• Zurück

Reich des Lichtes.... Jesus Christus....

Wer die Pforte des Lichtreiches durchschritten hat, der wird frohlocken und jauchzen und Mir ewig danken, Der Ich ihn so führte, daß er sein Ziel erreicht hat. Wer das Lichtreich betreten kann, der ist also erlöst von Sünde und Tod, denn beides bedeutet Finsternis, und eine unerlöste Seele wird niemals in das Reich des Lichtes eintreten können.... Sie muß zuvor Den gefunden haben, Der allein die Pforte ist in das Reich des Lichtes: Jesus Christus, der göttliche Erlöser. Und an Seiner Hand wird die Seele dann ebenfalls dieses Reich betreten, denn Er wird sie befreien von ihrer Sündenlast, weil Er für alle Seelen am Kreuz gestorben ist, die tief in der Finsternis, also in Sünde und Tod, sich befanden.... Er hat die Sündenlast abgebüßt für euch Menschen, Er hat das Sühneopfer gebracht für euch, damit euch der Weg ins Lichtreich (5.9.1959) frei wurde, damit ihr eingehen könnet zur ewigen Seligkeit. Seligkeit ist allein dort, wo Licht ist, und Licht ist, wo es keine Sünde und keinen Tod mehr gibt. Die Sünde aber ist ausgelöscht von Jesus Christus Selbst, sowie Er darum angegangen wird, sowie ihr Menschen um die Vergebung zu Ihm rufet.... Darum gibt es auch im jenseitigen Reich eine Erlösung für die Seelen, ein Wandel aus der Finsternis zum Licht, weil auch im Jenseits noch die Seele zu Ihm rufen darf, denn sowie sie Jesus Christus anrufet, ruft sie Mich an, und Ich Selbst kann ihr nun um Jesu Christi willen ihre Sündenschuld vergeben, die sie endlos lange Zeit von Mir getrennt gehalten hatte.... Das Kreuzesopfer ist für alle Menschen gebracht worden, und wo es nur eine unerlöste Seele gibt, dort braucht nur der Weg zum Kreuz genommen werden, um auch der Sündenschuld ledig werden zu können. Und frei zu sein von der Sünde bedeutet Gemeinschaft mit Mir und also unbegrenzte Seligkeit. Aber auch unbedingte Wahrheit gehört dazu.... Darum kann so lange eine Seele noch nicht sich der höchsten Seligkeit erfreuen, wie sie noch fern ist der Wahrheit, denn die Wahrheit und Ich sind eins, ansonsten nicht von Licht gesprochen werden kann. Licht ist Erkenntnis, rechtes Wissen um alles, und solange dieses noch einer Seele mangelt im jenseitigen Reich, ist sie auch nicht innerhalb des Lichtreiches, denn sowie sie von Licht durchstrahlt wird, ist auch schlagartig tiefe Erkenntnis in ihr. Wehrt sich nun die Seele, die Wahrheit anzunehmen, so sie ihr dargereicht wird, so wird auch ihr Seligkeitszustand noch mangelhaft sein, sie hat dann Jesus Christus noch nicht recht erkannt, und die volle Erlösung hat noch nicht stattfinden können, die ein inniger Anruf Jesu Christi aber zur Folge haben würde.... Und das ist der Grund, daß sich zahllose Seelen noch im Dämmerlicht befinden, nicht in Unseligkeit, aber sie noch lange nicht selig genannt werden können. Ihre Einstellung zu Jesus Christus ist noch nicht so, wie sie sein soll, daß Er ihnen die Pforte ins Lichtreich öffnen kann, und diese Seelen benötigen noch viele Belehrungen und auch Fürbitte, daß ihnen das rechte Verständnis dafür erschlossen wird. Solange sie sich nicht lösen können von falschen Vorstellungen, von Irrlehren verschiedenster Art, so lange können sie auch nicht vollste Lichtdurchstrahlung erwarten; aber ihr Wille selbst bestimmt den Zustand, in dem sie sich befinden. Menschen, die auf Erden stets ablehnten, werden auch im Jenseits immer wieder ihren Ablehnungswillen zum Durchbruch kommen lassen, wo es einfach genügen würde, in aller Innigkeit Jesus Christus anzurufen um Seine Hilfe.... Denn diese wird ihnen sicher zuteil, sowie der Ruf im Geist und in der Wahrheit zu Ihm dringt.... Dann wird jegliche Finsternis weichen, das Licht wird so hell und strahlend die Seele durchglühen, daß jede geistige Dunkelheit schwindet, daß die Seele in der Erkenntnis steht und dieses Wissen um die tiefsten Zusammenhänge nun auch ewiglich nicht mehr verlieren wird....

Amen

Het rijk van het licht - Jezus Christus

Wie door de poort van het lichtrijk is heengegaan, zal jubelen en juichen en Mij eeuwig danken, die hem zo leidde dat hij zijn doel heeft bereikt. Wie het lichtrijk kan binnengaan, is dus verlost van zonde en dood, want beide betekenen ze duisternis en een niet verloste ziel zal nooit het rijk van het licht kunnen binnengaan. Ze moet tevoren Hem hebben gevonden, die alleen de Poort is in het rijk van het licht: Jezus Christus, de goddelijke Verlosser. En aan Zijn hand zal de ziel dan eveneens dit rijk betreden, want Hij zal haar bevrijden van haar zondenlast, omdat Hij aan het kruis is gestorven voor alle zielen die zich diep in de duisternis, dus in zonde en dood bevonden. Hij heeft voor u mensen boete gedaan voor de zondenlast. Hij heeft het zoenoffer gebracht voor u, opdat voor u de weg in het lichtrijk vrij werd, opdat u de eeuwige gelukzaligheid zult kunnen binnengaan. Gelukzaligheid is alleen daar, waar licht is. En licht is, waar er geen zonde en geen dood meer bestaat. Maar de zonde is uitgewist door Jezus Christus zelf zodra Hij daarom wordt gevraagd, zodra u mensen naar Hem roept om vergiffenis.

Daarom bestaat er ook in het rijk hierna verlossing voor de zielen, een verandering uit de duisternis naar het licht, omdat ook in het hiernamaals de ziel nog naar Hem roepen mag. Want zodra ze Jezus Christus aanroept, roept ze Mij aan en Ik zelf kan haar nu ter wille van Jezus Christus haar zondenschuld vergeven die haar een eindeloos lange tijd van Mij gescheiden had gehouden. Het kruisoffer is voor alle mensen gebracht en waar er maar één niet verloste ziel is, hoeft alleen maar de weg naar het kruis te worden genomen om ook vrij te kunnen worden van de zondenlast. En vrij zijn van de zonde betekent vereniging met Mij en dus onbeperkte gelukzaligheid.

Maar ook volstrekte waarheid hoort daarbij. Daarom kan een ziel nog niet de hoogste gelukzaligheid genieten zolang ze nog ver van de waarheid af is, want de Waarheid en Ik zijn één, daar er anders niet van licht kan worden gesproken. Licht is inzicht, het juiste weten over alles en zolang dit een ziel nog mankeert in het rijk hierna, is ze ook niet in het lichtrijk, want zodra ze met licht wordt doorstraald heeft ze ook ineens een diep inzicht.

Verzet de ziel zich nu, de waarheid aan te nemen als die haar wordt aangeboden, dan zal ook haar toestand van gelukzaligheid nog gebrekkig zijn. Ze heeft dan Jezus Christus nog niet echt erkend en de volledige verlossing heeft dan nog niet plaats kunnen vinden, die een innig aanroepen van Jezus Christus echter als gevolg zou hebben. En dat is de reden dat nog talloze zielen zich in het schemerlicht bevinden, niet in een ongelukkige toestand, maar dat ze nog lang niet gelukzalig genoemd kunnen worden. Hun instelling tegenover Jezus Christus is nog niet zoals ze moet zijn, zodat Hij hun de poorten naar het lichtrijk kan openen en deze zielen hebben nog veel onderrichtingen en ook voorbede nodig, dat hun het juiste begrip daarvoor wordt ontsloten.

Zolang ze zich niet los kunnen maken van verkeerde voorstellingen, van dwaalleren van de meest verschillende aard, zolang kunnen ze ook niet een volledige doorstraling van licht verwachten, maar hun wil zelf bepaalt de toestand waarin ze zich bevinden. Mensen die op aarde steeds afwezen, zullen ook in het hiernamaals steeds weer hun afwijzende wil tot doorbraak laten komen, terwijl het eenvoudigweg voldoende zou zijn, in alle innigheid Jezus Christus aan te roepen om Zijn hulp. Want deze valt hen zeker ten deel zodra de roep in geest en in waarheid tot Hem komt. Dan zal elke duisternis wijken, het licht zal zo helder en stralend de ziel doorgloeien dat elke geestelijke duisternis verdwijnt, dat de ziel inzicht heeft en ze deze kennis van elke diepste samenhang nu ook eeuwig niet meer zal verliezen.

Amen