Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Über die Taufe.... Erwachsenen-Taufe....

Ihr habt die Taufe des Geistes empfangen, wenn ihr von Mir das Lebenswasser entgegennehmet, wenn ihr selbst euch am Quell des Lebens labet und dadurch Kraft für eure Seele empfanget.... Ihr müsset getauft sein mit dem Wasser des Geistes.... Dann seid ihr auch Mitglieder Meiner Kirche, die Ich auf Erden gründete. Ihr könnet diese Mitgliedschaft nicht erwerben durch eine bloße Form, weshalb auch die Taufe, wie ihr sie vollzieht, niemals Garantie ist, einen rechten Christen zu formen, sondern höchstens als Beweis des guten Willens zu werten ist, einen Menschen Mir zuzuführen. Aber die Rückkehr zu Mir muß der Mensch selbst antreten und vollziehen.... Und er taucht erst dann gleichsam im Born des Lebenswassers unter, wenn ihm durch Meinen Geist der Quell erschlossen wird. Dann hat er die Taufe empfangen, denn dann schließt er sich bewußt Meiner Kirche an, dann ist er wiedergeboren im Geist.... Euer Erdenweg hat als Zweck die Rückkehr zu Mir, und der Akt der Rückkehr ist in vollem Bewußtsein zu vollziehen, er kann niemals nur durch eine Form ersetzt werden. Es muß sich euer Wille aus eigenem Antrieb Mir zuwenden, ihr müsset die innerliche Bindung mit Mir suchen und von Mir Selbst Unterstützung erbitten auf dem Weg zur Höhe. Es kann also einem Kind wohl dies alles gelehrt werden, es kann angehalten werden zu dem Verkehr mit Mir im Gebet.... Doch erst, wenn ganz unbeeinflußt der Mensch das ausführt, was ihm gelehrt wurde.... erst wenn er sich selbst frei für Mich entscheidet, beginnt er, in die Flut hinabzusteigen, um die Taufe des Geistes zu empfangen.... Denn nun kann Mein Lebenswasser ihm zufließen, nun kann er Mein Wort vernehmen und daraus die Kraft schöpfen. Er kann nun erst im Geist und in der Wahrheit beten zu Mir, um nun aber auch von Meinem Geist erleuchtet zu werden, und gleichsam in ein neues Leben eintreten. Der Taufakt ist also in dem Moment vollzogen, wo es Mir möglich ist, direkt auf einen Menschen einzuwirken durch seine Hingabe des Willens an Mich.... Nun gehört er Mir, und ob auch sein Weg noch reich ist an Kämpfen, an Versuchungen jeglicher Art, Ich habe aber nun ein Anrecht auf ihn, und Ich werde es nicht zulassen, daß Mein Gegner sich seiner wieder bemächtigt.... Denn davor schützt ihn die Taufe des Geistes, die seine lebendige Verbindung mit Mir an ihm schon vollzogen hat, denn die lebendige Verbindung mit Mir, ein Gebet im Geist und in der Wahrheit, bewies die Bereitwilligkeit, hinabzusteigen in den Brunnen, um von Meinem Lebenswasser nun umspült zu werden, das eine reinigende und heilende Wirkung hat. Bevor also nicht dieser innerliche Taufakt vollzogen ist, können äußerliche Taufhandlungen nicht dem Menschen die Geistestaufe eintragen, sondern sie werden immer nur Form bleiben und keinerlei Segen der Seele bringen können, weshalb aber auch eine Taufhandlung, vorgenommen an erwachsenen Menschen, ebenso eine bloße Form sein kann und noch nicht die Geistestaufe garantiert.... während die innere, lebendig Bindung mit Mir und das Ausgießen Meines Geistes auch geschehen kann ohne jegliche äußere Form. Ich bewerte immer nur den Willen des Menschen, sich Mir anzuschließen und also bewußt die Trennung von Meinem Gegner anzustreben.... Und diesem Willen entsprechend kann nun auch der Quell erschlossen werden, der dem Menschen das Wasser des Lebens zuführt. Und dann ist auch die Taufe des Geistes vollzogen, denn dann strömet das Lebenswasser unentwegt, dann wird jedes Wort von Mir seiner Seele Licht und Kraft schenken, dann werden sich alle Hüllen auflösen, von der die Seele noch umgeben ist.... es wird die kranke Seele gesunden, die schwache Seele stark werden, es wird die Taufe eine Umwandlung bedeuten, einen Wechsel der geistigen Sphäre, in der die Seele nun sich aufhält.... Sie ist bewußt aus dem Gebiet Meines Gegners in Mein Reich getreten, sie kann von Meinem Geist nun erleuchtet werden, weil ihr Wille dies zuläßt; sie ist lebendig geworden und also auch ein taugliches Gefäß, in das Ich Meinen Geist ausgießen kann. Und sie drängt nun mit vermehrtem Verlangen Mir Selbst entgegen, sie sucht den Zusammenschluß mit Mir, weil sie Mich erkannt hat, und es ist die Rückkehr zu Mir nun vollzogen, sie ist und bleibt nun ewig Mein....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Over de doop - De doop van volwassenen

