• Zurück

Umgestaltung des Wesens nur von innen heraus....

Nichts Äußeres fördert euer Innenleben, nichts Formelles verhilft eurer Seele zur Reife und führet sie zur Vollendung.... Nur von innen heraus kann die Umgestaltung eures Wesens vollzogen werden, weshalb ihr Menschen oft in die Stille gehen müsset, um euch selbst zu beschauen und alles das aus euch zu entfernen, was euch verunziert, was als Mängel noch in euch vorhanden ist.... Ihr könnet wohl von außen auf diese eure Seelenarbeit aufmerksam gemacht werden, ihr könnet belehrt werden, in welcher Weise ihr sie leisten könnet, was ihr zu beachten habt.... was ihr unterlassen müsset, weil es schädlich ist und was ihr tun sollet, um vollkommen zu werden.... aber vollbringen müsset ihr alles selbst und nur in der Weise, daß ihr euch abschließet von allem Äußeren, wenngleich ihr in der Welt steht und zur Pflichterfüllung gezwungen seid. Es ist diese Seelenarbeit doch gleichzeitig zu leisten, weil sie völlig unabhängig ist von eurer irdischen Tätigkeit, denn sie betrifft euer inneres Wesen, eure Fehler und Untugenden, sie betrifft das Innenleben des Menschen, sein Denken, Wollen und Handeln, das.... wenn auch irdisch gerichtet.... Liebe ausstrahlen muß, ansonsten von einer Umgestaltung des Wesens keine Rede sein kann. Es muß also eure Seelenarbeit darin bestehen, all euer Denken und Wollen zu veredeln und göttlichen Zielen zuzuwenden; ihr müsset immer bemüht sein, ein Leben zu führen in Uneigennützigkeit, Selbstlosigkeit, Sanftmut und Geduld, Friedfertigkeit.... Ihr müsset alle guten Eigenschaften in euch entwickeln und schlechte Gedanken und Eigenschaften aus euch verdrängen.... Und all das erfordert den ernsten Willen, recht zu leben vor Gott.... Es braucht nicht nach außen offenkundig zu werden, d.h., es soll nicht nach außen zur Schau getragen werden.... doch es wird ein solches Leben nach Gottes Willen immer auf die Mitmenschen ausstrahlen, es wird zur Nacheiferung anregen und besser wirken als viele Reden oder formelle Gebräuche, die noch keinen inneren Wandel der Gesinnung verbürgen. Es kann sich der Mensch nur wandeln, wenn er ernstlich in sich geht, über seine Mängel und Fehler nachdenkt und sich vornimmt, sich umzuformen. Und diese innere Wandlung muß jeder Mensch selbst vornehmen, will er sein Ziel erreichen, vollkommen zu werden. Dem Willen muß auch die Tat folgen, ansonsten der Wille nicht ernst ist.... Und daraus wieder werdet ihr erkennen, daß nicht die Konfession entscheidend ist für das Erreichen der Seligkeit, sondern immer nur der Wille des Menschen selbst, in sich die Liebe zu entzünden, die ihn gänzlich umformt, die alle schlechten Eigenschaften verkehrt in gute und die darum das einzige Mittel ist zur Vollendung.... die aber von allen Menschen geübt werden kann, ganz gleich, in welcher Konfession sie sich befinden.... Alle Konfessionen aber lehren die Liebe.... darum können sie alle zur Vollendung führen, doch keine Konfession garantiert diese Vollendung.... nur der Mensch selbst kann sie erreichen durch ernstes Arbeiten an sich selbst....

Amen

Omvorming van het wezen alleen van binnenuit

Niets uiterlijks bevordert uw innerlijk leven. Niets formeels helpt uw ziel rijp te worden en leidt ze naar de voltooiing. Alleen van binnenuit kan de omvorming van uw wezen worden voltrokken, waarom u mensen vaak in de stilte zult moeten gaan om uzelf te beschouwen en al datgene uit u te verwijderen wat u ontsiert, wat als gebreken nog in u aanwezig is. U zult wel van buitenaf op uw zielenarbeid opmerkzaam gemaakt kunnen worden, er zal u wel geleerd kunnen worden op welke manier u ze zult kunnen verrichten, waar u naar moet kijken, wat u achterwege zult moeten laten omdat het schadelijk is en wat u zult moeten doen om volmaakt te worden, maar volbrengen zult u alles zelf moeten en alleen zodanig dat u zich zult afsluiten van al het uiterlijke, hoewel u in de wereld staat en gedwongen bent uw plichten te vervullen.

Deze zielenarbeid is immers tegelijk te volbrengen omdat ze volledig onafhankelijk is van uw aardse bezigheid. Want ze betreft uw innerlijke wezen, uw fouten en ondeugden, ze betreft het innerlijke leven van de mens, zijn denken, willen en handelen dat - al is het aards gericht - liefde moet uitstralen daar er anders van een omvorming van het wezen geen sprake kan zijn. Uw zielenarbeid moet dus daarin bestaan, al uw denken en willen te veredelen en op goddelijke doelen te richten. U zult steeds uw best moeten doen een leven te leiden in onbaatzuchtigheid, belangeloosheid, zachtmoedigheid, geduld en vredelievendheid. U zult alle goede eigenschappen in u moeten ontwikkelen en slechte gedachten en eigenschappen uit u verdringen. En dat alles vraagt de ernstige wil om juist te leven voor God.

Het hoeft niet naar buiten toe bekend te worden, dat wil zeggen het moet niet naar buiten toe ten toon worden gespreid, maar zo’n leven naar Gods wil zal altijd op de medemensen uitstralen. Het zal aansporen tot navolging en beter werken dan veel toespraken of formele gebruiken die nog geen innerlijke verandering van de gezindheid garanderen.

De mens kan zich alleen veranderen als hij zich serieus naar binnen keert, over zijn gebreken en fouten nadenkt en zich voorneemt zich te veranderen. En deze innerlijke verandering moet ieder mens zelf zich ten doel stellen, wil hij zijn doel bereiken volmaakt te worden. Op de wil moet ook de daad volgen, daar anders de wil niet serieus is. En daaruit zult u weer inzien dat niet de godsdienstige richting beslissend is voor het bereiken van de gelukzaligheid, maar steeds alleen de wil van de mens zelf om de liefde in zich te ontsteken die hem helemaal omvormt, die alle slechte eigenschappen verandert in goede en die daarom het enige middel is om zich te voltooien. Die echter door alle mensen beoefend kan worden, ongeacht bij welke geloofsgemeenschap ze zijn. Maar alle confessies onderwijzen liefde, daarom kunnen ze alle tot voltooiing leiden. Maar geen enkele gezindte garandeert deze voltooiing, alleen de mens zelf kan ze bereiken door ernstig aan zichzelf te werken.

Amen