahlte Liebekraft. Geht nun also ein Lichtgeist, ein Engelswesen, auch den Gang über die Erde zwecks Erreichung der Gotteskindschaft, so tritt er in das gleiche Verhältnis ein wie jeder gefallene Geist.... Er bezieht eine fleischliche Hülle, die aus mehr oder weniger ausgereiften geistigen Partikelchen besteht, denn das Fleisch gehört dieser Erde an.... Der Leib kann wohl reiner sein und Weniger-Mir-Widersetzliches in sich bergen, aber er ist immer irdisch-materiell, was ja auch den Erdengang zu einer schweren Prüfung oder Erprobung des Willens für die im Fleischleib wohnende Seele werden lässet.... Denn es müssen Widerstände vorhanden sein, es muß auch eine Seele des Lichtes Kämpfe zu durchstehen haben im Fleisch, die ihr immer wieder Mein Gegner liefern wird, der sich der Außenhülle bedient, um die Seele anzugreifen in jeder Weise. Und auch eine Lichtseele wird daher starken Versuchungen ausgesetzt sein, weil der irdische Körper sich im Gebiet Meines Gegners befindet und dieser gerade eine Lichtseele ungewöhnlich bedrängen wird, um auch sie zum Fall zu bringen, was ihm einstens nicht gelungen ist. Doch der ungewöhnlich starke Liebewille einer solchen Seele sichert ihr auch ständige Kraftzufuhr von oben, denn sie gibt die Bindung mit Mir nicht auf, es zieht sie gewaltig zu Mir, und diese Liebesehnsucht ist eine starke Waffe im Kampf mit dem Gegner, aus dem sie auch als Sieger hervorgehen wird.... Ihr dürfet nun aber nicht glauben, daß sich ein Lichtgeist.... ein nicht gefallener Geist.... einem anderen gefallenen Geist zugesellt, um den Gang über die Erde zu gehen.... Jede Seele ist ein Urgeist, ganz gleich, ob gefallen oder nicht.... Der gefallene Urgeist legt aufgelöst in unzählige Substanzen den Entwicklungsgang zurück, bevor er sich als Mensch verkörpern darf, bevor er also als "Seele" eine menschliche Außenform bezieht.... Der nicht-gefallene Geist braucht nicht aufgelöst zu werden, sondern er bezieht als Seele von oben eine menschliche Hülle.... wie auch jene Lichtwesen, die einen hohen Lichtgrad im jenseitigen Reich erreicht haben und zum Zwecke einer Mission einen nochmaligen Erdengang zurücklegen wollen mit dem Ziel, die Gotteskindschaft zu erreichen.... Solche Seelen also verkörpern sich direkt im Fleisch.... die einst von Mir ausgestrahlte Kraft strömt als "Lebensodem" in die menschliche Außenform, und sie gibt dieser Form das Leben.... Bedenket immer, ihr Menschen, daß alles einst "Erschaffene" von Mir-ausgestrahlte Liebekraft ist, die durch Meinen Willen zu ichbewußten Wesen wurde, die niemals mehr vergehen können. Aber Ich kann diese Kraft auch umformen, Ich kann diese Wesen auflösen und andere Schöpfungen erstehen lassen, wenn Ich damit einen Zweck verfolge, der Meine Liebe und Weisheit zur Begründung hat.... Ich kann aber auch ein solches ichbewußtes Wesen mit der Hülle eines Menschen umkleiden, wenn sich Meine Liebe und Weisheit daraus einen Zweck verspricht.... Und jede Seele, die als eigentliches Leben eines Menschen anzusehen ist, ist ein Urgeist.... dem Meine endlose Liebe die Möglichkeit gibt, auf Erden die Gotteskindschaft zu erreichen, die jedes von Mir erschaffene Wesen selbst anstreben und erreichen muß....

Amen

Iedere geest is een oergeest, gevallen of niet

Al het van MIJ eens uitgegane wezenlijke, alle geestelijke wezens, die uit Mijn Liefde zijn voortgekomen is uitgestraalde Kracht. Zij zijn in hun oerbestanddeel het zelfde zoals IKZelf, zij zijn Liefdekracht uit MIJ. Het gevallen geestelijke werd nu met het doel tot MIJ terug te keren opgelost in ontelbare partikeltjes. De eens uitgestraalde kracht werd omgevormd tot scheppingen van menigvuldige aard, want die kracht moest op de een of andere wijze werkzaam worden omdat dit oerwet is sinds eeuwigheid. Maar al deze opgeloste partikels verzamelen zich weer en iedere eens gevallen oergeest ontvangt zijn ik-bewustzijn weer terug zodra hij als mens over de aarde gaat, zodra hij dit laatste gedeelte in het eindeloos lange ontwikkelingsproces aflegt, voordat hij weer binnengaat in het geestelijke rijk.

Het op die manier samengebrachte geestelijke brengt als ziel de uiterlijke vorm van een mens tot leven. De ziel zelf is dus de eens gevallen oergeest, ze is het ik-bewuste wezen dat eens in volheid van licht van MIJ uitging en in vrije wil afgevallen is en dat Mijn tegenstander - de eerst gevallen lichtgeest met zich in de diepte trok. De geweldige menigte oergeschapen geesten was eindeloos en ook het getal van de wezens die MIJ trouw bleven was onmetelijk groot. Maar ook dezen waren in diepste grond dezelfde uit MIJ uitgestraalde Liefdekracht.

Gaat dus nu een lichtgeest - een engel - ook de weg over de aarde met het doel het kindschap GOD's te verkrijgen, dan komt hij in dezelfde omstandigheden als iedere gevallen geest. Hij betrekt een lichamelijk omhulsel dat uit meer of minder uitgerijpte geestelijke partikeltjes bestaat, want het vlees behoort tot deze aarde. Het lichaam kan wel zuiverder zijn en minder weerstand tegen MIJ in zich hebben, maar toch is het stoffelijk. En dat laat ook de weg over de aarde tot een zware beproeving en tot een wilstest voor de in het lichaam wonende ziel worden. Want weerstanden moeten er zijn, een lichtziel moet ook strijd te doorstaan hebben in het vlees. Een gevecht dat zij steeds weer met Mijn tegenstander zal leveren die zich van het lichaam bedient, om de ziel op elke mogelijke wijze aan te vallen.

En ook een lichtziel zal daarom aan sterke verzoekingen blootgesteld zijn, want het aardse lichaam bevindt zich in het gebied van Mijn tegenstander en deze zal zeker een lichtziel buitengewoon in het nauw brengen om ook haar ten val te brengen, wat hem eertijds niet gelukt is. Maar de buitengewone liefdewil van zo'n ziel garandeert haar ook steeds de toevoer van kracht van boven, want zij geeft de verbinding met MIJ niet op. Zij wordt geweldig naar MIJ toegetrokken en dit vurige verlangen van haar liefde is een sterk wapen in de strijd met de tegenstander, waaruit zij ook als overwinnaar tevoorschijn zal komen.

U mag echter niet geloven dat een Lichtgeest, een niet gevallen geest, zich bij een andere geest die gevallen is aansluit, om de weg over de aarde te gaan. Iedere ziel is een oergeest, gevallen of niet. De gevallen oergeest legt opgelost in ontelbare substanties de ontwikkelingsgang af voordat hij zich als mens mag belichamen, voordat hij dus als "ziel" een menselijke uiterlijke vorm betrekt. De niet gevallen Geest hoeft niet opgelost te worden maar betrekt als ziel van boven een menselijk omhulsel, zoals ook die lichtwezens die een hoge lichtgraad in het rijk hierna bereikt hebben en nu terwille van een missie opnieuw de weg over de aarde willen afleggen, met het doel het kindschap GOD's te bereiken.

Zulke zielen belichamen zich dus direct in het vlees, de eens door MIJ uitgestraalde Kracht stroomt als "levensadem" in het menselijk lichaam binnen en geeft deze uiterlijke vorm het leven. U, mensen bedenk toch steeds dat al het eens geschapene door MIJ uitgestraalde Liefdekracht is, die door Mijn Wil tot ik-bewuste wezens werd, die nooit meer vergaan kunnen. Maar IK kan deze kracht ook omvormen. IK kan deze wezens oplossen en andere scheppingen laten ontstaan als IK daarmee een doel voor ogen heb - voortkomend uit Mijn Liefde en Wijsheid.

IK kan echter ook zo'n ik-bewust wezen met een menselijk omhulsel bekleden, wanneer door Mijn Liefde en Wijsheid een goed resultaat wordt verwacht. En iedere ziel, die moet worden aangezien als het eigenlijke leven van een mens, is een oergeest, die door Mijn eindeloze Liefde de mogelijkheid krijgt op aarde het kindschap GOD's te bereiken, waar ieder door MIJ geschapen wezen zelf naar moet streven en dit zelf moet verwerven.

Amen