• Zurück

Zuleitung von Licht im Jenseits....

Den jenseitigen Seelen leuchtet ein helles Licht, wo Ich Mein Wort zur Erde niederleiten kann. Die Dunkelheit um jene Seelen ist oft so tief, daß es sie unsagbar quält und sie ihr entfliehen möchten. Und wenn das Verlangen in ihnen erwacht nach Licht, dann lasse Ich ihnen auch Lichtquellen erkenntlich werden, weil diese nun auch aufgesucht werden von jenen Seelen.... Und nun beginnt für sie der Aufstieg.... zwar anfangs nur kaum erkenntlich, aber eine Seele, die einmal den Ort aufgesucht hat, wo ihr ein Lichtstrahl ersichtlich war, kehrt immer wieder nach dort zurück, und dann ist keine Gefahr mehr, daß sie zurücksinkt in die Finsternis. Worin aber besteht das Licht, das ihnen wohltut und sie nach stets mehr Licht verlangen lässet?.... Die Seelen, die ganz apathisch in finsteren Gegenden weilen, sind ohne Kraft, und sie können auch nichts erkennen in ihrer Umgebung. Sie wissen aber, daß sie leben, daß sie nicht ausgelöscht sind, und dieses Bewußtsein ist für sie überaus quälend, denn sie können denken, wenngleich ihr irdisch aufgenommenes Wissen sich verwirrt hat.... Aber über ihren unglücklichen Zustand können sie nachdenken und also nun zu fragen beginnen, ob und wodurch sie selbst diesen Zustand verschuldet haben.... Und wenn solche fragenden Gedanken in ihnen auftauchen, dann bin Ich auch bereit, diese Fragen zu beantworten. Aber Ich kann es nicht direkt, sondern muß ihnen nur die Möglichkeit geben, daß sie jemanden finden, der sie darüber belehrt. Jede solche Frage und das Verlangen nach Antwort ist schon Verlangen nach Licht.... Jede Unkenntnis der Seele ist gleich der Dunkelheit, jedes rechte Wissen ist ein Licht.... Eine Seele, die nicht mehr in ihrem Körper weilt, die also nicht mehr durch das körperliche Auge zu schauen vermag, ist blind, solange sie völlig unwissend ist, und so lange also ist es Nacht um sie. Aber es kann ihr Licht gebracht werden, sie kann aufgeklärt werden, und sowie sie willig diese Aufklärungen anhört, spürt sie auch, daß die Nacht sich erhellt.... Sie tritt zuerst in einen Dämmerzustand ein, sie beginnt, klare Gedanken zu fassen, und empfindet dabei ein Wohlbehagen, und stets mehr lichtet es sich in ihr; sie kann erkennen, was sie zuvor nicht sehen konnte.... nur daß es keine irdisch-materiellen Eindrücke sind, die in ihr dieses Behagen auslösen, sondern ein Zustand inneren Lichtes beglückt sie, weil sie nun auch weiß, daß und wie sie sich aus ihrer entsetzlichen Lage befreien kann. Zudem liegt vor ihr ein Arbeitsfeld, das sie unbeschreiblich reizt nach ihrem zuvorigen Untätigkeitszustand, denn nun empfindet sie auch Kraft für eine Arbeit, zu der nun ein Liebedrang sie antreibt. Die Stätten nun, wo Mein Wort ertönt, sind solche Aufklärungsstätten, die in hellem Licht erstrahlen und unzählige Seelen anlocken.... jedoch nur gesehen werden von denen, die sich aus ihrer Dunkelheit heraussehnen, die nach Licht verlangen. Denn es gibt auch Seelen, die das Licht scheuen, die so tief gesunken sind, daß sie das Licht als Qual empfinden, weil es ihre Verworfenheit enthüllt, und die darum gegen das Licht ankämpfen, die es verlöschen zu können glauben. Solche Seelen aber werden abgedrängt, dagegen jede nach Licht-verlangende Seele angelockt oder von hilfsbereiten Wesen zugeführt, und sowie sie nur ohne Widerstand anhören, was ihnen dort verkündet wird, beginnt auch schon der Zustand der Dunkelheit sich zu wandeln in einen Dämmerzustand. Es regt sich nun in diesen Seelen der Drang nach Leben, sie fangen an zu hoffen.... sie wollen leben, um tätig sein zu können, und ihr Wille trägt ihnen nun auch die Kraft ein.... Licht ist Wissen, Licht ist Wahrheit, und Licht ist also für jene Seelen in der Dunkelheit das einzige, was ihnen zugeführt werden muß, daß auch sie zum Leben erwachen.... Und darum werdet ihr immer umlagert sein von lichthungrigen Seelen, die sich an der Lichtvermittlung beteiligen wollen, wenn euch Mein Wort zugeleitet wird, wenn Ich euch Menschen aufkläre, wenn Ich euch die reine Wahrheit zuführe durch Meinen Geist.... Darum wird immer ein Licht leuchten, das zahllose Seelen anlockt, sowie ihr euch mit Mir verbindet, um Mein Wort entgegenzunehmen. Denn unter Licht im geistigen Reich ist immer nur das Zuführen der reinen Wahrheit aus Mir zu verstehen.... Licht ist Erkenntnis, Licht ist Wissen, das in Mir seinen Ursprung hat, das von Mir Selbst zur Erde niederstrahlt, damit die Finsternis durchbrochen werde, damit ihr Menschen selig werden könnet, das ihr aber immer nur dann empfangen könnet, wenn ihr euch verbindet mit Mir, mit dem Licht von Ewigkeit....

Amen

Toevoer van licht in het hiernamaals

Voor de zielen in het hiernamaals schijnt een helder licht waar Ik mijn woord naar de aarde kan sturen. De duisternis rondom die zielen is vaak zo diep dat het hen onuitsprekelijk kwelt en ze zouden deze willen ontvluchten. En wanneer het verlangen naar licht in hen ontwaakt, dan laat Ik hun ook lichtbronnen herkenbaar worden omdat deze nu ook door die zielen worden opgezocht. En nu begint voor hen de ontwikkeling opwaarts. Weliswaar in het begin nauwelijks merkbaar, maar een ziel die eens de plaats heeft opgezocht waar een lichtstraal te zien was, keert daar steeds weer naar terug en dan is er geen gevaar meer dat ze terugvalt in de duisternis. Maar waaruit bestaat het licht, dat hun goed doet en hen naar steeds meer licht zal doen verlangen?

De zielen die geheel apathisch in duistere streken vertoeven, zijn zonder kracht en ze kunnen ook niets herkennen van hun omgeving. Maar ze weten dat ze leven, dat ze niet zijn uitgewist. En dit bewustzijn is voor hen uiterst kwellend, want ze kunnen denken, ofschoon hun weten dat ze op aarde hebben vergaard in de war is geraakt. Maar ze kunnen nadenken over hun ongelukkige toestand. En dus kunnen ze nu beginnen te vragen of en waardoor ze zelf schuldig zijn aan deze toestand. En wanneer zulke vragen als gedachten in hen opduiken ben Ik ook bereid deze vragen te beantwoorden. Doch Ik kan het niet rechtstreeks, maar moet hun alleen de mogelijkheid geven dat ze iemand vinden die hun daarover onderricht. Elk van zulk soort vragen en het verlangen naar antwoord is al verlangen naar licht. Elke onwetendheid van de ziel is net als duisternis, elk waar weten is als licht. Een ziel die niet meer in haar lichaam verblijft, die dus niet meer door het lichamelijk oog kan kijken, is blind zolang ze geheel onwetend is. En zolang is het dus nacht om haar heen.

Maar er kan haar licht worden gebracht. Ze kan worden voorgelicht en zodra ze deze opheldering gewillig aanhoort merkt ze ook dat de nacht lichter wordt. Eerst gaat ze een schemertoestand binnen. Ze begint heldere gedachten te krijgen en ondervindt daarbij een welbehagen en steeds wordt het lichter in haar. Ze kan herkennen wat ze eerst niet kon zien, alleen zijn het geen aards-materiële indrukken die in haar dit welbehagen teweegbrengen. Veeleer maakt haar een toestand van innerlijk licht gelukkig omdat ze nu ook weet dat en hoe ze zich uit deze vreselijke situatie kan bevrijden. Tevens ligt er een arbeidsveld voor haar dat haar onbeschrijflijk stimuleert na haar eerdere toestand van werkeloosheid, want nu ervaart ze ook kracht voor een taak waartoe nu een drang om in liefde werkzaam te zijn haar aandrijft.

De plaatsen nu, waar mijn woord weerklinkt, zijn zulke oorden om opheldering te verkrijgen. Ze stralen in helder licht en trekken ontelbare zielen aan, doch worden alleen gezien door hen die vurig ernaar verlangen hun duisternis te verlaten, die naar licht verlangen. Want er zijn ook zielen die het licht schuwen, die zo diep zijn gezonken dat ze het licht als kwelling ervaren omdat het hun verdorvenheid aan het licht brengt en die daarom strijden tegen het licht dat ze menen te kunnen doven. Maar zulke zielen worden opzij drongen. Daarentegen wordt elke ziel die naar het licht verlangt, aangehaald of door hulpvaardige wezens erheen geleid. En zodra ze maar zonder weerstand aanhoren wat hun daar verkondigd wordt, begint ook al de toestand van duisternis te veranderen in een schemertoestand. In deze zielen komt nu de drang om te leven boven. Ze beginnen te hopen, ze willen leven om werkzaam te kunnen zijn en hun wil levert hun nu ook de kracht op.

Licht is weten, licht is waarheid en licht is dus voor zulke zielen in de duisternis het enige dat hun moet worden gebracht opdat ook zij ontwaken ten leven. En daarom zult u steeds omgeven zijn door zielen die hongeren naar licht, die deel willen hebben aan de overdracht van licht wanneer mijn woord u wordt toegestuurd, wanneer Ik u mensen opheldering verschaf, wanneer Ik u de zuivere waarheid doe toekomen door mijn geest. Daarom zal er steeds een licht stralen dat talloze zielen lokt zodra u zich met Mij verbindt om mijn woord in ontvangst te nemen. Want onder licht in het geestelijke rijk is steeds alleen het toevoeren van de zuivere waarheid uit Mij te verstaan. Licht is inzicht, licht is weten dat in Mij zijn oorsprong vindt, dat door Mij zelf op de aarde neer straalt opdat de duisternis zal worden doorbroken, opdat u mensen gelukzalig zult kunnen worden, maar dat u alleen dan zult kunnen ontvangen, wanneer u zich met Mij verbindt, met het Licht van eeuwigheid.

Amen