U hebt de doop van de Geest ontvangen, wanneer u van Mij het levenswater in ontvangst neemt, wanneer u zelf zich aan de Bron van het leven laaft en daardoor kracht voor uw ziel ontvangt. U zult gedoopt moeten zijn met het Water van de Geest. Dan bent u ook lid van Mijn kerk, die Ik op aarde grondvestte. U zult dit lidmaatschap niet kunnen verwerven door alleen maar een vorm, waarom ook de doop, zoals u ze voltrekt, nooit garantie is, een ware christen te vormen, maar hoogstens als bewijs van goede wil is te waarderen, een mens naar Mij toe te leiden. Maar de terugkeer naar Mij moet de mens zelf aanvaarden en voltrekken. En hij duikt pas dan als het ware in de Bron van het water des levens, wanneer hem door Mijn Geest de Bron wordt ontsloten. Dan heeft hij de doop ontvangen, dan sluit hij zich bewust bij Mijn kerk aan, dan is hij wedergeboren in de Geest.

Uw weg over de aarde heeft als doel naar Mij terug te keren en de daad van het terugkeren is in volle bewustzijn te voltrekken. Hij kan nooit slechts door een vorm worden vervangen. Uw wil moet zich uit eigen beweging op Mij richten. U zult de innerlijke band met Mij moeten zoeken en van Mij Zelf ondersteuning afsmeken op de weg, die naar boven leidt. Dus kan een kind dit alles wel worden geleerd, het kan worden aangespoord om met Mij omgang te hebben in gebed, maar pas wanneer de mens geheel onbeïnvloed datgene doet, wat hem werd geleerd, pas wanneer hij zelf voor Mij kiest, begint hij in de stroom af te dalen om de doop van de Geest te ontvangen. Want nu kan Mijn levenswater hem toevloeien, nu kan hij Mijn Woord vernemen en daaruit kracht putten. Nu pas kan hij in geest en in waarheid tot Mij bidden, om nu echter ook door Mijn Geest verlicht te worden en als het ware een nieuw leven binnengaan.

De doop is dus op dat ogenblik voltrokken, wanneer het Mij mogelijk is, rechtstreeks op een mens in te werken door de overgave van zijn wil aan Mij. Nu behoort hij aan Mij en ofschoon zijn weg ook nog zo vol is met strijd, met verzoekingen van allerlei aard, Ik heb nu echter recht op hem en Ik zal het niet toelaten, dat Mijn tegenstander zich weer van hem meester maakt. Want daar beschermt hem de doop van de Geest tegen, die zijn levende verbinding met Mij bij hem al heeft voltrokken, want de levende verbinding met Mij, een gebed in geest en in waarheid, bewees de bereidwilligheid, af te dalen in de Bron, om nu door Mijn levenswater omspoeld te worden, dat een reinigende en helende werking heeft.

Voordat dus deze innerlijke doop is voltrokken, kunnen uiterlijke doophandelingen de mens niet de doop met de Geest opleveren, maar zullen ze steeds slechts vorm blijven en geen enkele zegen voor de ziel kunnen opleveren, waarom echter ook een doophandeling, uitgevoerd bij volwassen mensen, net zo een loze vorm kan zijn en nog niet de doop met de Geest garandeert, terwijl de innerlijke levende band met Mij en het uitgieten van Mijn Geest ook geschieden kan zonder welke uiterlijke vorm dan ook.

Ik hecht steeds alleen waarde aan de wil van de mens om zich bij Mij aan te sluiten en dus bewust de scheiding van Mijn tegenstander na te streven. En in overeenstemming met deze wil kan nu ook de Bron worden ontsloten, die de mens het water des levens toevoert. En dan is ook de doop met de Geest voltrokken, want dan stroomt het water des levens onophoudelijk. Dan zal elk Woord van Mij zijn ziel licht en kracht schenken. Dan zullen alle omhullingen worden opgelost, waardoor de ziel nog is omgeven. De zieke ziel zal gezond worden, de zwakke ziel zal sterk worden. De doop zal een omvorming betekenen, een uitwisseling van de geestelijke sferen, waarin de ziel zich nu ophoudt. Ze is bewust uit het gebied van Mijn tegenstander in Mijn rijk gekomen. Ze kan nu door Mijn Geest worden verlicht, daar haar wil dit toelaat. Ze is levend geworden en dus ook een bruikbaar vat, waarin Ik Mijn Geest kan uitgieten. En ze gaat nu met toegenomen verlangen krachtig voort, Mij tegemoet. Ze zoekt de aaneensluiting met Mij, omdat ze Mij heeft herkend en nu is de terugkeer naar Mij voltrokken. Ze is en blijft nu eeuwig van Mij.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte