Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Erleuchtung der Jünger erst nach dem Kreuzestod Jesu....

Ich habe euch noch viel zu sagen, aber ihr fasset es nicht.... Wie oft sprach Ich diese Worte zu Meinen Jüngern, die wohl ständig um Mich waren und doch es oft nicht begreifen konnten, wer mit ihnen redete und in welchem Verhältnis sie zu Dem standen, Der zu ihnen sprach.... Aber sie waren noch nicht von Meinem Geist erleuchtet.... Und Meinen Geist konnten sie erst empfangen, nachdem Ich das Kreuzesopfer dargebracht hatte für die gesamte Menschheit. Es wäre aber auch ganz zwecklos gewesen, Meine Jünger schon zuvor in die tiefsten Weisheiten einzuführen, wenngleich die Vorarbeit dazu wohl von Mir aus geleistet wurde. Denn ihre Aufgabe bestand lediglich darin, in die Welt hinauszugehen und den Menschen das Evangelium der Liebe zu verkünden und ihnen von Mir und Meinem Erlösungswerk Kunde zu bringen, denn es war dies das Wichtigste für alle Menschen, daß sie in Mir den Erretter sahen von Sünde und Tod, den Einen, Der allein sie befreien konnte aus der Nacht des Todes. Das, was Meine Jünger für dieses Lehramt wissen mußten, das wurde ihnen durch Meinen Geist offenbart, und sie konnten daher ihr Lehramt recht versehen, sie konnten den Menschen Aufklärung geben, die solche verlangten, und sie selbst konnten auch zuweilen hell schauen und Einblick nehmen in das Reich des Geistes.... Denn sie wurden auch aus jenem Reiche belehrt, sie standen in Verbindung mit Mir und der lichtvollen Welt, und sonach war es auch in ihnen selbst hell und klar.... Sie erkannten Mich als ihren Gott und Schöpfer von Ewigkeit, als ihren Vater, Der zu Seinen Kindern herabgestiegen war, um ihnen Hilfe zu bringen in größter geistiger Not. Aber diese vollste Erkenntnis hatten sie erst nach der Ausgießung des Geistes, nach Meiner Auffahrt zum Himmel.... Solange Ich Selbst unter ihnen wandelte, sahen sie Mich doch als Mensch an, wenngleich die Gottheit aus Mir ständig Sich äußerte, sowohl in Reden als auch in den Werken des Menschen Jesus. Und es mußte dies so sein, sie mußten in völliger Unbefangenheit Meinen Erdenwandel verfolgen können bis zu Meinem Tode, denn auch sie waren freie Wesen, die keinerlei geistiger Zwang bestimmen durfte zu ihrem Denken, Wollen und Handeln. Und darum konnte ihnen auch nicht vor der Ausgießung des Geistes alles offenbart werden, weil sie daran zerbrochen wären, d.h. ihr Verstand es nicht hätte verarbeiten können und sie auch nicht zu tauglichen Verkündern Meiner Liebelehre hätten werden können, die als Mensch mitten unter Menschen gehen sollten und ihnen gleichfalls keine zum Glauben zwingenden Beweise hätten erbringen dürfen. Ich kannte Meine Jünger, Ich wußte um ihren Reifezustand, und Ich gab ihnen stets das, was sie zu fassen vermochten.... aber die Erkenntnis kam ihnen dann blitzartig, als sich Mein Geist über diese Jünger ergoß. Und so wird jeder Mensch belehrt werden, wenn Ich Selbst das Licht anzünden kann in ihm, und dann erst werden ihm auch tiefere Weisheiten erschlossen werden können, für die er zuvor kein Verständnis hat. Dennoch sollt ihr, Meine Jünger der Endzeit, das Wissen, das ihr selbst empfanget, wieder hinaustragen in die Welt, denn es kann dazu beitragen, daß einen Menschen das Verlangen befällt nach Meinem Geist.... Aber erst dann wird ihn das Wissen beglücken, was er zuvor wohl mit dem Verstand aufnahm, das aber erst zum Herzen dringen muß, um lebendig zu werden, wenn in ihm das Licht der Erkenntnis entzündet wird.... Und darum sollt ihr immer als erstes Meine Liebelehre verkünden, denn die Liebe allein macht es möglich, daß Ich Meinen Geist ausgießen kann, die Liebe allein entzündet das Licht, denn die Liebe ist Selbst das Licht von Ewigkeit, und wer in diesem Licht steht, der ist wahrlich der Nacht entflohen, ihm enthüllen sich alle Geheimnisse, denn Ich Selbst offenbare Mich ihm, und er wird selig sein....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Verlichting van de discipelen pas na de kruisdood van Jezus

Ik heb u nog veel te zeggen, maar u kunt het niet bevatten.

Hoe vaak sprak Ik deze woorden tot mijn discipelen die wel voortdurend rondom Mij waren en toch vaak niet konden begrijpen Wie er met hen sprak en in welke verhouding ze tot Mij stonden - tot Degene die tot hen sprak.

Maar ze waren nog niet door mijn geest verlicht.

En mijn geest konden ze pas ontvangen nadat Ik het kruisoffer had gebracht voor de gehele mensheid. Maar het zou ook helemaal doelloos zijn geweest, mijn leerlingen al tevoren met de diepste wijsheid bekend te maken, ofschoon het voorbereidende werk daarvoor wel door Mij werd verricht. Want hun taak bestond alleen daarin, de wereld in te trekken en de mensen het evangelie van de liefde te verkondigen en ze in kennis te stellen van Mij en mijn verlossingswerk. Want dit was het belangrijkste voor alle mensen, dat ze in Mij de Redder zagen van zonde en dood, die Ene die alleen hen kon bevrijden uit de nacht van de dood. Dat wat mijn leerlingen voor dit ambt als leraar moesten weten, werd hun door mijn geest geopenbaard. En daarom konden ze hun ambt als leraar juist uitoefenen. Ze konden de mensen die dat verlangden opheldering geven. En zij zelf konden soms ook helder schouwen en een blik werpen in het rijk van de geest.

Want ze werden ook vanuit dat rijk onderricht. Ze stonden in verbinding met Mij en de lichtvolle wereld. En bijgevolg was het ook in hen zelf licht en helder.

Ze zagen Mij als hun God en Schepper van eeuwigheid, als hun Vader die tot Zijn kinderen was afgedaald om hun hulp te bieden in de grootste geestelijke nood. Maar dit volledige inzicht hadden ze pas na het uitgieten van de geest, na mijn hemelvaart.

Zolang Ik zelf onder hen verkeerde, beschouwden ze Mij toch als mens, ofschoon de Godheid zich vanuit Mij voortdurend uitte, zowel in spreken als ook in de werken van de mens Jezus. En dit moest zo zijn. Ze moesten in volledige onbevangenheid mijn wandel op aarde kunnen volgen tot aan mijn dood. Want ook zij waren vrije wezens van wie het denken, willen en handelen door geen enkele geestelijke dwang bepaald mochten worden. En daarom kon hun ook niet vóór het uitgieten van de Geest alles worden geopenbaard, omdat ze daar op zouden zijn stukgelopen, dat wil zeggen: hun verstand zou het niet hebben kunnen verwerken. En zij zouden ook geen deugdelijke verkondigers van mijn liefdesleer hebben kunnen worden, die als mens midden onder de mensen moesten gaan en hun evenmin tot geloof dwingende bewijzen zouden hebben mogen leveren. Ik kende mijn leerlingen. Ik was op de hoogte van de toestand van hun rijpheid en Ik gaf hun steeds dat wat ze konden bevatten. Maar het inzicht kwam bij hen in een flits, toen mijn geest zich over deze discipelen uitgoot. En zo zal ieder mens worden onderricht, wanneer Ik zelf het licht in hem kan ontsteken. En pas dan zullen hem ook diepere wijsheden kunnen worden ontsloten, waar hij voordien geen begrip voor heeft. Toch moet u, mijn leerlingen van de eindtijd, het weten dat u zelf ontvangt, weer uitdragen in de wereld. Want het kan ertoe bijdragen dat iemand wordt overvallen door het verlangen naar mijn geest.

Het weten dat hij tevoren wel met het verstand opnam, maar dat eerst tot het hart moet doordringen om levend te worden, zal hem echter pas dan gelukkig maken, wanneer in hem het licht van het inzicht wordt ontsloten.

En daarom moet u steeds als voornaamste mijn liefdesleer verkondigen. Want alleen de liefde maakt het mogelijk dat Ik mijn geest kan uitgieten. Alleen de liefde ontsteekt het licht, want de Liefde is zelf het Licht van eeuwigheid. En wie in dit Licht staat, die is waarlijk de nacht ontvlucht. Alle geheimen worden hem onthuld, want Ik zelf openbaar Me aan hem en hij zal gelukzalig zijn.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte