• Zurück

Wesenswandlung erfordert Seelenarbeit....

Die Wandlung eures Wesens könnet nur ihr selbst zuwege bringen, weil ihr selbst es waret, die sich verbildeten, weil ihr selbst euer einst vollkommenes Wesen zur Unvollkommenheit gestaltet habt. Ich schuf euch vollkommen, denn aus Mir kann nichts Unvollkommenes hervorgehen. Und Ich stattete euch daher auch aus mit freiem Willen, den ihr aber mißbraucht habt und daher auch eure Vollkommenheit hingabet. Was ihr selbst nun dadurch verloret, das müsset ihr nun auch selbst wiederzugewinnen suchen.... Denn Ich kann euch nicht wider euren Willen die einstige Vollkommenheit zurückgeben, Ich kann euch immer nur dazu verhelfen, es jedoch eurem Willen freistellen, ob ihr diese Hilfe annehmt. Der Wille allein bestimmt also, ob und wann ihr eure Rückwandlung vollzieht. Und darum ist die Umgestaltung des Willens eines jeden Menschen eigenste Angelegenheit, die kein Wesen vertretend für ihn leisten kann. Jedes einzelnen Wille muß tätig werden und alle Zeichen der Unvollkommenheit ablegen, und das erfordert Arbeit des Menschen an sich selbst. Jeder Mensch weiß, daß ihm Fehler und Schwächen anhaften, daß er weit davon entfernt ist, vollkommen genannt werden zu können.... Jeder Mensch weiß es, daß sein Wesen nicht "göttlich" ist, daß er nicht viele göttliche Zeichen aufweisen kann, daß vielmehr Widergöttliches sein Wesen kennzeichnet, daß er nicht frei ist von Eigenschaften, die seine göttliche Herkunft in Frage stellen könnten, wenn er nichts weiß von seinem einstigen Abfall.... Und alle diese widergöttlichen Eigenschaften muß er zu wandeln suchen, er muß alles in sich wieder in die rechte Ordnung bringen, die einstmals ihn beseligte und aus der er selbst herausgetreten ist. Er muß jede ihm anhaftende Eigenschaft zu verkehren suchen in das Gegenteil, wie er es einstmals getan hat.... Dann wird er alle Tugenden entfalten, die ihn wieder zu einem göttlichen Wesen stempeln, und er hat dann also die Umwandlung zuwege gebracht und kehrt in seinen Urzustand zurück, der Licht und Kraft und Freiheit bedeutet. Wodurch aber ist diese Umwandlung möglich?.... Nur allein durch die Liebe.... Die Liebe war es, derer das Wesen sich entäußerte und es dadurch fiel. Die Liebe allein kann ihm wieder zur Höhe verhelfen, die Liebe wandelt alles Verkehrte wieder um und macht es dem Wesen möglich, wieder in Meine Nähe zu kommen, die Liebe ist das Merkmal des Göttlichen, und also muß auch das Wesen, das die Liebe in sich voll zur Entfaltung bringt, seinen einstigen göttlichen Zustand wiedererreichen. Ein Liebeleben aber erfordert den Willen des Menschen.... die Liebe muß im Herzen eines jeden Menschen entzündet werden, und dann wird auch der Mensch die Kraft aufbringen, an sich zu arbeiten und sein Wesen umzugestalten, dann wird er gegen alle Fehler und Schwächen ankämpfen. Die Liebe wird den Hochmut zur Demut wandeln, die Unduldsamkeit zur Geduld, die Hartherzigkeit zur Barmherzigkeit, die Streitsucht zur Friedensliebe, die Eigensucht zur Gerechtigkeit, den Zorn zur Sanftmut.... Es wird ein jedes Übel im Menschen weichen müssen der Liebe, denn diese ist göttlich, und sie führt Mir wieder alle Meine Geschöpfe zurück, die sich einst freiwillig von Mir trennten. Diese Liebe aber wieset ihr einst zurück, darum müsset ihr nun wieder selbst euch bemühen, daß sie euch anstrahle, wozu nur euer Wille nötig ist, also ein Öffnen des Herzens.... Denn Meine Liebe hat euch gegolten stets und ständig, wenngleich ihr euch von Mir abwandtet und Meine Liebe daher zurückwieset.... Aber sie will nun auch erwidert werden von euch, und darum müsset ihr vorerst bereit sein, den Liebefunken in euch.... der Mein Geschenk ist an jedes auf Erden als Mensch verkörpertes Wesen.... zu entzünden, dann erst kann Ich das kleine Liebeflämmchen nähren mit dem Feuer Meiner Ewigen Liebe, weil dann der Widerstand gegen Mich von eurer Seite aufgegeben ist und ihr bereit seid, den Rückweg zu Mir anzutreten. Immer werde Ich euch Gnaden zuströmen lassen, immer werde Ich euch helfen, zur Höhe zu gelangen, aber erst euer freier Wille wird die Gnaden wirksam werden lassen, erst euer freier Wille wird Meine Hilfeleistung annehmen, und also wird euer freier Wille auch die Arbeit an der Seele in Angriff nehmen müssen, die zur Umwandlung des Wesens nötig ist. Bedenket dies, auf daß ihr nicht die kurze Erdenzeit vergehen lasset in Untätigkeit des Willens, denn niemand kann diese Arbeit für euch leisten, weder ein Mensch noch ein Lichtwesen, und ob deren Liebe noch so groß wäre zu euch. Es kann euch nur liebende Fürbitte von Menschen zur Kraftzuwendung verhelfen, die ihr aber immer im freien Willen annehmen und recht nützen müsset. Darum solltet ihr nicht so gleichgültig dahingehen, ihr solltet euch eurer Aufgabe bewußt werden und bleiben und der Seele zur Vollkommenheit verhelfen, die ihr auf Erden wohl erreichen könnt, wenn ihr nur euren Willen eifrig tätig werden lasset und ihn also vorerst richtet zu Mir.... Dann werde Ich euch erfassen und euch wahrlich nicht mehr fallenlassen.... dann wird euch Mein starker Arm halten, denn der Mir zugewandte Wille bedeutet auch Aufgabe des Widerstandes, und dann hat Meine Liebeanstrahlung auch wieder Wirkung und vermag im Menschen die Liebe zu entflammen, und dann wird auch der Mensch die Arbeit an seiner Seele leisten.... Er wird sich wieder wandeln, und die Rückkehr zu Mir wird auch mit Sicherheit erfolgen....

Amen

Verandering van wezen vraagt arbeid aan de ziel

De verandering van uw wezen zult u alleen zelf tot stand kunnen brengen, omdat u het zelf was die zich misvormde, omdat u zelf uw eens volmaakte wezen tot onvolmaaktheid hebt gevormd. Ik schiep u volmaakt, want uit Mij kan niets voortkomen wat onvolmaakt is. Ik voorzag u daarom van een vrije wil, die u echter hebt misbruikt en waarom u ook uw volmaaktheid weggaf. Wat u zelf nu daardoor verloor, zult u nu ook zelf weer terug moeten proberen te verkrijgen.

Want ik kan u niet tegen uw wil de vroegere volmaaktheid teruggeven. Ik kan u er steeds alleen maar bij helpen, laat het echter aan uw wil over of u deze hulp aanneemt. De wil alleen bepaalt dus of en wanneer u de verandering - terug naar uw vroegere wezen - voltrekt. En daarom is de omvorming van de wil helemaal een persoonlijke aangelegenheid van ieder mens, die geen wezen in zijn plaats voor hem kan verrichten. De wil van ieder afzonderlijk moet actief worden en alle tekenen van onvolmaaktheid afleggen en dat vraagt arbeid van de mens aan zichzelf. Ieder mens weet dat hem fouten en zwakheden aankleven, dat hij er ver van verwijderd is volmaakt genoemd te kunnen worden.

Ieder mens weet dat zijn wezen niet goddelijk is, dat hij niet veel goddelijke tekenen kan laten zien, dat veel meer iets tegen-goddelijks zijn wezen kenmerkt. Dat hij niet vrij is van eigenschappen die aan een goddelijke oorsprong zouden kunnen doen twijfelen, wanneer hij geen weet heeft van zijn voormalige afval.

En al deze tegen-goddelijke eigenschappen moet hij proberen te veranderen. Hij moet in zich alles weer in de juiste ordening brengen, die hem eens gelukkig stemde en waar hijzelf is uitgestapt. Hij moet elke aanklevende eigenschap proberen te veranderen in het tegendeel, zoals hij dit eertijds heeft gedaan.

Dan zal hij alle deugden ontplooien, die hem weer tot een goddelijk wezen bestempelen en hij heeft dan dus de omvorming tot stand gebracht en keert terug in zijn oerstaat, die licht en kracht en vrijheid betekent. Maar waardoor is deze omvorming mogelijk?

Alleen maar door de liefde.

Het was de liefde waarvan het wezen zich ontdeed en daardoor viel. Alleen de liefde kan hem weer helpen opwaarts te gaan. De liefde vormt al het verkeerde weer om en maakt het voor het wezen weer mogelijk in mijn nabijheid te komen. De liefde is het kenmerk van het goddelijke en dus moet ook het wezen dat de liefde in zich tot ontplooiing brengt, zijn vroegere goddelijke staat weer bereiken. Maar voor een leven in liefde is de wil van de mens nodig. De liefde moet in het hart van ieder mens worden ontstoken en dan zal de mens ook de kracht opbrengen om aan zichzelf te werken en zijn wezen om te vormen, dan zal hij tegen alle fouten en zwakheden vechten. De liefde zal hoogmoed veranderen in deemoed, onverdraagzaamheid in geduld, hardvochtigheid in barmhartigheid, twistzucht in vredelievendheid, zelfzucht in rechtvaardigheid, toorn in zachtmoedigheid.

Elk kwaad in de mens zal moeten wijken voor de liefde, want deze is goddelijk en ze brengt al mijn schepselen die zich eens van Mij scheidden, weer bij Mij terug. Maar deze liefde wees u eens af. Daarom zult u nu weer zelf uw best moeten doen dat ze u bestraalt, waartoe alleen uw wil nodig is, dus een openen van het hart.

Want mijn liefde is voortdurend naar u uitgegaan ofschoon u zich van Mij afkeerde en mijn liefde daarmee afwees.

Maar ze wil nu ook door u beantwoord worden en daarom zult u vooreerst bereid moeten zijn de liefdesvonk in u - die mijn geschenk is aan ieder op aarde als mens belichaamd wezen - te doen ontbranden. Dan pas kan Ik het kleine vlammetje van liefde voeden met het vuur van mijn eeuwige liefde, omdat dan de weerstand tegen Mij van uw kant is opgeheven en u bereid bent de terugweg naar Mij te aanvaarden. Steeds zal ik u genade laten toestromen, steeds zal Ik u helpen opwaarts te gaan. Maar pas uw vrije wil zal de genade werkzaam laten worden, pas uw vrije wil zal mijn hulp aannemen en dus zal uw vrije wil ook moeten beginnen met de arbeid aan uw ziel, die voor de omvorming van het wezen nodig is. Overweeg dit, dat u niet de korte tijd op aarde voorbij laat gaan in het onwerkzaam zijn van de wil, want niemand kan deze arbeid voor u verrichten, noch een mens, noch een lichtwezen, al zou hun liefde voor u nog zo groot zijn. Alleen liefdevolle voorbede van mensen kan u helpen voor het toesturen van kracht, die u echter steeds in vrije wil zult moeten aannemen en juist benutten. Daarom zou u niet zo onverschillig moeten voortleven. U zou u van uw opgave bewust moeten worden en blijven en de ziel helpen volmaakt te worden, wat u op aarde wel kunt bereiken, wanneer u maar uw wil ijverig werkzaam laat worden en hem dus vooreerst op Mij richt.

Dan zal Ik u vastpakken en waarlijk niet meer laten vallen. Dan zal mijn sterke arm u vasthouden, want de op Mij gerichte wil betekent ook het opgeven van de weerstand en dan heeft de bestraling door mijn liefde ook weer effect en is in staat in de mens de liefde te ontsteken en dan zal ook de mens de arbeid aan zijn ziel verrichten.

Hij zal weer veranderen en de terugkeer naar Mij zal er ook met zekerheid op volgen.

Amen