• Zurück

Gottes Schutz Seinen Streitern und Knechten....

Was auch unternommen werden wird gegen euch.... Ich halte Meine schützende Hand über euch und eure Arbeit, die ihr leisten wollet für Mich und Mein Reich. Es wird immer angekämpft werden wider die Wahrheit und folglich auch wieder euch, die ihr die Wahrheit verbreitet, und das ist die Waffe Meines Gegners, daß er sich als Verkünder der Wahrheit tarnet und daß er weit mehr Anhänger finden wird als ihr, die ihr die Wahrheit von Mir Selbst empfanget. Solange die Menschen euch anhören, vielleicht auch ablehnen, aber nicht gegen euch vorgehen, gibt sich Mein Gegner nicht zufrieden, denn er will das Licht verlöschen, das Ich Selbst angezündet habe auf Erden. Und darum sucht er Menschen, die er beeinflussen kann, gegen euch vorzugehen.... Und er findet sie, und zwar in den Reihen derer, die geistig überheblich sind; er findet sie dort, wo er schon lange wirken konnte, wo die Erleuchtung durch den Geist fehlt, so daß sie den Irrtum von der Wahrheit nicht zu unterscheiden vermochten.... Auch ihnen gaukelt er die Wahrheit vor, und sie glauben ihm mehr als denen, die sie ihnen wirklich bringen. Und sie sind deshalb unerleuchteten Geistes, weil sie keine Liebe haben, weil sie das Liebewirken ersetzen zu können glauben durch Handlungen, die ihnen Mein Gegner als heilsam und erfolgbringend für ihre Seelen vorgestellt hat. Ohne Liebe aber kann in ihnen nicht das Licht der Erkenntnis entzündet werden, und sie werden darum erkenntnislos bleiben und immer Meinem Gegner willkommene Objekte sein, derer er sich bedienen kann zum Wirken gegen euch. Ich aber weiß um seine Pläne und um die Willfährigkeit der ihm hörigen Menschen.... Ich gebe auch ihnen Gelegenheit zum Erkennen, aber Ich zwinge sie nicht dazu.... und wo sie euch schaden wollen, dort stelle Ich Wächter auf, die euch schützen vor ihrem verderblichen Geifer, die ihnen wehren, an euch heranzukommen.... Denn wen Ich bestimme, für Mich zu wirken, der erfährt auch Meinen Schutz in reichstem Maße, um in seinem Wirken nicht gehindert zu werden.... Es wird der Kampf zwischen Licht und Finsternis immer heftiger entbrennen, und ihr steht in der Zeit dieses Kampfes.... Ihr werdet selbst euch beweisen müssen als starke, furchtlose Streiter für Mich und Mein Wort.... Aber Ich werde euch auch die Kraft geben, euch jeder Anweisung widersetzen zu können; ihr werdet kämpfen mit dem Schwert des Mundes, und Ich Selbst werde dabei die Klinge führen, Ich werde euch die Worte jederzeit in den Mund legen, so ihr für Mich streitet, weil es Mein Wille ist, daß der Irrtum aufgedeckt werde, was nur ein furchtloser Streiter tun wird, der die Kraft zum Widerstand von Mir empfängt.... Darum fürchtet euch nicht, wenn ihr angegriffen werdet, sondern wisset euch stets von Mir begleitet und beschützt, und nehmet ruhig den Fehdehandschuh auf.... Stellt euch denen zum Redekampf, die gegen euch gehen, ihr werdet sicher nicht unterliegen, und ob auch Mein Gegner selbst euch angreift.... Denn ihr seid niemals allein, sondern ihr könnet stets Meiner Gegenwart gewiß sein, der auch der Gegner nicht gewachsen ist. Doch ohne Kampf wird es in der letzten Zeit vor dem Ende nicht abgehen.... Ihr aber kämpfet für Mich und Meinen Namen, und ihr werdet darum auch Meinen Schutz genießen, wie Ich es euch verheißen habe....

Amen

De bescherming van GOD voor Zijn strijders en knechten

Wat er ook tegen u zal worden ondernomen, IK houd Mijn beschermende Hand boven u en uw arbeid die u zult willen verrichten voor MIJ en Mijn rijk. Steeds zal er tegen de waarheid worden gestreden en bijgevolg ook tegen u, die de waarheid verbreidt, en dat is het wapen van Mijn tegenstander, dat hij zich als verkondiger van de waarheid voordoet en dat hij heel wat meer aanhangers zal vinden dan u, die de waarheid van MIJ Zelf ontvangt. Zolang de mensen u aanhoren, misschien ook afwijzen, maar u niet aanvallen, is Mijn tegenstander niet tevreden, want hij wil het licht doven dat IK Zelf op aarde heb ontstoken En daarom zoekt hij mensen die hij kan beïnvloeden om tegen u op te treden; En hij vindt ze en wel in de rijen van diegenen die geestelijk verwaand zijn, hij vindt ze daar waar hij al lang werkzaam kon zijn, waar de verlichting door de GEEST ontbreekt, zodat ze niet in staat zijn de dwaling van de waarheid te onderscheiden: Ook hun tovert hij de waarheid voor en ze geloven hem eerder dan diegenen die hun de waarheid werkelijk brengen. En daarom is hun geest niet verlicht omdat ze geen liefde hebben, omdat ze menen het werkzaam zijn in liefde te kunnen vervangen door handelingen die Mijn tegenstander hun als heilzaam en resultaat belovend voor hun zielen voorstelt. Maar zonder liefde kan er in hen het licht van het inzicht niet worden ontstoken en ze zullen daarom zonder inzicht blijven en voor Mijn tegenstander steeds welkome objecten zijn waarvan hij zich kan bedienen om tegen u te ageren.

Maar IK ben op de hoogte van zijn plannen en van de volgzaamheid van de van hem afhankelijke mensen: IK geef ook hun gelegenheid om tot inzicht te komen, maar IK dwing ze daartoe niet, en waar ze u schade willen berokkenen, daar plaats IK bewakers die u beschermen voor hun verderfelijk venijn, die hen weren om bij u te komen: Want wie IK bestem om voor MIJ te arbeiden, ondervindt ook Mijn bescherming in overvloedigste mate, om niet te worden gehinderd in zijn werkzaam zijn:

De strijd tussen Licht en duisternis zal steeds heftiger ontbranden en u bevindt zich in de tijd van deze strijd: U zult uzelf moeten bewijzen door sterke onbevreesde strijders te zijn voor MIJ en Mijn Woord: Maar IK zal u ook de kracht geven om u tegen elk bevel te kunnen verzetten, u zult strijden met het zwaard van de mond en IKZelf zal daarbij het zwaard hanteren, IK zal u steeds weer de woorden in de mond leggen als u voor MIJ strijdt, omdat het Mijn Wil is dat de dwaling zal worden blootgelegd, wat alleen maar door een strijder zonder angst kan worden gedaan, die de kracht om te weerstaan van MIJ ontvangt.

Wees daarom niet bevreesd wanneer u zult worden aangevallen, weet u, integendeel, steeds door MIJ begeleid en beschut en neem rustig de uitdaging aan: Dwing hen die tegen u zijn tot een woordenstrijd, u zult zeker niet het onderspit delven al zou Mijn tegenstander zelf u aanvallen; Want u bent nooit alleen, maar u zult steeds zeker kunnen zijn van Mijn tegenwoordigheid, waartegen de tegenstander ook niet is opgewassen.

Maar zonder strijd zal het in de laatste tijd vóór het einde niet gaan. Maar u zult strijden voor MIJ en Mijn Naam en daarom zult u ook Mijn bescherming genieten, zoals IK het u heb beloofd.

Amen