Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Hinweisen der jenseitigen Seelen auf Jesus Christus....

Wer sich zu Mir bekennet im jenseitigen Reich, der ist auch gerettet für alle Ewigkeit.... Sowie die Seelen, die noch in der Finsternis oder in der Dämmerung weilen, Meinem Namen keine Abwehr mehr entgegensetzen, wenn ihnen durch Lichtboten in Verkleidung oder durch gedankliche Übermittlung von liebenden Menschen von Mir und Meinem Erlösungswerk gekündet wird, weicht auch die Finsternis von ihnen.... es wird schon die Kraft Meines Namens an ihnen wirken und sie hintreiben zu Mir, sie werden Mich zu suchen beginnen, und Ich werde Mich auch finden lassen.... Aber es ist und bleibt der Wille der Seelen frei, und darum kann auch lange Zeit vergehen, bevor sie Mich annehmen, bevor die Kraft der Fürbitte durch Menschen wirksam wird oder die Lichtboten Erfolg haben, die sich ihnen unerkannt beigesellen und ihnen Mein Evangelium bringen. Doch die Bemühungen um diese Seelen werden nicht aufgegeben, und es ist daher von großem Segen, wenn Seelen bewußt herbeigerufen werden, wo geistige Gespräche stattfinden, wo des Erlösungswerkes Erwähnung getan wird, auf daß auch diese Seelen immer wieder hingewiesen werden zu Jesus Christus, auf daß sie doch freiwillig den Weg nehmen zu Mir und Mich um Vergebung ihrer Schuld bitten.... Denn solange sie nicht selig sind, sind sie auch mit ihrer Schuld noch belastet, und ihre Unseligkeit kann sie dazu veranlassen, eine Besserung ihrer Lage anzustreben und nachzudenken über sich selbst, über ihr Leben auf Erden und ihr Verhältnis zu Mir, ihrem Gott und Schöpfer von Ewigkeit. Der Abwehrwille wird schon verringert, wenn sie liebende Fürbitte erfährt von seiten der Menschen, wenn ihrer liebend gedacht wird, wenn sie den Hilfswillen spürt. Dann verringert sich auch ihr Widerstand gegen die Hilfe, die ihr im jenseitigen Reich immer wieder geboten wird, und Aufgeben des Widerstandes ist schon beginnender Aufstieg, denn jeder Regung einer solchen Seele wird Rechnung getragen und ihr ein kleines Licht geschenkt, das sie beglückt und ihr Verlangen danach vergrößert. Es müssen die Seelen im Jenseits zu Mir finden, wenn sie Mich auf Erden nicht schon gefunden haben. Und ihr Menschen könnet sehr viel dazu beitragen, wenn ihr des öfteren an die Seelen denkt, die in Not sind.... wenn ihr jeder Seele, die sich in eure Gedanken drängt, immer nur den Hinweis gebet, sich an Mich zu wenden, an den göttlichen Erlöser Jesus Christus, Der allein ihr zur Seligkeit verhelfen kann. Eure liebenden Gedanken, die jenen Seelen gelten, sind wie Lichtfunken, die in ihnen Freude auslösen und derer sie immer achten und deren Ausgang sie zueilen. Auf Erden hielten sie sich von jeder geistigen Belehrung fern, sie lebten nur ihr irdisches Leben, und so gingen sie ohne jegliche geistigen Güter ein in das geistige Reich nach ihrem Tode.... Nun müssen sie sich erst geistige Güter erwerben im freien Willen, sie dürfen keinen Widerstand leisten, wenn ihnen in Liebe das Evangelium vorgetragen wird, und sie müssen dieses auch in Liebe weitergeben an jene, die gleich ihnen beschaffen sind und sich ihre Lage verbessern möchten. Sowie ihr Menschen euch aber jener Seelen annehmet, sind diese nicht verloren; eure Gedanken werden sie immer zu euch ziehen, und sie werden von euch in Empfang nehmen können, was sie bisher zurückwiesen.... nun aber als wohltätig empfinden, weil eure Liebe es ihnen zuwendet.... Denn die Liebe ist eine Kraft, die nicht wirkungslos bleibt.... Gedenket oft jener Seelen, die noch schmachten in Finsternis, die noch nicht zu Mir in Jesus gefunden haben; zeiget ihnen den Weg und bringet ihnen das Evangelium nahe; und ihr werdet eine segensreiche Erlösungsarbeit leisten, die sehr bedeutsam ist, besonders in der Endzeit, weil sich noch viele Seelen lösen sollen aus der Tiefe, auf daß sie nicht der Neubannung anheimfallen, wenn das Ende gekommen ist....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Het wijzen van de zielen in het hiernamaals op Jezus Christus

Wie Mij in het rijk hierna belijdt die is ook voor alle eeuwigheid gered. Zodra de zielen die nog in duisternis of in de schemering vertoeven zich niet meer afzetten tegen mijn naam, als hun door lichtboden in vermomming of door middel van gedachtenoverdracht van liefdevolle mensen over Mij en mijn verlossingswerk getuigenis wordt afgelegd, wijkt ook de duisternis van hen. De kracht van mijn naam zal reeds op hen inwerken en ze tot Mij drijven. Zij zullen Mij gaan zoeken en Ik zal Mij ook laten vinden. Maar de wil van de zielen is en blijft vrij. En daarom kan er ook een lange tijd voorbij gaan voordat zij Mij aannemen, voordat de kracht van de voorspraak van mensen werkzaam wordt, of de lichtboden succes hebben die hen vergezellen zonder herkend te worden en hun mijn evangelie brengen.

Maar de inspanningen voor deze zielen worden niet opgegeven. En het is daarom tot grote zegen als zielen er opzettelijk bij worden geroepen, daar waar geestelijke gesprekken plaatsvinden. Waar van het verlossingswerk gewag wordt gemaakt, opdat ook deze zielen steeds weer op Jezus Christus gewezen worden, opdat ze toch vrijwillig de weg nemen tot Mij en Mij om vergeving van hun schuld vragen. Want zolang zij nog onzalig zijn, zijn ze ook nog belast met hun schuld. En hun ellende kan hen aansporen een verbetering in hun toestand na te streven en na te denken over zichzelf, over hun leven op de aarde en hun verhouding tot Mij - hun God en Schepper van eeuwigheid.

Hun weerstand wordt al verminderd als zij liefdevolle voorspraak van de kant van de mensen ondervinden, als er met liefde aan hen gedacht wordt en zij de wil om te helpen bespeuren. Dan wordt ook hun weerstand tegen de hulp die hun in het hiernamaals steeds weer geboden wordt minder, en het opgeven van die weerstand is reeds het begin van vooruitgang. Want met iedere opwelling van zo'n ziel wordt rekening gehouden en er wordt haar een klein lichtje geschonken dat haar verblijdt en haar verlangen ernaar vergroot. De zielen in het hiernamaals moeten de weg naar Mij vinden, als zij Mij op aarde nog niet gevonden hebben. En u mensen kunt daar veel toe bijdragen als u vaker denkt aan die zielen die in nood zijn, wanneer u iedere ziel die uw gedachten binnendringt steeds weer erop wijst zich aan Mij toe te vertrouwen, aan de goddelijke Verlosser Jezus Christus, die alleen haar zalig kan maken.

Uw liefdevolle gedachten die naar deze zielen uitgaan, zijn als lichtvonken die vreugde in hen opwekken en waar zij altijd acht op slaan en waar zij op toesnellen. Op aarde hielden zij zich ver van ieder geestelijk onderricht. Zij leefden alleen hun aardse leven en zo gingen ze na hun dood geheel zonder geestelijke goederen het rijk hierna binnen. Nu moeten zij zich in vrije wil eerst geestelijke goederen verschaffen. Ze mogen geen weerstand bieden als hun in liefde het evangelie uiteengezet wordt en ze moeten dit ook in liefde doorgeven aan degenen die er net zo aan toe zijn als zij en die hun toestand graag willen verbeteren. Zodra u mensen zich over deze zielen ontfermt, zijn ze niet verloren. Uw gedachten zullen hen altijd tot u trekken en ze zullen door u in ontvangst kunnen nemen wat ze tot nog toe afwezen, maar nu als een weldaad ervaren omdat uw liefde het hun doet toekomen. Want de liefde is een kracht die niet zonder uitwerking blijft.

Denk vaak aan deze zielen die nog in de duisternis smachten, die de weg naar Mij in Jezus nog niet gevonden hebben. Toon hun de weg en maak hen vertrouwd met het evangelie en u zult zegenrijke verlossingsarbeid verrichten dat zeer belangrijk is, in het bijzonder in de eindtijd, want dan moeten nog veel zielen zich bevrijden uit de diepte, opdat zij niet aan een hernieuwde kluistering ten offer vallen wanneer het einde gekomen is.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte